370 likes | 690 Views
Spellen. 5 vwo. Meervoud. Woorden op a, e, i, o, u of y krijgen bij uitspreekproblemen een ‘s in het meervoud: p iano-piano’s h yena – hyena’s h obby – hobby’s j ury – jury’s d rama – drama’s Maar: g ewoonte – gewoontes/gewoonten e talage – etalages c oupé – coupés
E N D
Spellen 5 vwo
Meervoud • Woorden op a, e, i, o, u of y krijgen bij uitspreekproblemen een ‘s in het meervoud: • piano-piano’s • hyena – hyena’s • hobby – hobby’s • jury – jury’s • drama – drama’s • Maar: • gewoonte – gewoontes/gewoonten • etalage – etalages • coupé – coupés • bureau – bureaus • paté – patés • felicitatie – felicitaties • Als er een klinker voor de y staat, volgt er ook geen ‘s. • essay – essays • playboy – playboys
Meervoud • Als een woord op ie of ee eindigt en de klemtoon valt op de laatste lettergreep, dan komt er een e met trema bij: • binnenzee – binnenzeeën • melodie – melodieën • genie – genieën • Maar: • bacterie – bacteriën • porie – poriën
Meervoud • Bij woorden met een onbeklemtoonde slotlettergreep verdubbelen we de medeklinker niet: • lobbes – lobbesen • stommerik – stommeriken • Bij woorden die we uit het Frans geleend hebben, verandert in het meervoud de f niet in een v: • antroposoof – antroposofen • fotograaf – fotografen
Meervoud • Woorden uit het Latijn hebben een bijzonder meervoud: • basis – bases • chemicus – chemici • crematorium – crematoria • casus – casi • matrix – matrices • decennium – decennia • En: esdoornblad - esdoornbladeren.
Samenstellingen • Als je in de samenstelling een –s hoort, schrijf je een –s: • geslacht + ziekte = geslachtsziekte • acteur + school = acteursschool • geloof + strijd = geloofsstrijd • publiciteit + stunt = publiciteitsstunt • voetganger + straat = voetgangersstraat • liefde + scene = liefdesscene
Samenstellingen • Standaardregel: als het eerste deel van de samenstelling een meervoud heeft op –en, krijgt het dat ook in de samenstelling: • hond + leven = hondenleven • bol + kweker = bollenkweker • rug + graat = ruggengraat • boer + bedrog = boerenbedrog • dove + instituut = doveninstituut • berk + boom = berkenboom • pruim + jam = pruimenjam • bes + jenever = bessenjenever • ruitjes + schrift = ruitjesschrift • blinde + school = blindenschool • spin + web = spinnenweb • kat + tentoonstelling = kattententoonstelling
Samenstellingen • Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft, krijgt het –e in de samenstelling: • rijst + bloem = rijstebloem • nicotine + geur = nicotinegeur • hel + vuur = hellevuur • komijn + kaas = komijnekaas • Als er van het eerste deel van de samenstelling maar een is, krijgt het –e in de samenstelling: • zon + scherm = zonnescherm • koningin + dag = Koninginnedag
Samenstellingen • Als het eerste deel van de samenstelling alleen een meervoud op –s heeft, krijgt het –e in de samenstelling: • asperge + soep = aspergesoep • Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op –s en –n heeft, krijgt het –e in de samenstelling: • groente + zaak = groentezaak • gilde + huis = gildehuis • geboorte + cijfer = geboortecijfer • gedaante + verwisseling = gedaanteverwisseling
Samenstellingen • Als het eerste deel van de samenstelling een werkwoord is, krijgt het in de samenstelling een –e: • spin + wiel = spinnewiel • wieg + lied = wiegelied • Als het eerste deel van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is, krijgt het in de samenstelling een –e: • reus + gezellig = reuzegezellig • arm + lui = armelui • blind + man = blindeman
