510 likes | 703 Views
Welkom. Predikant en docent Harry Kamphuis www.bijbelleerhuis.nl Het boek Deuteronomium. Inleiding Betekenis - Deutronomium. = tweede wetgeving Vulgata Hebreeuws veel beter Debarim = woorden. Weer de eerste woorden van het boek. Inleiding Herhaling: Hebreeuws.
E N D
Welkom Predikant en docent Harry Kamphuis www.bijbelleerhuis.nl Het boek Deuteronomium
Inleiding Betekenis - Deutronomium • = tweede wetgeving Vulgata • Hebreeuws veel beter Debarim = woorden. • Weer de eerste woorden van het boek.
Inleiding Herhaling: Hebreeuws • Beresjiet = in den beginne – Genesis. • Sjemot = Namen.- Exodus • Wayyiqra = En Hij Riep – Leviticus • Bammidbar = In de woestijn – Numerie • Debarim = woorden - Deutronomium
Inleiding Herhaling Grieks • Genesis = Oorsprong. • Exodus = Uittocht. • Leviticus = Leutikon – Levieten. • Numeri = arithmoi – getallen. • Deutronomium = Deutros = twee en Nomos =wet
Achtergrond • Er woonde in Israël ( Ha erets) een overwegend moabitisch volk dat overheerst werd door de Amorieten • zie Num 21:10 De Israëlieten trokken verder en sloegen hun kamp op in Obot. 11 Nadat ze uit Obot weggetrokken waren, sloegen ze hun kamp op bij Ijje-Haäbarim, in de woestijn die ten oosten van Moab ligt. 12 Van daar trokken ze verder, en ze sloegen hun kamp op in het dal waardoor de Zered loopt. 13 Weer trokken ze verder, en ze sloegen hun kamp op aan de overkant van de Arnon, en wel in de woestijn die aan het gebied van de Amorieten grenst; de Arnon vormt de grens tussen Moab en het gebied van de Amorieten. 14 Daarom wordt er in het Boek van de oorlogen van de HEER gesproken van ‘Waheb in Sufa en de beken die de Arnon vormen, 15 en het stroomgebied van die beken, dat zich uitstrekt tot waar Ar ligt en dat aan het gebied van Moab grenst’.
Achtergrond Moab gevaarlijk • Eerst hadden de Israëlieten de Amorieten verslagen. Bij de rivier de Arnon. • Daarna kregen ze te maken met de militaire kracht van de Moabieten. • Maar wat veel gevaarlijker was, dat ze open stonden voor de Moabitische Afgoderij Zie Num 25.
Achtergrond Het land van de moabieten • Deut 1:5 • Aan deze zijde van de Jordaan, in het land van Moab, hief Mozes aan, deze wet uit te leggen, zeggende:
Achtergrond Het grote gebod • Deut 6:5 Zo zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, • met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen. • Wordt door de Here Jezus aangehaald in Lucas 10:27 Als een wetgeleerde vraagt: Here wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven.
Structuur • Uit archeologische opgravingen uit het land van de Hatoesjas de Hetieten. Zijn er verdragsteksten bekend uit 1400 – 1300 v Chr. Die een vaste formulering , indeling en woordkeus hebben. • Opbouw eerst de naam van de Koning en zijn autoriteit daarna verloop van de relatie met die koning in de geschiedenis en de relatie met de vazal.
Structuur Vazal verbond • Het is het verbond dat De Here als de grote Melek = Koning sloot met zijn volk. • Zijn autoriteit , de geschiedenis en de relatie komen duidelijk aan bod bij de verbonden die wij vinden in Deut. • Zie Deut 4:13 en 5:2, en H3
Auteur = Mozes • Neh 8:2 Zo verzamelde zich al het volk als een enig man op de straat voor de Waterpoort; en zij zeiden tot Ezra, den schriftgeleerde, dat hij het boek der wet van Mozes zou halen, die de HEERE Israël geboden had. • Mozes wordt als schrijver genoemd in 31:9,22,24 vgl Num 33:2
Inleiding 1:1-5 • Dit zijn de woorden kan je ook vertalen met dit waren de woorden. Sluit aan bij num 36:13. • Overjordaanse vergelijk Overijssel In de woestijn Di Zahab = letterlijk oord van Goud. • Kades Barnea halverwege Egyptisch Israëlische grens. Zie kaartje Atlas • In het land Moab begon Mozes de Thora te ontvouwen.
