140 likes | 304 Views
islamrecht - pol.gesch.1. Situatie begin 7e eeuw Byzantium v. Perzië; Arabische stammen Religieus: christelijke scheuringen (nestorianen, monofysieten); manicheïsme Grote Arabische politiek-militaire expansie midden 7e eeuw - alliantie tussen voorheen verdeelde arabische stammen
E N D
islamrecht - pol.gesch.1 • Situatie begin 7e eeuw • Byzantium v. Perzië; Arabische stammen • Religieus: christelijke scheuringen (nestorianen, monofysieten); manicheïsme • Grote Arabische politiek-militaire expansie midden 7e eeuw - alliantie tussen voorheen verdeelde arabische stammen • leidde tot een rijk onder leiding van kaliefen • volgens de overlevering gestart o.l.v. profeet Muhammad (waarbij de kaliefen zijn opvolgers waren) en een religieuze veroveringsstrijd • grote interne conflicten; in 661 scheuring Shia(tu Ali) / Sunna • Omajjadenrijk 661-750 (vanuit Damascus) • V.a. 747 opstand vanuit het Oosten o.l.v. Abbasiden: Omajjaden uitgemoord
islamrecht - pol.gesch.2 • Abbasidenrijk (v.a. 749, hoofdstad Bagdad) • o.m. kalief Haroen al Rasjied (786-809), bloei van de wetenschappen • verzwakking door groeiende macht provinciegouverneurs /regionale dynastieën • v.a. 861 macht in feite in handen van Turkse paleiswacht • Vanaf einde 9e eeuw stagnatie - op geestelijk vlak verstarring; • op politiek vlak verbrokkeling van de macht (Fatimiden v.a. 910; sultans) • Verwoesting door de Mongolen 1258
islamrecht - relig.rechtsgesch1 • Met de grote militaire expansie v.a. 7e eeuw ook ontwikkeling van een religieus recht (sharia), o.m. gebaseerd op de « Koraan » • Volgens de overlevering (neergeschreven v.a. ca.750, niet in de Koran) was de expansie een religieus project, gevolg van de « definitieve »openbaring aan Muhammad • Historische gegevens/teksten • uit 7e eeuw: Koraan • v.a. 2e helft 8e eeuw: • --- verzamelingen ahadith : sunna an-nabi • --- biografieën van de profeet: sirat an-nabi • --- Korancommentaren: tafsir • Vanaf 8e eeuw zijn er rechtsgeleerden die hun adviezen terugvoeren op Koranteksten en overgeleverde ahadith; zij ontwikkelden een fiqh (plichtenleer) die teruggevoerd wordt op een Sharia (goddelijke wijzing, weg). Deze rechtsgeleerden vormen de « oelemaa » of « fuqaha »
islamrecht - relig.rechtsgesch2 • Koran (7e eeuw) bevat vnl. 2 soorten teksten: • Mekkaanse verzen (meer theologisch, verhalend) • Medinese verzen (meer fiqh) • theologische kern: één God, schepper van het heelal • Ontwikkeling van de Soenna • de auteur van de Koraan wordt bestempeld als « laatste » profeet • na hem geen openbaring meer, geen religieus oppergezag • de wet (sharia) moet dus teruggevoerd worden op zijn woorden en daden, d.i. de ahadith, tezamen de sunna-an-nabi (weg van de profeet) • deze ahadith worden verzameld en geordend met hun ketting van overdracht als bewijs van authenticiteit • de Soenna als tweede historische bron ontstaat in de scholen waarin de ahadith bediscussieerd worden • compilaties: eerst Musnad, dan Musannaf
islamrecht - relig.rechtsgesch3 • Islamisering van het recht geschiedde doordat rechtspraak (kadi) in handen kwam van de schriftgeleerden • Minstens onder de Abbasiden wordt ander recht dan de sharia (religieus recht) verworpen • Ontwikkeling religieuze recht gebeurde in scholen in de steden: • vastleggen van de canon aan bindende teksten (koraan, ahadith) • ontwikkeling van de sharia door toepassing op nieuwe gevallen • compilatie in de basiswerken 8e/10e eeuw (musannaf) • Methodologie, interpretatieleer: - ontwikkeling recht door Idjtihad van de Mudjtahid (geschoolden) • Meerdere stromingen (madhab): • Hanifi: ontwikkeling door qiyas (griekse logica); ook billijkheid en gewoonte • Moetazili: rationalistisch: naast letterlijk en logische ook allegorische interpretatie van o.m. Koraan • Hanbali: geen idjtihad, tafsir of qiyas, enkel de canon (koran, soenna) • Safi: leer van de 4 wortels (usul), w.o. bindende kracht van de idjma • Maliki
islamrecht - relig.rechtsgesch4 • 9e eeuw: strijd tss. Ashari en Moetazili; Moetazili niet langer als orthodox erkend; Asharitische principes in 3 van de 4 andere scholen (Hanbali nog strenger) • Begin 10 e eeuw: sluiting van de Bab el Idjtihad - enkel nog taklid (imitatie) • bestaande varianten van de 4 scholen bleven aanvaard • evenals de aanvullende bronnen van die scholen • (NB. elke moslim behoort in beginsel tot één van de riten) • Ontstaan van de madrasas, met als programma: • de geopenbaarde wetenschappen • de 4 hulpwetenschappen (Ar. grammatica, logica, retorica, wijsbegeerte) • Buiten de orthodoxie: • soefisme • grote andaloesische denkers (doch zonder invloed op arab. wereld), i.h.b. Averroës (ibn Rushd)
