H3 Industralisatie en

1. H3Industralisatie en Ismen

2. §1Kenmerken v/d Industriële samenleving. • Pas sinds 200 jaar gebruik machines • Door allerlei uitvindingen in de 18de eeuw • Wat was er nog meer nodig?: • Energiebronnen • Grondstoffen • Zeer veel kapitaal • Voldoende arbeidskrachten

3. § 1 Kenmerken v/d Industriële samenleving. • Neolithische revolutie bracht veel verandering mee. • Industriële revolutie veranderde ook de samenleving, er ontstond een Industriële samenleving: Een samenleving waarin de meeste goederen in fabrieken worden gemaakt en waarin de meeste mensen in steden wonen.

4. § 1 Kenmerken v/d Industriële samenleving. • Eerste industriële samenleving rond 1750 in Engeland. • West-Europa en VS ongeveer 100 jaar later. • Daarna langzaam Oost-Europa en Japan. • In de 20ste eeuw rest van de wereld, nog niet overal en gaat nog steeds door.

5. § 2 Snelle groei van fabrieken en steden • Nieuwe machines veel te groot om thuis te gebruiken. • Rijke ondernemers kochten werkplaatsen, machines en grondstoffen. • Arbeiders gingen bij de fabrieken wonen, ontstaan en groei steden.

6. Massaproductie wordt ingevoerd • Massaproductie: productiesysteem waarbij gebruik wordt gemaakt van arbeidsverdeling en de lopende band. • Nadelen: • Eind werk vakbekwame handelslieden • Werk werd eentoniger • Meer spanningen om te voldoen aan tempo • Minder aandacht voor arbeiders als mens • Voordelen: • Goedkopere productie maakt producten betaalbaar. • Kapotte onderdelen kunnen vervangen

7. Slechte werkomstandigheden van de fabrieksarbeiders • Arbeider verloor plezier in werk • Meer vraag ongeschoolde arbeiders, goedkoper voor fabrikant. • Kinderarbeid was goedkoop dus kwam veel voor. • Werkomstandigheden heel ongezond • Groot risico werkloosheid

8. Arbeiderswijk Engeland

9. Leven in steden verbetert vanaf eind 19de eeuw • Woon en leefomstandigheden arbeiders waren heel slecht. • Veranderde eind 19de eeuw: • Er kwam straatverlichting en openbaar vervoer • Meer uitgaansmogelijkheden • Ondergronds riool • Waterleiding • Meer politie • Meer scholen en ziekenhuizen • Arbeiders gingen elkaar georganiseerd helpen.

10. Kinderarbeid

11. 3.Overgang van handels- naar Industrieel kapitalisme. • Economie waarbij grond en bedrijven eigendom zijn van ondernemers en zo groot mogelijke winst proberen te maken. • Kenmerken: -Scheiding tussen kapitaal en arbeid -Werkgever is zakenman -Meeste bedrijven in handen particulieren -Werkgevers proberen zoveel mogelijk winst te maken.

12. Vormen van Kapitalisme Handelskapitalisme: • Eerste vorm, winst door handel. • Werkgevers voornamelijk kooplieden • Ontstond in laten middeleeuwen(1400) • Grondstoffen uit verre landen door arbeiders thuis bewerkt en door kooplied verkocht met winst. Industrieel kapitalisme: • Latere vorm, winst door Industrie • Werkgevers fabrikanten • Door uitvindingeneind 18de eeuw, verdwijnt huisnijverheid. • Fabrieken ontstaan

13. Ontstaan naamloze vennootschappen. • Tot 1870 meeste ondernemingen 1 eigenaar • Dan groei naamloze vennootschappen, mensen bezitten gezamenlijk bedrijf door aandelen in bedrijf te kopen. • Begon om meer geld te krijgen voor uitbreiding

14. De macht van groot-industriëlen. • Ook na 1870 ondernemingen met 1 grote baas • Kregen grote invloed op de samenleving • Door hun geld hadden ze macht om verkiezingen te beïnvloeden en kranten laten schrijven wat zij wilden.

15. Par 4: