110 likes | 229 Views
Goedemorgen H3b. Lesprogramma. Balans , basis Veranderingen op de balans Kosten , opbrengsten en winst Oefenen kosten , opbrengsten en winst HW opdr . 19 t/m 21 (SO 4 maart (!) t/m opdr . 26!). Basisbegrippen. 1. Activa 2. Rekening-courant 3. Crediteuren 4. Debiteuren
E N D
Lesprogramma • Balans, basis • Veranderingen op de balans • Kosten, opbrengsten en winst • Oefenenkosten, opbrengsten en winst • HW opdr. 19 t/m 21 (SO 4 maart(!) t/m opdr. 26!)
Basisbegrippen 1. Activa 2. Rekening-courant 3. Crediteuren 4. Debiteuren 6. Balans 7. Creditzijde (balans) 8. Debetzijde (balans) 9. Eigen vermogen 10. Inventaris 11. Liquide middelen 12. Vlottende activa 13. Hypothecaire lening 14. Vreemd vermogen 15. Vaste activa 16. Schulden op korte termijn (kort vreemd vermogen) 17. Schulden op lange termijn (lang vreemd vermogen)
Balans begin en eind van het jaar watkanerallemaalzijnveranderd? Watbetekent…: • Goederenverkocht op rekening? • v.g. daalt, want je hebtjouwspullenverkocht. Die heb je nietmeer op je balansstaan • Op rekening, dus je hebt het geld nognietontvangen! Datzijndusdebiteuren.
Balans Watbetekent…: • Goederenverkocht per bank voor €2.000. De inkoopprijsbedroeg €1.500 • v.g. daalt, want je hebtjouwspullenverkocht. Die heb je nietmeer op je balansstaan (- €1.500). €1.500, omdatdat de waarde was van jouwgoederen. • Per bank, dus je ontvangt het geld op jouwbankrekening(+€2.000). Ditontvang je. • Verschilinkoopprijs en verkoopprijs is €500. Dit is (bruto)winst! Dus EV +€500
Kosten, opbrengsten en winst • Opbrengst: aantalverkochteproducten*verkoopprijs (Je verkoopt 5 stoelen van €600 dusjouwopbrengst is €3.000!) • Kosten: geldbedragwat je uitgeeftivmgebruiktemiddelenomteproduceren. (je betaalt loon uitaaneenwerknemer, rentevooreenlening, huurvooreenpand etc.) • Brutobedrijfsresultaat: Opbrengsten-inkoopwaarde (zievorige sheet alsvoorbeeld) • Nettobedrijfsresultaat: Opbrengst – allekosten (kosten: huur, rente, loon, reclame, inkoopwaarde etc.)
Voorbeeld: BakkerijLekkernij De bakkerverkooptdezemaand 1000 broden van €2. De inkoopwaardevoor het maken van brood was €500. Daarnaastheeft de bakker de volgendekosten: -huur van €200 -loon van €150 -algemeen van €60 Reken de bruto en nettobedrijfsresultaatuit van dezebakker.
Voorbeeld: BakkerijLekkernij De bakkerverkooptdezemaand 1000 broden van €2. De inkoopwaardevoor het maken van brood was €500. Daarnaastheeft de bakker de volgendekosten: -huur van €200 -loon van €150 -algemeen van €60 Brutobedrijfsresultaat: Opbrengsten-inkoopwaarde Opbrengst: 1000* €2= €2.000 Inkoopwaarde: €500 Dus €2.000-€500= €1.500 Nettobedrijfsresultaat: Opbrengsten-allekosten Opbrengst: 1000* €2= €2.000 Kosten: €500+€200+€150+€60=€910 Dus €2.000-€910=€1.090
ResultatenrekeningDe resultatenrekening geeft een overzicht weer van de inkomsten en uitgaven van je onderneming over een bepaalde periodeOpbrengsten>Kosten? Kostenkant aanvullen met saldo winst van €2.000 WINST!Opbrengsten<kosten? Opbrengstenkant aanvullen met saldo verlies…. VERLIES!
Opdrachtenmaken • Opdracht 19 t/m 21 maken! • Als je klaar bent stel je jeeigenbalans op, morgenmeenemen en bespreken. (goedeherhalingsopdrachten: opdr. 3/6/10/13/15/16)