Samenstellingen • Als we het woord niet meer als samenstelling herkennen, krijgt het eerste deel een –e: • dwing + land = dwingeland • droom + land = dromeland • doof + netel = dovenetel • zin + beeld = zinnebeeld (symbool) • zot + klap = zotteklap (gekkenpraat) • En: kastanje + blad = kastanjeblad
Verkleinwoorden • Als het woord eindigt op a, é, o en u wordt de klinker verdubbeld: • café – cafeetje • paraplu – parapluutje • radio – radiootje • opa – opaatje • chocola – chocolaatje • i wordt ie: • kolibri – kolibrietje • y krijgt een apostrof: • tray – tray’tje • rally – rally’tje
Verkleinwoorden • Afkortingen en letters krijgen een apostrof: • tv – tv’tje • mms – mms’je • A4 – A4’tje • gsm – gsm’etje
Verkleinwoorden • rijm – rijmpje • borrelglas – borrelglaasje • brug – bruggetje • pad – padje/paadje • cognac – cognacje • woning – woninkje • geeuw – geeuwtje • bodem – bodempje • milkshake – milkshakeje • weg – weggetje • pop – poppetje • vlam – vlammetje • colbert – colbertje • asperge – aspergetje • aspirine – aspirientje • dejeuner – dejeunertje • ding – dingetje • buiging – buiginkje
Aaneenschrijven • Standaardregel: schrijf in het Nederlands zo veel mogelijk aan elkaar. • tegemoetkoming (tegemoet komen) • maximumsnelheid • openhaardhout • koolzuurhoudende dranken • hogesnelheidstrein • zwaargebouwde mannen • meerkeuzetoets • pas gebouwde kantoren • gevangenneming (gevangen nemen) • onroerendgoedmarkt • langeafstandloper
Aaneenschrijven • fout parkeren • vioolspelen (gitaar spelen) • heteluchtverwarming • breedgeschouderde portiers • waterbesparende maatregel • tweedekansonderwijs • fout schrijven
Aaneenschrijven • Voornaamwoordelijke bijwoorden schrijven we aaneen: • vooruit kijken (bezwaar maken) • eronderdoor kruipen • eronderuit komen • Getallen tot honderd en samenstellingen met –honderd en –duizend schrijven we aaneen: • dertien miljoen • vijftien miljard • veertigduizend
Liggend streepje • Bij uitspreekproblemen: • televisie + uitzending = televisie-uitzending • ski + jack = ski-jack • stage + uren = stage-uren • lente + uitjes = lente-uitje • keuze + element = keuze-element • café + eigenaar = café-eigenaar • gummi + jas = gummi-jas • adrenaline + injectie = adrenaline-injectie • netto +opbrengst = netto-opbrengst • Maar: • massa + ontslag = massaontslag • video + apparaat = videoapparaat • vanille + yoghurt = vanilleyoghurt • Insuline + opname = insulineopname
Liggend streepje • Tussen gelijkwaardige delen: • politie + ambtenaar = politie-ambtenaar • Samenstelling met letters, cijfers, andere tekens en Sint of St: • vwo + leerling = vwo-leerling (havoleerling) • ‘s-Hertogenbosch • top + 10 + plaat = top 10-plaat • 8 + uur + journaal = 8 uur-journaal • Samenstellingen met eigen namen: • het kabinet + Balkenende = het kabinet-Balkenende • Samenstellingen met oud-, ex-, non-, niet- en anti-, als daarna een hoofdletter volgt: • oud + minister = oud-minister • anti + aanbak + laag = antiaanbaklaag • Sommige samenstellingen hebben meer streepjes: • glas + in + lood + raam = glas-in-loodraam • kat + en + muis + spelletje = kat-en-muisspelletje • nek + aan + nek + race = nek-aan-nekrace
