120 likes | 280 Views
Onderzoek doen. Hoofdstuk 6 – Tabellen en grafieken. Populatie. Een verzameling elementen, individuen of objecten wordt in de statistiek een populatie genoemd. De populatie valt te vergelijken met het Universum uit het vorige hoofdstuk. Algemene vorm van een tabel.
E N D
Onderzoek doen Hoofdstuk 6 – Tabellen en grafieken
Populatie • Een verzameling elementen, individuen of objecten wordt in de statistiek een populatie genoemd. • De populatie valt te vergelijken met het Universum uit het vorige hoofdstuk.
Algemene vorm van een tabel Rij: horizontaal afleesbare gegevens. Kolom: verticaal afleesbare gegevens. Waarnemingseenheden: de objecten waarvan je iets te weten wilt komen. Variabele: de eigenschappen van objecten.
Algemene regels Een tabel heeft altijd: a. Een opschrift of titel b. Een kop boven elke kolom, met de vermelding van de variabelenc. Een vermelding van de waarnemingseenheid in de rijd. Een vermelding van de meeteenheide. Een bronvermelding onderaan f. Een toelichting, indien noodzakelijk.
Notatieregels Het gebruik van tabellen is door de toename van informatietechnologie sterk toegenomen. Om de verwerking van gegevens te vereenvoudigen is een aantal notatieregels afgesproken met betrekking tot gegevens in een datamatrix.
Grafiek • Een grafiek laat het algemene verloop van cijfermatige cijfers met behulp van lijnen en afbeeldingen zien. • De inhoud moet in één oogopslag, onafhankelijk van een begeleidende tekst, duidelijk zijn: • De grafiek heeft een opschrift of titel waarin het onderwerp waarop de gegevens betrekking hebben staan vermeld. • De assen hebben een beschrijving die laat zien in welke eenheden de variabelen gemeten zijn. • Onderaan de grafiek staat een bronvermelding, indien de gegevens door anderen zijn gepubliceerd. • Indien noodzakelijk dient een korte toelichting aan de grafiek te worden toegevoegd. • Als er verschillende (afhankelijke) variabelen in een grafiek zijn weergegeven, is een legenda vereist die aangeeft welke symbolen (kleuren, arceringen, etc.) worden gebruikt voor iedere variabele.
De assen hebben een overzichtelijke schaalverdeling. Weglating van een nulpunt op de X- of Y-as moet altijd duidelijk worden aangegeven. • De onafhankelijke variabele staat op de horizontale of X-as, de afhankelijke variabele(n) staat (staan) op de verticale of Y-as.
Staaf-diagram • Horizontale of verticale staven geven de waarden van één of meer variabelen aan. • Wanneer de staven frequenties van voorkomen weergeven, spreekt men van een histogram.
Stapeldiagram • Hiernaast staat een staafdiagram weergegeven met verschillende variabelen, waarbij de balkjes bovenop elkaar zijn weergegeven. • Een stapeldiagram wordt vaak toegepast voor cumulatieve gegevens (die samen tot 100% • optellen).
Cirkeldiagram • In een cirkeldiagram, ook wel taartdiagram of pie chart genoemd, tellen de waarden van een variabele samen op tot 100%. • De grootte van de 'taartpunt' geeft het aandeel in het totaal aan.
Lijngrafiek • In een lijngrafiek is een horizontale X-as aanwezig met gegevens van nominaal of hoger meetniveau; de verticale as geeft waarden weer van interval- of ratio-niveau weer. • De gegevens kunnen zowel als punten (spreidingsdiagram) als in de vorm van een lijn worden weergegeven (of als een combinatie).