1 / 28

Relativum h.12 startblok p. 187

Relativum h.12 startblok p. 187. E. Mos -Burgers. Caesar, cuius imperium nonnullis non placuit , cui Brutus et Cassius necem paraverunt , Gaium Octavium adoptavit .

kaili
Download Presentation

Relativum h.12 startblok p. 187

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Relativum h.12startblok p. 187 E. Mos-Burgers

  2. Caesar, cuius imperium nonnullis non placuit, cui Brutus et Cassius necemparaverunt, GaiumOctaviumadoptavit. • Caesar, wiensheerschappijsommigennietbeviel, en voorwie Brutus en Cassius eenaanslagpleegden,heeft Gaius Octaviusgeadopteerd.

  3. OctaviusdivitiisCaesarismagnascomparavitcopias, quibuspopulumRomanumpericulo, quod imminebat, liberavit. • Octaviusbracht met Caesars rijkdomgrotetroepen op de been, waarmeehij het Romeinsevolkbevrijdde van het gevaar, datdreigde.

  4. Octavianus, quemsenatoresAugustumnominaverunt, populodeditpacem, quae multosannosmansit. • Octavianus, die de senatoren Augustus noemden,gaf het volk de vrede, die velejarenduurde.

  5. 1. • Ibi imperator est, qui populopacemdedit. • Qui - mnl. –ev ----nom ---onderwerp • Daar is de keizer die het volkvredegaf.

  6. 2. • Templaamo, quae pulchra et altasunt. • quae –onz ---mv ---nom -- onderwerp • Ikhoud van de tempels, die mooi en hoogzijn.

  7. 3. • Gladiatoreslaudamus, qui vicerunt • Qui --- mnl ---mv ---nom. ---onderwerp • Wijprijzen de gladiatoren, die hebbengewonnen.

  8. 4. • Ibihominuessunt, quibuspaxvaldepacet. • Quibus–mnl–mv---dat ---lijdendvoorwerp • Daarzijn de mannen, die de vredezeerbevalt.

  9. 5. • Mulierem video, cuiusfilia me amat. • Cuius–vrl ---ev --- gen ---bijv. Bep. • Ikzie de vrouw, van wie de dochter van mijhoudt.

  10. 6. • Deum orat, cui sacrificiumvovit. • Cui –mnl–ev– dat. –meew. Vw. • Hijbidt tot de god, aanwiehijeen offer heeftbeloofd.

  11. 7. • Domini, quorum servilaborant, laetisunt. • Quorum –mnl– mv –gen –bijv. Bep. • De meesters, van wie de slaven hard werken, zijnblij.

  12. 8. • Alexander rexest, quemadmoneredebes. • Quem --- mnl ---ev ---acc ---lijdendvoorwerp • Alexander is de koning, die jijmoetwaarschuwen.

  13. 9. • Viriamicossalutant, quos queaesiverunt. • Quos –mnl–mv –acc–lijdendvoorwerp • De mannenbegroetenhunvrienden, die zehebbengezocht.

  14. 10. • Patria periculumtimet, quod eiimminet. • Quod –onz–ev– nom –onderwerp • Het vaderlandvreest het evaar, dat het bedreigt.

  15. 11. • De victoria narrat, qua gaudet. • Qua –vrl --- ev–abl–bijw. Bep. • Hijvertelt over de overwinning, waaroverhijzichverheugt.

  16. 12. • Curasscio, quibusteliberavit. • Quibus–vrl–mev–abl. ---bijw. Bep. • Ik ken de zorgen, waarvanhijjouheeftbevrijd.

  17. 13. • Templumlaudat, quod in forovidet. • Quod –onz–ev–acc---lijdendvoorwerp • Hijprijst de tempel, die hij op het forum ziet.

  18. 14. • Puellasamamus, quibuscumambulavimus. • Quibus (cum) –vrl– mv—abl–bijw. Bep. • Wijhouden van de meisjes, met wie we hebbengewandeld.

  19. 15. • Venus deaest, quae me adiuvarepotest. • Quae ---vrl ---ev ---nom ---onderwerp • Venus is de godin, die mijkanhelpen.

  20. 16. • Cum militibusvenio, de quibusnarravi. • (de) quibus ---mnl–mv ---abl ---bijw. Bep. • Ikkom met de soldaten, over wieikhebverteld.

  21. 17. • Ibi homo est, cuiusfiliamamo • Cuius–mnl ---ev ---gen –bijv. Bep. • Daar is de man, wiensdochterikbemin.

  22. 18. • Litterashabeo, quasamicamihiscripsit. • Quas–vrl ---mv ---acc ---lijdendvoorwerp • Ikhebbrieven, die mijnvriendinmijheeftgeschreven.

  23. 19. • Gladiosnevidisti, quibusgladiatorespugnant • Quibus–mnl–mv –abl–bijw. Bep. • Heb je de zwaardengezien, waarmee de gladiatorenstijden?

  24. 20. • Insulampetimus, in qua pater nostervivit. • (in) qua ---vrl–ev–abl–bijw. Bep. • Wijgaannaar het eiland, waaroponzevaderleeft.

  25. 21. • Militem audio, cui periculumimminet. • Cui –mnl–ev–dat. –lijdendvoorwerp • Ikhoor de soldaat, voorwiegevaardreigt.

  26. 22. • Copiiscontentus sum, quae pacemdant. • Quae –vrl–mv – nom ---onderwerp • Ik ben tevreden over de troepen, die vredeschenken.

  27. 23. • Tragoediamlegimus, quam scripsisti. • Quam ---vrl–ev–acc–lijdendvoorwerp • Wijlezen de tragedie, die jijhebtgeschreven.

  28. 24. • Viisgaudemus, per quasvadimus. • (per) quas -- vrl– mv --- acc ---bijw. Bep. • Wijverheugenons over de straten, waardoor we wandelen.

More Related