Terugblik 1:6-3:29 • Het gebergte der Amorieten = Bergland ten westen van de Dode Zee en de Jordaan. • De grenzen zijn voorwaardelijk ( Deut 11:22-25 zie ook Joz 1.) Onder David uitbreiding naar de Eufraat. 2 Sam 8:3 • Aan uw Vaderen gezworen Gen 50:24 Ex3 Talrijk als de sterren aan de hemel ( 10) • Zie Gen 15:5
De bevestiging van het verbond op Horeb 4:1-40 • Na de Historische uiteenzetting vindt de overgang plaats naar het gebeuren van de verbondssluiting op Horeb. • Wat gehoord wordt moet bewaard en vastgehouden worden. Sjamar = bewaren • Niet toedoen of afdoen. (2) • Zie ik heb u geleerd (5)
Asielmogelijkheden 4:41-43 • Voor mensen die anderen onopzettelijk hadden gedood werden door Mozes drie vrijsteden aan gewezen Ex 21:12-14 Num 35:9-34 Beser lag dicht bij de plek waar Israël gelegerd was. • Uit num 35:25 valt op te maken dat de hogepriester in zijn sterven als het ware het door de doodslager vergoten bloed bedekte.
Herinnering aan Gods verbond 4:44-5:33 • Zeer duidelijk laat Mozes uitkomen wat het verbond in houd = Geen andere Goden • Inzettingen en verordeningen komen voort uit het verbond • Ze moesten geleerd worden aan de kinderen • Niet met onze vaderen duidt op een hele nieuwe situatie
Het grote Gebod 6:1-11:30 • Sjema = Hoor Het eerste en grote gebod is God lief hebben Jezus voegde toe met heel je verstand zie Math 22:38 • Mozes wijst op gevaar van Afgoderij 7:1-26 • En ze mochten zich niet verzwageren zie Ezra 9 en 10 • Qadosh = Heilig Qadesjeen = Hoer 7:6 • Verlost (vs 8) loskopen
Inzettingen en verordeningen 11:31-26:15 • De hoofdstukken 12-26 bevatten voorschriften waarmee het volk en zijn leiders onderwezen moesten worden • Vs 31 Want gij staat op het punt – Het volk moet de wetten goed onderhouden als ze de jordaan overtrekken
Vlakte van Moab 26:16-19 • Wederzijds ja woord • Plechtig (17) Gij hebt heden aanvaard. • Kan je vertalen met heden aanvaard je
Richtlijnen voor handelingen op Ebal en Gerizim 27:1-26 • Op stenen. Waarschijnlijk zuilvormige stenen met inscriptie. • Geen gewijde stenen zie Deut 12:3
Slot gedeelten • Zegening en vervloeking 28:1-29:1 • Profetisch vermaan van Mozes 29:2-30:20 • De leiding van het volk na Mozes dood 31:1-8 • Een dubbel getuigenis 31:9-32:47 • De zegen van Mozes en zijn einde 32:48-34:12
Welkom Predikant en docent Harry Kamphuis www.bijbelleerhuis.nl Het boek Jozua
Jozua Les 7 • Het volk is klaar om onderleiding van Jozua het land binnen te trekken. Het aardse beloofde land. • Zo is de gemeente als hemels volk klaar om het hemelse land binnen te gaan onder leiding van Jezus Christus de Grote Jozua. • De naam Jozua = JHWH is Hulp • Da Costa noemt dit boek “het boek van de getrouwigheden Gods”
7.1 Voorbereiding • De voorbereiding is zorgvuldig gekozen. • ER ZIJN TWEE HOOFDDELEN • Twee delen. 1.De strijd om het land 1-12 2.De verdeling 13-einde
7.2.1 Achtergronden • De Filistijnen komen volgens Amos 9:7 uit Kaftor (= Kreta) • Sleutelwoorden. Zeevolken en Raämses de tweede. Zeeslag
Het woord en de betekenis • Het woord Palestina komt van het Hebreeuwse woord Pelisjti = Filistijns. Afbeelding van Peleset (Filistijnen) in Medinet Haboe
Oorsprong Bewoners Gaza strook • Kafthor • Behalve hun geschiedenis in Palestina geeft het Oude Testament ook aanwijzingen over de herkomst van de Filistijnen. In Jeremia 47:4 worden ze "de rest van het eiland Kafthor" genoemd, terwijl in Amos 9:7 de uittocht van Israël uit Egypte wordt vergeleken met die van de Filistijnen uit Kafthor. • De grote vraag is, wat met Kafthor wordt bedoeld. Het wordt meestal op één lijn gesteld met Keftiu, dat in de Egyptische bronnen voorkomt. Ook in Oegarit en Mari vindt men verwijzingen naar deze naam. • Meestal wordt Kafthor als Kreta aangeduid.
