40 likes | 371 Views
2) modale hulwerkwoorden. Modale hulpwerkwoorden hebben twee stamvormen in de o.t.t.: enkelvouds- en meervoudsstam. NL Duits stam ev(ott) stam mv(ott) stam(ovt). können dürfen mögen müssen sollen wollen wissen. k a nn- d a rf- m a g- m u ss- soll- w i ll- W ei ß-. könn-
E N D
2) modale hulwerkwoorden Modale hulpwerkwoorden hebben twee stamvormen in de o.t.t.: enkelvouds- en meervoudsstam NL Duits stam ev(ott) stam mv(ott) stam(ovt) können dürfen mögen müssen sollen wollen wissen kann- darf- mag- muss- soll- will- Weiß- könn- dürf- mög- müss- soll- woll- wiss- konn durf moch muss soll woll wuss te te te te te te te kunnen mogen graag hebben leuk,lekker vinden moeten 1) moeten 2) willen weten
2) modale hulwerkwoorden Het voltooid deelwoord wordt gevormd met de stam van de o.v.t. Bijvoorbeeld: gekonnt gekonnt gedurft gemocht gemusst - gewollt gewusst können dürfen mögen müssen sollen wollen wissen
2) modale hulwerkwoorden De vervoeging van modale werkwoorden in de o.t.t. wijkt af van andere werkwoorden: bij ich en er,sie,es krijg je géén uitgang. □ o.t.t. o.t.t. - st - ich du er,sie,es wir ihr sie,Sie □ en t en
2) modale hulwerkwoorden De o.v.t. wijkt niet af. Deze gaat net als de zwakke werkwoorden. □ o.v.t. volt.deelw. te te te te te te - st - ge_____t ich du er,sie,es wir ihr sie,Sie □ n t n