E N D
1. Hoe veranderingsbekwaam ben jij eigenlijk? Marco Snoek
Educatieve Hogeschool van Amsterdam
3. Opzet Er verandert teveel (en te weinig)
Weg met bestuurders en managers
Het wordt tijd voor een pedagogische tuchtcommissie
Want straks wordt alles anders
Maakbaar? Vergeet het maar
Bewijs het maar
Wat leren jullie eigenlijk?
Alleen voor verandermanagers
We gaan kamperen
4. Er verandert teveel
5. Er verandert teveel
6. Er verandert te weinig
7. De reactie
8. Weg met bestuurders en managers
30. Vrijblijvendheid is kenmerk van de schoolcultuur.
Het ontbreekt aan kwaliteitsbesef
?Noodzaak voor beroepsgroep die haar eigen kwaliteit regelt
Als leraren het zelf niet doen, doen anderen het voor ze!
Het is tijd voor een pedagogische tuchtcommissie!
31. De kwaliteit van leraren Bedenk en deel een diermetafoor voor de kwaliteit van een leraar
33. Want straks wordt alles anders Waarom veranderen?
Omdat straks alles anders wordt
Onderwijs bereidt voor op de toekomst
34. OECD-scenarios (2001) 1 Bureaucratisch genstitutionaliseerd systeem is resistent tegen verandering
2 Markt-benadering: commercile instellingen krijgen toegang
3 Scholen als kernen voor persoonlijke en professionele ontwikkeling met sterke banden met de samenleving
4 Scholen als lerende organisaties en expertise- en assessmentcentra
35. OECD-scenarios 5 Leernetwerken: Lokale gemeenschappen organiseren hun eigen onderwijs via niet-formele leernetwerken
6 Meltdown: Lage status van het leraarschap, afname van aantal leraren, verlies van vertrouwen van de samenleving, verminderde bereidheid om in het onderwijs te investeren
36. Omdat de leerling verandert
37. Omdat onze kennis verandert Hersenonderzoek
Ik ben ervan overtuigd dat er geheel NIEUWE inzichten zullen komen. Verderzal er inderdaad op een aantal gebiedenbevestiging komen. Zie het zoals dewijze waarop wetenschappelijk onder-zoek ertoe geleid heeft dat prestaties in de sport enorm beter geworden zijn
de klapschaats in het langebaan schaatsen,
de rol van aerodynamische kleding maar ook betere trainingsschemas die zich baseren op de fysiologie, op de menselijke anatomie en spierapparaat
op dezelfde manier zal kennis van de fysiologie van de hersenen leiden tot meer inzicht in ons denken en ons leren).
Jelle Jolles, Univ. v. Maastricht
38. Veranderingsbekwaam. Hoe? Maakbaar? Vergeet het maar!
Fundamentele onzekerheid m.b.t. de toekomst
Maak je eigen toekomstscenarios
39. Bewijs het maar! Werkt het?
Medicijnen komen niet op de markt na intensief testen. Hoe is dat met onderwijs?
Onderzoek jij wat je lessen opleveren, wat je leerlingen leren?
40. Wat leren jullie eigenlijk? Onderwijs, een eenzame activiteit?
Delen van kennis
Expliciteren van kennis
De school als
leergemeenschap
41. Doubleloop leren en doubleloop veranderen Interessanter nog dan pogingen om veranderingsbekwaamheid in kaart te brengen is de vraag in hoeverre veranderingsbekwaamheid te ontwikkelen of te leren is.
Leren veranderen is niet vanzelfsprekend. In veranderingsprocessen wordt er veel nagedacht, maar meestal gaat dat over de inhoud van de beoogde verandering. Dat leraren expliciet reflecteren op het proces van veranderen gebeurt veel minder vaak. Om het belang van leren veranderen te benadrukken maak ik een vergelijking met het begrip leren leren.
In de huidige opvattingen over leren gaan we ervanuit dat mensen in staat moeten zijn om zelf sturing te kunnen geven aan hun leren. Dat gaat niet vanzelf, dat moet je leren. Leren leren is daarom een belangrijk onderdeel van het curriculum in het voortgezet onderwijs, maar ook in het hoger onderwijs. Dat vraagt niet alleen reflectie op de vraag of je iets in voldoende mate geleerd hebt (het leren van de eerste orde), maar ook op de vraag of de aanpak van het leerproces effectief was (leren van de tweede orde).
Als het gaat om leren veranderen is er een parallel te trekken met leren leren: bij veranderprocessen wordt er veel gereflecteerd op de vraag of de beoogde verandering (bijv. de invoering van samenwerkend leren in een klas) bereikt is, of de nieuwe situatie leidt tot effectief leren. Daarnaast zou er echter ook aandacht moeten zijn voor de vraag hoe het proces van verandering is aangepakt en of dat veranderproces effectief was.
En die aandacht is niet vanzelfsprekend.
Hoewel leraren voortdurend te maken krijgen met veranderingen in het onderwijs, van bovenaf of vanonderaf genitieerd is er weinig aandacht voor de eigen rol van leraren daarin. Als we verandering zien als een actief en sociaal proces dat intrinsieke motivatie en betrokkenheid vereist, is het onterecht dat er alleen aandacht is voor verandermanagement door schoolleiders. Leraren zullen hun eigen verandering moeten kunnen managen om te voorkomen dat ze speelbal worden van andermans veranderingen.
De leraar en zijn team moeten dus veel meer regisseur worden over het eigen veranderingsproces. Dat vraagt dus van hen dat zij actief verschillende veranderstrategien kunnen hanteren.
Interessanter nog dan pogingen om veranderingsbekwaamheid in kaart te brengen is de vraag in hoeverre veranderingsbekwaamheid te ontwikkelen of te leren is.
