360 likes | 549 Views
Leerzorg .. i n evolutie. Charlotte Lauwers. Inhoud cursus. Deel 1: Leerzorg. What’s in a name? Deel 2: Evolutie Deel 3: Hoe gaat de vernieuwing in zijn werk? Deel 4: Een kijkje over de grens. Deel 1: Kader. Onderwijs in Vlaanderen. 1. Wat is leerzorg?.
E N D
Leerzorg .. in evolutie.. Charlotte Lauwers
Inhoud cursus • Deel 1: Leerzorg. What’s in a name? • Deel 2: Evolutie • Deel 3: Hoe gaat de vernieuwing in zijn werk? • Deel 4: Een kijkje over de grens...
Deel 1: Kader Onderwijs in Vlaanderen
1. Wat is leerzorg? • Leerzorg = een andere manier van werken in onderwijsland met oog op leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
2. Waarom leerzorg? • Toegenomen vraag naar zorg • Problemen met huidig systeem • Internationale ontwikkelingen ivm rechten van personen met een handicap • > 10 jaar debat vraagtbesluitvorming. Onderwijsminister Vandenbroucke bundelde die tot één samenhangende beleidsvisie. Die krijgt vorm in het 'leerzorgkader'.
Gewoon onderwijs waar het kan, buitengewoon onderwijs waar het moet.
3.a. Leerzorgniveaus • Vijf leerzorgniveaus vervangen de tweedeling gewoon en buitengewoon onderwijs. • Die zorgniveaus verwijzen naar de kenmerken van het onderwijs: ze geven aan welke aanpassingen nodig zijn. Die aanpassingen slaan op het zorgaanbod (gewoon of individueel curriculum), de pedagogisch-didactische aanpak en de aard en de intensiteit van de ondersteuning en de middelen die nodig zijn. • Hoe hoger het niveau, hoe meer zorg het kind nodig heeft.
- De eerste twee niveaus zijn bedoeld voor gewone scholen. • Niveau één richt zich op preventie, differentiëren, remediëren en compenserendemaatregelen gebruiken. • Niveau twee richt zich op faciliteren, compenseren en dispenseren. De aanpassingen aan het curriculum worden in overleg met de ouders en het CLB vastgelegd in een gemotiveerd verslag. Dat geeft de leerling recht op redelijke aanpassingen. • De scholen streven de eindtermen na en de leerlingen krijgen een diploma.
- Zowel op niveau drie als vier individualiseren de scholen en werken ze met een handelings-planning • Op het derde niveau kunnen leerlingen zowel gewoon als buitengewoon onderwijs volgen. Scholen in het gewoon onderwijs krijgen daarbij dezelfde ondersteuning als in het buitengewoon onderwijs. Dit niveau biedt dus een oplossing voor ouders die voor inclusie willen kiezen. • Op zorgniveau vier volgen de leerlingen buitengewoon onderwijs. • Ze streven ontwikkelingsdoelen na en de leerlingen krijgen alternatieve certificaten.
- Er is ook nog een vijfde zorgniveau voor kinderen die gedeeltelijk, tijdelijk niet of niet naar school gaan. • Dat niveau bevat de ziekenhuisscholen en preventoria, permanent en tijdelijk onderwijs aan huis en onderwijs in K-diensten.
3.b. Clusters • Vier clusters, met daarbinnen de verschillende doelgroepen, vervangen de acht types van buitengewoon onderwijs. Autisme krijgt een plaats in cluster vier. • - cluster 1: dit zijn alle leerlingen die niet onder andere clusters vallen. Toch zijn hier ook leerlingen bij die extra aandacht nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze anderstalige ouders hebben of omdat er tijdelijke problemen zijn; • - cluster 2: dit zijn leerlingen die participatieproblemen hebben bij het leren. Leerlingen met een licht mentale stoornis of met leer- of aandachtstekortstoornissen, bijvoorbeeld dyslexie;
- cluster 3: dit zijn leerlingen die participatieproblemen hebben op meerdere domeinen van functioneren. En dit als gevolg van een matige of ernstige mentale stoornis, een fysieke stoornis, een visuele stoornis of een gehoorsstoornis. • - cluster 4: dit zijn leerlingen die participatieproblemen hebben die vooral tot uiting komen in sociale relaties. Dit is het gevolg van gedrags- en emotionele stoornissen, pervasieve ontwikkelingsstoornissen, bijvoorbeeld autisme.
Deel 2: Evolutie? Onderwijs in Vlaanderen
1. Zorg in evolutie • Buitengewoon onderwijs • Geïntegreerd onderwijs • ION-project • Gelijke Onderwijskansen • Maatwerk in samenspraak • Leerzorg
1.a. Buitengewoon onderwijs • In de periode 1970-1980 ontstaat het buitengewoon onderwijs. Voor leerlingen die aan bepaalde criteria beantwoorden, wordt toegang gegeven tot speciale scholen. Oorspronkelijk sprak men van bijzonder onderwijs, maar tegenwoordig wordt enkel de term buitengewoon onderwijs gebruikt. • Dit buitengewoon onderwijs is opgedeeld in 8 types. In de lagere school bestaan alle types, op het niveau van kleuteronderwijs ontbreekt type 1 en type 8. In het secundair ontbreekt type 8.