Weglatingsstreepje • Het weglatingsstreepje gebruik je bij het weglaten van een woorddeel: • twee- en drieledige samenstellingen (-ledige wordt weggelaten en samenstellingen wordt weggelaten maar dat is geen woorddeel) • land- en tuinbouw (-bouw wordt weggelaten) • staats- en particuliere bedrijven (-bedrijven wordt weggelaten) • lager en kleuteronderwijs (onderwijs wordt weggelaten, maar dat is geen woorddeel) • Friese en Groningse deelnemers (deelnemers wordt weggelaten, maar dat is geen woorddeel) • de legkippen- en de slachtkippenindustrie (-industrie wordt weggelaten) • primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden (arbeidsvoorwaarden wordt weggelaten, maar dat is geen woorddeel) • hbo-werk- en hbo-denkniveau (- niveau wordt weggelaten) • benzine- en dieselmotoren (-motoren wordt weggelaten) • stadscafés en –disco’s (stads- wordt weggelaten)
Weglatingsstreepje • in binnen- en buitenland • huiskamerconcerten en –voorstellingen • nevenactiviteiten en –inkomsten • voor- en tegenspoed • melkkoeien- en vleeskoeienbedrijven • hoofd- en kleine letters • brood- en banketbakker • literaire en kunstkritiek • bergbewoners en –beklimmers • havoscholen en –opleidingen en vwo-scholen en –opleidingen
Afbreken • Je kunt alleen aan het einde van een lettergreep afbreken: • han – gen (niet: hang – en) • ho – ger – op • ge – as – si – mi – leerd • glooi- ing • na – jaars – con – cert • ro – che – len • vreemd – ste • Ko – nin – gin • ir – ree – el (trema verdwijnt) • te – gen – stan – ders
Afbreken • amb – te – naar • koor – den • in – dus – tri – eel • ge – ir – ri – teerd • la – ge – lo – nen – lan – den • kraai – en • e – ve – ne – men – ten • toe – kom – sti – ge • ver – lan – gen (niet: ver – lang – en) • loo – che – nen
Trema • Een trema plaats je bij niet-samenstellingen. (Samenstellingen schrijf je z.v.m. aan elkaar en anders met een koppelteken.) • Je gebruikt het trema om leesproblemen te voorkomen en plaatst het waar een nieuwe lettergreep begint. • heroïsme • cafeïne • Israël • tweeëntwintig (samenstelling van cijfers maar toch trema) • geïnviteerd • kanoën • geïdealiseerd • amfibieën • heroïne • geürineerd
Trema • geërgerd • koloniën • irreëel • hygiëne • echoën • geïnteresseerd • meniën • België • mozaïek • smeuïg • Maar (geen uitspreekproblemen): • meteoor • beantwoorden • virtuele • geordend • evacueren
Trema • Bij –iee- of –ii- is een trema overbodig. • beschoeiing • financieel • verfraaiing • Bij woorden uit een andere taal is een trema ook overbodig: • mecanicien • mausoleum • uitzondering: conciërge
Apostrof • Als een woord eindigt op a, i, o, u en y gebruik je bij het meervoud bij uitspreekproblemen een apostrof: • sirtaki – sirtaki’s (maar: lelies, ruïnes, hippies) • Bij het meervoud van afkortingen schrijf je een apostrof: • lp – lp’s • Bij verkleinwoorden van woorden die op een y eindigen, schrijf je een apostrof: • baby – baby’tje • Behalve als er een klinker voor de y staat: • display – displaytje • En: • amfibie – amfibietje • etuis – etuitjes
Apostrof • Voor een achtervoegsel staat een apostrof: • WAO’er • hbo’er • 65+’er • Als een woord eindigt op a, i, o, u en y krijgt het bij uitspreekproblemen bij bezitsrelaties een apostrof: • Hanna’s huis • Maar: • Hermans pupillen • Jeannes zus sms’t graag. • ‘s Morgens lust ik tantes koffie niet. • En als het woord eindigt op een sisklank, krijgt het bij bezitsrelaties alleen een apostrof: • Hans’ top 1775 past op twee cd’s.
