280 likes | 385 Views
Relativum h.12 startblok p. 187. E. Mos -Burgers. Caesar, cuius imperium nonnullis non placuit , cui Brutus et Cassius necem paraverunt , Gaium Octavium adoptavit .
E N D
Relativum h.12startblok p. 187 E. Mos-Burgers
Caesar, cuius imperium nonnullis non placuit, cui Brutus et Cassius necemparaverunt, GaiumOctaviumadoptavit. • Caesar, wiensheerschappijsommigennietbeviel, en voorwie Brutus en Cassius eenaanslagpleegden,heeft Gaius Octaviusgeadopteerd.
OctaviusdivitiisCaesarismagnascomparavitcopias, quibuspopulumRomanumpericulo, quod imminebat, liberavit. • Octaviusbracht met Caesars rijkdomgrotetroepen op de been, waarmeehij het Romeinsevolkbevrijdde van het gevaar, datdreigde.
Octavianus, quemsenatoresAugustumnominaverunt, populodeditpacem, quae multosannosmansit. • Octavianus, die de senatoren Augustus noemden,gaf het volk de vrede, die velejarenduurde.
1. • Ibi imperator est, qui populopacemdedit. • Qui - mnl. –ev ----nom ---onderwerp • Daar is de keizer die het volkvredegaf.
2. • Templaamo, quae pulchra et altasunt. • quae –onz ---mv ---nom -- onderwerp • Ikhoud van de tempels, die mooi en hoogzijn.
3. • Gladiatoreslaudamus, qui vicerunt • Qui --- mnl ---mv ---nom. ---onderwerp • Wijprijzen de gladiatoren, die hebbengewonnen.
4. • Ibihominuessunt, quibuspaxvaldepacet. • Quibus–mnl–mv---dat ---lijdendvoorwerp • Daarzijn de mannen, die de vredezeerbevalt.
5. • Mulierem video, cuiusfilia me amat. • Cuius–vrl ---ev --- gen ---bijv. Bep. • Ikzie de vrouw, van wie de dochter van mijhoudt.
6. • Deum orat, cui sacrificiumvovit. • Cui –mnl–ev– dat. –meew. Vw. • Hijbidt tot de god, aanwiehijeen offer heeftbeloofd.
7. • Domini, quorum servilaborant, laetisunt. • Quorum –mnl– mv –gen –bijv. Bep. • De meesters, van wie de slaven hard werken, zijnblij.
8. • Alexander rexest, quemadmoneredebes. • Quem --- mnl ---ev ---acc ---lijdendvoorwerp • Alexander is de koning, die jijmoetwaarschuwen.
9. • Viriamicossalutant, quos queaesiverunt. • Quos –mnl–mv –acc–lijdendvoorwerp • De mannenbegroetenhunvrienden, die zehebbengezocht.
10. • Patria periculumtimet, quod eiimminet. • Quod –onz–ev– nom –onderwerp • Het vaderlandvreest het evaar, dat het bedreigt.
11. • De victoria narrat, qua gaudet. • Qua –vrl --- ev–abl–bijw. Bep. • Hijvertelt over de overwinning, waaroverhijzichverheugt.
12. • Curasscio, quibusteliberavit. • Quibus–vrl–mev–abl. ---bijw. Bep. • Ik ken de zorgen, waarvanhijjouheeftbevrijd.
13. • Templumlaudat, quod in forovidet. • Quod –onz–ev–acc---lijdendvoorwerp • Hijprijst de tempel, die hij op het forum ziet.
14. • Puellasamamus, quibuscumambulavimus. • Quibus (cum) –vrl– mv—abl–bijw. Bep. • Wijhouden van de meisjes, met wie we hebbengewandeld.
15. • Venus deaest, quae me adiuvarepotest. • Quae ---vrl ---ev ---nom ---onderwerp • Venus is de godin, die mijkanhelpen.
16. • Cum militibusvenio, de quibusnarravi. • (de) quibus ---mnl–mv ---abl ---bijw. Bep. • Ikkom met de soldaten, over wieikhebverteld.
17. • Ibi homo est, cuiusfiliamamo • Cuius–mnl ---ev ---gen –bijv. Bep. • Daar is de man, wiensdochterikbemin.
18. • Litterashabeo, quasamicamihiscripsit. • Quas–vrl ---mv ---acc ---lijdendvoorwerp • Ikhebbrieven, die mijnvriendinmijheeftgeschreven.
19. • Gladiosnevidisti, quibusgladiatorespugnant • Quibus–mnl–mv –abl–bijw. Bep. • Heb je de zwaardengezien, waarmee de gladiatorenstijden?
20. • Insulampetimus, in qua pater nostervivit. • (in) qua ---vrl–ev–abl–bijw. Bep. • Wijgaannaar het eiland, waaroponzevaderleeft.
21. • Militem audio, cui periculumimminet. • Cui –mnl–ev–dat. –lijdendvoorwerp • Ikhoor de soldaat, voorwiegevaardreigt.
22. • Copiiscontentus sum, quae pacemdant. • Quae –vrl–mv – nom ---onderwerp • Ik ben tevreden over de troepen, die vredeschenken.
23. • Tragoediamlegimus, quam scripsisti. • Quam ---vrl–ev–acc–lijdendvoorwerp • Wijlezen de tragedie, die jijhebtgeschreven.
24. • Viisgaudemus, per quasvadimus. • (per) quas -- vrl– mv --- acc ---bijw. Bep. • Wijverheugenons over de straten, waardoor we wandelen.