7.7.2 De auteur • Wordt nergens genoemd. Is dus onbekend. • In de Joodse traditie zijn er die met zekerheid beweren dat Jozua de schrijver is. • Baba Bathra (talmoed) : “Jozua schreef zijn boek en acht verzen van de thora” • Hexateuch = geen overtuigend bewijs.Wel mogelijk lees laatste Hoofdstuk • Deut en eerste Hoofdstuk Jozua
Meerdere redakties. • Schrijver was ooggetuige.(5:6) • Jozua schreef zelf (18:9 en 24:26) • Niet van Jozua (24:29-31) • In het Jodendom wordt Jozua gezien als auteur van dit boek. • Zie drs. W Chr. Hovius in Tekst voor Tekst blz.109
7.3 Globale Overzichtsstudie • Opdracht Kijk op blz 28 naar de tabel. Leer deze. Voor mijzelf maak ik in indeling in hoofdgedachten. • A. Het landbezit = Gods trouw • B. Het voortdurend ingrijpen van God. • C. Gods trouw vraagt loyaliteit. • D. Aandacht voor de cultus • E. Israël en de volken. • F. visie op de zonde. • G. Jozua en Jezus.
7.4 Studie van de onderdelen • Indeling en hoofdthema(1:1-18) • Vs. 1 deze woorden leggen de link tot Deut. 34. • Vs. 4 de omvang van het land. • De verspieders in Jericho (2:1-24) • Rachab bewees de verspieders chesed = onverplichte hulp/ • Hoer niet Qadeshjen maar iemand die zich indringt in het huwelijksleven van de ander
De overtocht in het beloofde land 3:1-4:24 • Ark gedragen door Levieten. (Priesters) • Vs. 10 Jozua noemt El chai = Levende God zie ook psalm 42 en 84. • Vs 19 Gilgal Gal = steen. • Verbondsteken en verbondsmaal 5:1-12 • Nu aan de voorwaarde is voldaan (besn) KAN HET Pascha worden gevierd.
Vorst van het Heer des hemels 5:13-16 • Sar = Vorst • Boodschapper van JHWH zie Dan 8:25 • Engel krijgt Goddelijke eer = Daarom Jezus. • Tekenen van mandaad. Zwaard = beeld van de geest zie Hebr 4 De stem doe de schoenen van je voeten = Heiligheid van de Vader.
Jericho ingenomen 6:1-27 • Herbouw wordt gezien als een goddeloze daad en zal zeker bestraft worden. Zie 1 Kon 16:34. • Achans ongehoorzaamheid en straf 7:1-26 • Ban vloek. Achan moet sterven voor het hele volk hij droeg schuld. • Jezus droeg vrijwillig onze schuld en daarom wordt het dal van Achor een deur er hoop. Hos 2:17 • Achor en akar = een doem brengen.
De verovering van Ai 8:1-29 • Ai en Bethel = waarschijnlijk personele uni • Jozua moet zijn kidon uitstreken = kromzwaard en niet zoals zo vaak vertaald met lans. • Zegen en vloek op Ebal 8:30-35. • Israël wordt hier kahal genoemd = term voor godsdienstige gemeenschap.