Apostrof • Als we letters weglaten, gebruiken we ook een apostrof: • Het zal kou zijn in het water als het vriest ‘t Zal koud zijn in ‘t water als ‘t vriest. • Des morgens lust ik tantes koffie niet. ‘s Morgens lust ik tantes koffie niet. • Het is hier fantastisch! ‘t Is hier fantastisch! • Des Gravenhage ‘s-Gravenhage
Getallen • Getallen tot en met twintig schrijf je uit. • De boer had 23 geiten en 82 schapen. • Ze zeggen dat een op de drie vrouwen wel eens depressief is. • De schapenbout die we kochten, woog wel vijf kilo. • Namen van feestdagen en beroemde gebeurtenissen schrijf je voluit en met hoofdletters. • Waarom eten veel mensen op Tweede Kerstdag kalkoen? • De Tweede Wereldoorlog duurde korter dan de Tachtigjarige Oorlog. • Data, adressen en bankrekeningnummers schrijf je gewoon in getallen (maanden voluit). • Op 8 december viert Maria Onbevlekte Ontvangenis. • Mijn gironummer is: 4569873 • Als er ‘honderd’, ‘duizend’, ‘miljoen’ et cetera in het getal voorkomt, dan schrijf je dat uit. • Heeft Jan werkelijk twee miljoen euro verdiend aan een cd? • Tientallen (en afkortingen!) schrijf je ook uit. • Dit boek kost 23 euro en vijftig cent.
Getallen • ‘Wie van de drie?’ was vroeger een populair tv-spelletje. • Ik denk dat een derde van alle Nederlanders niets om politiek geeft. • Van Sint Maarten (11 november) tot Aswoensdag zijn katholieken met carnaval bezig. • Verdien jij op de markt vijftig euro op een zaterdag? • Zijn jullie vrij op Tweede Pinksterdag? • In deze bundel staan de beste honderd sonnetten van het jaar 2000. • Woont Inge nog steeds op Hertogstraat 32? • Op 14december 1992 vierde ik voor het eerst Valentijnsdag. • 45 procent van de werkenden meldt zich wel eens ten onrechte ziek. • Van de 32 sollicitanten hadden er maar 15 een foutloze brief geschreven.
‘sommige’ of ‘sommigen’ • Je schrijft ‘sommige’ zonder –n, als het bijvoeglijk gebruikt wordt: • Het staat voor een zelfstandig naamwoord: Sommigeleerlingen hadden hun huiswerk gemaakt. • Je kunt er een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin achter zetten: Sommigeleerlingen hadden hun huiswerk gemaakt, maar vele(leerlingen) niet. • Je schrijft ‘sommige’ ook zonder –n, als het op dieren of dingen slaat: Van de bevrijde aapjes waren er sommigeondervoed, maar de meeste waren gezond. • Als ‘sommige’ zelfstandig gebruikt wordt en op mensen slaat, schrijf je wel een –n: Onder de aanwezigen op de party waren diverse criminelen, van wie er ook sommigeuit Italië kwamen.
‘sommige’ of ‘sommigen’ • Er komen steeds meer drugsverslaafden in ons land. • Veel spelers waren met de auto en slechts enkele waren met de fiets. • De volwassenen kregen een alcoholisch drankje aangeboden. • Van de bevrijde aapjes waren er enkele ondervoed, maar de meeste waren gezond. • Allen die willen te kaap’ren varen, moeten mannen met baarden zijn. • Ik kijk altijd naar het journaal voor doven en slechthorenden. • De groten der aarde bekommeren zich te weinig om de armen en de behoeftigen. • Van de leerlingen hadden alleen de ijverigste hun huiswerk gemaakt.
‘sommige’ of ‘sommigen’ • Van de docenten waren alleen de populairste op het bovenbouwfeest gekomen. • Kies Demon als provider: van de beste de goedkoopste. • Blinden en slechtzienden dragen vaak een witte stok met rode strepen. • We telden de lopers die de finish haalden en Gianni was echt een van de eersten/eerste. • Onder de aanwezigen op de party waren diverse criminelen, van wie er ook enige uit Italië kwamen. • Alleen degenen die aan sport doen, mochten meedoen aan de hardloopwedstrijd. • De belangrijksten onder de gasten werden aan de koning voorgesteld. • Van die scanners vind ik dit de mooiste, maar dat is dan ook een van de duurste.