260 likes | 768 Views
Materialen en moleculen. Moleculen. Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen Moleculen bewegen Er zit ruimte tussen moleculen In vaste stoffen bewegen moleculen rondom een vaste plaats Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller moleculen bewegen Moleculen trekken elkaar aan.
E N D
Moleculen Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen Moleculen bewegen Er zit ruimte tussen moleculen In vaste stoffen bewegen moleculen rondom een vaste plaats Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller moleculen bewegen Moleculen trekken elkaar aan
Cohesie en adhesie (1) Cohesie: de kracht tussen moleculen van dezelfde soort Adhesie: de kracht tussen moleculen van verschillende soorten
Cohesie en adhesie (2) • Meniscus • Bol: cohesie is groter dan adhesie Moleculen zitten liever tegen elkaar aan dan tegen het glas • Hol: adhesie is groter dan cohesie Moleculen zitten liever het glas dan tegen elkaar • Capillaire werking • Capillair is een heel dun buisje • Adhesie tegen de zwaartekracht in!
Begrippen • Zuivere stof: één soort moleculen • Mengsel: meerdere soorten moleculen • Homogeen mengsel: “netjes verdeeld” (zout in water opgelost) • Heterogeen mengsel: “klontjes bij elkaar” (fruitsap) • Oplossing: homogeen mengsel • Diffusie: mengen zonder invloed van buitenaf
Aggregatietoestanden (1) • Aggregatietoestand is fase • De meeste stoffen komen voor in 3 fasen • Gas • Vloeistof • Vast
Aggregatietoestanden (2) De overgangen tussen aggregatietoestanden heten ook wel faseovergangen
Aggregatietoestanden (3) Als de temperatuur van de stof lager is dan het smeltpunt, is het een vaste stof Als de temperatuur van de stof tussen het smeltpunt en het kookpunt in zit, is het een vloeistof Als de temperatuur van de stof groter is dan het kookpunt, is het een gas
Smelten en koken (1) Het smeltpunt is de temperatuur waarbij een stof smelt of stolt Het kookpunt is de temperatuur waarbij een stof kookt
Smelten en koken (2) Bij een mengsel is er een traject waarbij het mengsel smelt (het smelttraject of het stoltraject) Bij een mengsel is er een traject waarbij het mengsel kookt (het kooktraject)
Smelten en koken (3) Het begin van het smelttraject is smeltpunt van de stof die als eerste smelt Het einde van het smelttraject is het smeltpunt van de stof die als laatste smelt
Smelten en koken (4) Het begin van het kooktraject is kookpunt van de stof die als eerste kookt Het einde van het kooktraject is het kookpunt van de stof die als laatste kookt
Smelten en koken (6) Op de vorige sheet was links een smeltpunt te zien, rechts een traject Het smeltpunt zit bij 71oC Het traject begint bij 125oC en eindigt bij 134oC
Stofeigenschappen Kleur, geur, smaak zijn voor iedere stof anders Smelt- en kookpunt zijn voor elke stof anders Dichtheid is voor elke stof anders
Eenheid: kg/m3 Symbool: ρ Dichtheid De massa per kubieke meter 1.000 kg/m3 = 1.000.000 g/m3 = 1.000 g/dm3 = 1 g/cm3 = 1.000 g/L = 1 kg/L
Dichtheid Massa en volume zijn rechtevenredig Als je een 2x zo zwaar stuk van hetzelfde materiaal pakt, is het 2x zo groot Als je een voorwerp 2x zo groot maakt, is het 2x zo zwaar
Onderdompelmethode (1) Als je een voorwerp in het water gooit, duwt dat het water weg. Het duwt precies evenveel water weg hoe groot het voorwerp is Het verschil in volume is dus dankzij het voorwerp, dat is dus het volume van het voorwerp
Onderdompelmethode (2) Door het voorwerp te wegen, weet je de massa van het voorwerp De dichtheid is dan te berekenen
Dichtheid van een vloeistof (1) De massa van een vloeistof is te bepalen door een lege maatcilinder te wegen, Als je daarna een maatcilinder met vloeistof weegt, weet je dat het verschil komt door de vloeistof
Dichtheid van een vloeistof (2) Door de vloeistof in een maatcilinder te schenken, kun je het volume aflezen De dichtheid is dan te berekenen
Zinken of drijven? Is de dichtheid van het voorwerp kleiner dan de vloeistof, dan drijft het Is de dichtheid van het voorwerp groter dan de vloeistof, dan zinkt het Zijn de dichtheden gelijk, dan zweeft het voorwerp