Onderwerping van geheel Zuid Kanaän 9:1-10-43 • Israëls onderhandeling met de Gibeonieten. • De slag bij Gibeon 10:1-27 • De veldtocht in het Zuiden 10:28-39 • Samenvatting en conclusie 10:40-43 • Verovering Noord Kanaän en overzicht • 11:1-23.
De Melek (KONING) boven de koningen van Kanaän 12:1-24 • Oostelijk van de Jordaan 12:1-6 • Westelijk van de Jordaan 12:7-24 • Gods opdracht tot verdeling 13:1-7. • Hoge ouderdom van Jozua = vertaald met “het ondergaan van de zon” zie vers 1 • Filistijnen zie inleiding.
De verdeling van het Overjordaanse 13:8-33 • Het aan Juda toegewezen gebied15:1-63 • Rode pas ligt tussen Jericho en Jeruzalemvs 7 • De krijgsverrichtingen en erefdeel van Kaleb. 15:30-20
Verdeling • Stam van Jozef 16:1-17:18 • Stam van Benjamin 18:11-28 • Stam van Simeon 19:1-9 • Stam van Zebulon 19:10-16 • Stam van Isschar 19:17-23 • Stam van Asser 19:24-31 • Stam van Naftali 19:32-39 • Stam van Dan 19:40-48 • Erfenis voor Jozua 19:49-51
Gebieden voor Levieten 21:1-18 • Inleiding 1:1-8 • Kehatieten 21:9-26 • Gersonieten 21:27-33 • Merari 21:34-40 • Afsluiting en conclusie 21:41-45 • Terugkeer overjordaanse stammen 22:1-9 • Omstreden altaar 22:10-34 • Afscheid van Jozua 23:1-16 • Verbondsvernieuwing Sichem 24:1-28 • Drie graven 24:29-33
Welkom Predikant en docent Harry Kamphuis www.bijbelleerhuis.nl Het Vak Homiletiek
omschrijving Homiletiek = predikkunde (Homilie = preek) De vragen zijn: • Wat houdt goed preken eigenlijk in ? • Hoe komt Gods Woord er ter sprake? • Welk soort communicatie speelt er zich af? • Hoe bereidt een predikant zich het beste voor? • En hoe is het gesteld met de hoorders
1.Wat houdt goed preken eigenlijk in ? A. Is altijd doel gericht. • Welke leerdoelen wil je bereiken. • Wat maakt de Heilige Geest je duidelijk. Nooit een preek maken om de preek zelf. Om een retorisch kunststuk te produceren! Maar wat God wil dat je spreken zult en om Hem te eren.
B. Is Theopneust. = door God geblazen. • Theos = God en • pneustos = wind of adem. • Hebreeuws = roeach. • Nooit gaat het om het eigen vuur ( vreemd vuur) maar om het vuur van de Heilige Geest. • Profeet = nabi onder opborreling spreken een mond van God zijn. • 1 Kor 2:4 En mijn rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des geestes en der kracht;
C. Is middel tot bekering math 12:41 want zij hadden zich bekeerd na de prediking van Jona, en hier ziet u iemand die meer is dan Jona! 1 Korinthe 1:21 Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven;
D. Is uit het geloof van de spreker. • Hebr 4:2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben . • He – emin = voor waar houden= Amen zeggen op wat God zegt. • U staat geen Griekse of Hebreeuwse sprookjes te vertellen.
E. Is begrijpelijk voor iedereen. Zender – boodschap - ontvanger. Ontvanger -Terugkoppeling = feedback –Zender Let op non verbale communicatie toehoorders. Communicadabra door: 1. Moeilijke woorden. 2. Verheven gedachten. 3. Vreemde taal ( altijd woorden verklaren) 4. Andere belevingswereld.
F. Is geen voorlees beurt! • Spreek tegen de mensen. • Kijk ze aan. ( Ik heb jou wat te vertellen) • Reageer op non verbale signalen. • Leer teksten die je wilt gebruiken uit je hoofd.
G. Is spreken met passie. Nooit: 1. afstandelijk. 2. monotoon. Altijd: • vuur. • Liefde • Emotie.