Leren veranderen is niet vanzelfsprekend. In veranderingsprocessen wordt er veel nagedacht, maar meestal gaat dat over de inhoud van de beoogde verandering. Dat leraren expliciet reflecteren op het proces van veranderen gebeurt veel minder vaak. Om het belang van leren veranderen te benadrukken maak ik een vergelijking met het begrip leren leren.
In de huidige opvattingen over leren gaan we ervanuit dat mensen in staat moeten zijn om zelf sturing te kunnen geven aan hun leren. Dat gaat niet vanzelf, dat moet je leren. Leren leren is daarom een belangrijk onderdeel van het curriculum in het voortgezet onderwijs, maar ook in het hoger onderwijs. Dat vraagt niet alleen reflectie op de vraag of je iets in voldoende mate geleerd hebt (het leren van de eerste orde), maar ook op de vraag of de aanpak van het leerproces effectief was (leren van de tweede orde).
Als het gaat om leren veranderen is er een parallel te trekken met leren leren: bij veranderprocessen wordt er veel gereflecteerd op de vraag of de beoogde verandering (bijv. de invoering van samenwerkend leren in een klas) bereikt is, of de nieuwe situatie leidt tot effectief leren. Daarnaast zou er echter ook aandacht moeten zijn voor de vraag hoe het proces van verandering is aangepakt en of dat veranderproces effectief was.
En die aandacht is niet vanzelfsprekend.
Hoewel leraren voortdurend te maken krijgen met veranderingen in het onderwijs, van bovenaf of vanonderaf genitieerd is er weinig aandacht voor de eigen rol van leraren daarin. Als we verandering zien als een actief en sociaal proces dat intrinsieke motivatie en betrokkenheid vereist, is het onterecht dat er alleen aandacht is voor verandermanagement door schoolleiders. Leraren zullen hun eigen verandering moeten kunnen managen om te voorkomen dat ze speelbal worden van andermans veranderingen.
De leraar en zijn team moeten dus veel meer regisseur worden over het eigen veranderingsproces. Dat vraagt dus van hen dat zij actief verschillende veranderstrategien kunnen hanteren.
42. Leren leren en leren veranderen Om het nog even scherp naast elkaar te zetten:
We hebben het in het onderwijs over de omslag van laten leren naar leren leren. Dat wil zeggen dat de sturing, het onderwerp van reflectie en het ontwerp van onderwijs verschuiven.
Parallel met de omslag naar leren leren, waarbij leerlingen eigenaar zijn van hun eigen leerproces moet er ook een omslag komen waarbij leraren meer eigenaar worden van hun eigen verandering. Dat betekent dus een omslag van laten veranderen naar leren veranderen en een verschuiving als het gaat om de sturing van veranderprocessen, het onderwerp van reflectie en het ontwerp van veranderprocessen.
En dat laatste roept een interessante vraag op: bestaan er verschillende veranderstijlen? Hebben mensen bepaalde preferente veranderstijlen, voorkeuren voor aanpakken (eerst overdenken en dan doen, of eerst experimenteren om te zien hoe het werkt of liefst eerst voorbeelden van goodpractice bekijken en dan zelf aan de slag gaan).
Als dat zo is, heeft dat mogelijk ook grote complicaties voor schoolleiders. Zoals een leraar moet proberen in te spelen op verschillen in leerstijlen zal een schoolleider misschien moeten inspelen op verschillen in veranderstijlen. Dan moet er niet een grand design van een schoolverandering zijn, maar ruimte voor verschillende aanpakken en strategien.
Ook deze vraag willen we graag met u delen in het interactieve deel van deze bijeenkomst.Om het nog even scherp naast elkaar te zetten:
We hebben het in het onderwijs over de omslag van laten leren naar leren leren. Dat wil zeggen dat de sturing, het onderwerp van reflectie en het ontwerp van onderwijs verschuiven.
Parallel met de omslag naar leren leren, waarbij leerlingen eigenaar zijn van hun eigen leerproces moet er ook een omslag komen waarbij leraren meer eigenaar worden van hun eigen verandering. Dat betekent dus een omslag van laten veranderen naar leren veranderen en een verschuiving als het gaat om de sturing van veranderprocessen, het onderwerp van reflectie en het ontwerp van veranderprocessen.
En dat laatste roept een interessante vraag op: bestaan er verschillende veranderstijlen? Hebben mensen bepaalde preferente veranderstijlen, voorkeuren voor aanpakken (eerst overdenken en dan doen, of eerst experimenteren om te zien hoe het werkt of liefst eerst voorbeelden van goodpractice bekijken en dan zelf aan de slag gaan).
Als dat zo is, heeft dat mogelijk ook grote complicaties voor schoolleiders. Zoals een leraar moet proberen in te spelen op verschillen in leerstijlen zal een schoolleider misschien moeten inspelen op verschillen in veranderstijlen. Dan moet er niet een grand design van een schoolverandering zijn, maar ruimte voor verschillende aanpakken en strategien.
Ook deze vraag willen we graag met u delen in het interactieve deel van deze bijeenkomst.
43. Alleen voor verandermanagers Iedere leraar is verandermanager van zijn onderwijs, zijn school en zichzelf!
44. Een gezin op de camping
45. De familie Geel
46. Familie de Blaauw Goed voorbereid en volledig gepland
Overladen programma
Weinig flexibel
Haast / geen tijd
47. De familie Groen Voortdurende reflectie
Heeft iedereen het naar zijn zin?
Besluiteloos, voortdurende discussies
Gemiste kansen
48. De familie de Roode
49. Familie de Wit Ongepland
Open staan voor verrassingen
Weinig focus
50. Jouw team op de camping? In welke metafoor herken je jezelf of je groep?