islamrecht - kadirechtspraak • Rechtsbronnen / lage graad van institutionalisering • geen institutionalisering rechtbanken in rechterlijke orde • nauwelijks wetgeving (gezag/bevoegdheid daartoe ontbrak) • doctrine beperkt geïnstitutionaliseerd • Rechtspraak: • alleenzetelende rechters • niet motiveren • niet opgetekend • geen beroep, geen gezag van gewijsde • enkel bevoegd voor de sharia (Maliki ook voor ander recht)
islamrecht - gesch. na 1258 • Na Mongoolse verwoesting: verbrokkeling rijk • Verscherpt tegenstelling tussen de universele oemmaa en de versnipperde wereldlijke macht; politieke macht heeft geen eigen legitimiteit • Wel ruime bevoegdheid van de persoon van de heerser: siyasa sariyya - op gebieden als rechtsbedeling, belastingen, niet-koranisch strafrecht, grondeigendom • daaruit ontwikkelen zich ook regels van beleid, de qanun siyasa (soort administratief recht) • Verhouding sharia / siyasa: • meestal aparte rechters: kadi voor de sharia, mazalim voor de siyasa • verschil in rechtskwaliteit (eeuwig tgo. aan de persoon gebonden) • voorrang voor de sharia
islamrecht - klass. sharia • Siyar: statuut van niet-moslims: • dhimmat al-islam (gedoogstatuut) voor volkeren van het boek • geen gedogen voor anderen • inhoud dhimmat: djizia, reeks regels van ondergeschiktheid, enz. • Enkele verschillen met christelijke traditie • Latere ontwikkeling (Ottomaanse rijk): de Milletler • voor minderheidsgodsdiensten (grieks, armeens, joods) • zeker zelfbestuur, eigen familie- en erfrecht • Niet militair veroverde gebieden; grotere rol van adat (gewoonterecht)
islamrecht - klass. Sharia 2 • Rechtsbronnen • Enige formele rechtsbron: de doctrine, in wezen Musannaf • integreert de 4 historische usul; Koraan en Soenna vergoddelijkt • geen eigenlijk recht buiten de sharia • Recht = systeem van enkel gedragsregels (plichten) • Samenleving= leven in familiale structuur onder éénzelfde wet • Wetgeving: geen andere legitimiteit dan gezag van de auteur ervan • Rechtspraak: geen precedentwerking • Juridische beroepen: rechtsgeleerden = godgeleerden • Doctrine blijft in wezen adviezen over casussen (fatwa) • Geen doorsystematisering • Omzeilingstechnieken: • sharia aanpassen via de omweg van procedureregels • hiyal
islamrecht - Turkije 1 • Enorme machtsuitbreiding onder Ottomaanse sultans (tot 1683) • Janitsaren • Standenmaatschappi: leidende kaste; belastingbetalers • 3 minderheids-Milletler • Westerse mogendheden verkrijgen steeds meer « capitulaties ». • 19e eeuw: Tanzimat • opheffing Janitsaren 1826 • Tanzimat Fermani 1839 / 1856 • Franse wetboeken vanaf 1840 (Strafrecht, Koophandel, Procedure) • In beginsel gelijke rechten voor minderheden (1856) • Codificatie Medjelle 1869-1876. Eigenlijk heropenen Bab-el-Idjtihad. Toe te passen door seculiere rechtbanken • Codificatie familie- en erfrecht (mukthasar) 1917 • Eerste grondwet 1876 tot 1877; bleef autoritaire monarchie • 20e eeuw • revolutie jonge Turken 1908-1909; constitutionele monarchie (grondwet 1909) • Grootschalige etnische zuiveringen (v.a. 1890, 190ç, 1915-1917) • Na nederlaag in WO I bevrijdingsoorlog onder leiding van Ataturk
islamrecht - Turkije 2 • Ataturkse hervormingen: • 1922 afschaffing monarchie • voltooiing etnische zuivering • 1924 afschaffing kalifaat • 1924 grondwet naar Frans concept; unitair en republikeins • Sharia verliest zijn statuut als positief recht (met hogere rang) • Nationalisering van religieuze eigendommen en instellingen • Nationalisering onderwijs (1924) • Andere Atatrukse hervormingen 1925-1934 (kledij, afschaffing titels, invoering burgerlijk huwelijk, decimaal stelsel, Latijns alfabet, enz…) • Invoering vrouwenstemrecht 1934; verbod op polygamie 1934 • Turks BW 1926 • Basis: Zwitserse ZGB • In familierecht compromis met Ottomaanse wetboek 1917 • Ook andere wetboeken vernieuwd 1926-1929
islamrecht - Turkije 3 • Politieke geschiedenis • Dominante rol leger als bewaker van de laïciteit en nationalisme • 1982 nieuwe grondwet: • - parlementaire democratie • - verankert seculiere hervormingen in de grondwet • Nadien: economische liberalisering • Grondwet vandaag • Grondrechten; individuele vrij sterk; geen corporatieve vrijheden (kerk, onderwijs, …) • Kerk niet gescheiden van maar geheel ondergeschikt aan staat
islamrecht - Arabische landen • Enkele algemene kenmerken • grondwettelijke positie van de sharia • doch in de meeste gevallen geldt toch het gecodificeerde burgerlijk recht (zelfs in het familierecht), waarvan de regels toch afwijken van de sharia • aanvullende rechtsbronnen • Inhoudelijke evoluties (bv. Positie van de vrouw) • Opkomst nieuw islamisme (radicalisering takfir-doctrine) • Marokko: bijzondere gezag van de koning als emir al moeminiem geeft hem de mogelijkheid om de sharia te herinterpreteren en dus aan te passen - nieuwe Mudawwanah 2004