De doorverwijzing gebeurt normaliter op basis van een beslissing van het PMS (nu het CLB). Die instantie kent attest toe voor een type toe aan een kind met een specifieke nood. Hiermee kan het kind ingeschreven worden in een school buitengewoon onderwijs van dat betrokken type. • De toegang tot het buitengewoon onderwijs is steeds een recht, nooit een plicht. Al spreekt het natuurlijk voor zich dat een gewone school, op basis van een attest, vaak probeert de leerling niet in te schrijven met het advies om naar het buitengewoon onderwijs te gaan.
1.b. GON • Begin jaren '80 ontstaat dan het GON, afkorting voor Geïntegreerd ONderwijs. Via dit systeem kunnen leerlingen met een attest van het PMS/CLB in het gewoon onderwijs hulp te krijgen vanuit het buitengewoon onderwijs. In de beginjaren van het GON gaat het over enkele honderden leerlingen, vooral met motorische, visuele of auditieve problemen.
Het aantal GON-leerlingen groeit gestaag, wat duidt op een grote vraag vanuit de gebruiker naar een betere integratie tussen gewoon en buitengewoon onderwijs: De expertise van het buitengewoon onderwijs wordt gewaardeerd, maar de school in de buurt verkiest de voorkeur boven een 'afgezonderde' school op vele kilometers van de woonomgeving. • Ook de types waarvoor GON mogelijk is, worden geleidelijk uitgebreid.
1.c. Het ION-project • Eind jaren '90 wordt dan het ION project opgestart. Een klein aantal leerlingen met een matige mentale handicap (type 2) komen in aanmerking voor ondersteuning in het gewoon onderwijs. • In de volgende jaren wordt deze groep groter, tot minister Vanderpoorten op 12 december 2003 het aantal vastlegt op 50 leerlingen.
Gelijke OnderwijsKansen (GOK) • Parallel met het ION project werkt minister Vanderpoorten aan gelijke onderwijskansen. Ze wil daarmee voor een deel de willekeur van schooldirecties bij het al dan niet inschrijven van leerlingen aan banden leggen: Een leerling heeft principieel recht om ingeschreven te worden in de school van zijn keuze. Verschillende groepen leerlingen worden hierbij geviseerd.
Zo komt de minister tot het GOK-decreet, waarbij vooral leerlingen uit een kansarme milieu of leerlingen van allochtone afkomst beschermd worden (GOK-leerlingen). daartegenover staan meer middelen voor de school, namelijk GOK-uren en zorguren. GOK-uren worden toegekend aan scholen die een bepaald aantal GOK-leerlingen in hun populatie hebben. Zorguren moeten een school in staat stellen beter in te speken op zorgnoden op school, zoals begeleiden van zwakkere leerlingen.
1.d. Maatwerk in samenspraak • Na het GOK-II decreet werkte de minister aan een andere doelgroep die beschermd moest worden, nl. de leerlingen met specifiek noden of een handicap. Als basis voor deze doelgroep werkte de minister "Maatwerk in samenspraak" uit. Hierin werd een evolutie voorgesteld voor de samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Het onderwijslandschap en belangenverenigingen gingen hierover in discussie.
Op 16 januari 2004 vond dan het symposium inclusief onderwijs plaats. Hierbij werden voorstellen voor het beleid geformuleerd. • Maar in juni 2004 was het na de verkiezingen duidelijk dat minister Vanderpoorten niet langer op post zou blijven, en dus bleef "Maatwerk in samenspraak" een maat voor niets.
1.e. Leerzorg • Onder de benaming "Leerzorg" wil minister Vandenbroucke zelf een hervorming van de structuur van het buitengewoon onderwijs inzetten. Dat deze evolutie fundamenteel is, mag blijken uit het verlaten van de typologie. Dat ze echter de scholen spaart, blijkt uit de grote rol die het buitengewoon onderwijs in dit nieuwe voorstel krijgt. Na een discussienota in december 2005 volgde een voorstel van conceptnota in november 2006. Op 30 maart 2007 keurde de Vlaamse regering de conceptnota leerzorg goed. De bedoeling is dat deze hervorming in werking treedt in september 2009
Deel 3: Hoe gaat de hervorming in zijn werk? Onderwijs in Vlaanderen
- najaar 2008: decreet ‘leerzorg’ • - 2009 – 2011: start uitvoering Leerzorgniveau 1 en 2 en leerzorgniveau 3 met keuze voor buitengewoon onderwijs treden in werking. Het gemotiveerd verslag voor de overgang van leerzorgniveau 1 naar 2 wordt ingevoerd. Leerlingen van leerzorgniveau 3 inschrijven in het gewoon onderwijs blijft vrijwillig
- 2011 – 2014: De verbreding en verdieping van het aanbod buitengewoon onderwijs realiseren. Leerlingen van leerzorgniveau 3 inschrijven in het gewoon onderwijs blijft vrijwillig. • - 2016: Het recht op inschrijving van leerlingen leerzorgniveau III in het gewoon onderwijs invoeren met garantie van draagkrachtafweging voor individuele scholen.
Deel 4: Een kijkje over de grens Onderwijs in buurland Nederland
Leerzorg binnen het Nederlandse onderwijs In Nederland bestaat het beroep ‘klassenassistent’, een beroepsopleiding. Deze mensen verdienen minder dan een leerkracht en kan je grofweg vergelijken met ‘een knechtje van de leerkracht’.
Bronnen: • http://www.ond.vlaanderen.be/schooldirect/BL503/leerzorg.htm • http://www.inclusiefonderwijs.be/Leerzorg/ • http://nl.wikipedia.org/wiki/Leerzorg • http://www.s-p-a.be/common/showdocument.asp?iID=2983