320 likes | 449 Views
Opvang anderstalige nieuwkomers in onze basisschool Don Bosco. Vragen?. Hoe verwerven anderstalige nieuwkomers de Nederlandse taal? Hoe anderstalige nieuwkomers best opvangen? Welke materialen zijn voorhanden? Hoe de communicatie met ouders voeren? ….
E N D
Opvang anderstalige nieuwkomers in onze basisschool Don Bosco
Vragen? • Hoe verwerven anderstalige nieuwkomers de Nederlandse taal? • Hoe anderstalige nieuwkomers best opvangen? • Welke materialen zijn voorhanden? • Hoe de communicatie met ouders voeren? • …
Hoe woorden het snelst worden verworven? • Het belang van actie en motivatie i.p.v. benoemen van woorden bij een praatplaat. • Taal aanbieden die samenhangt met interessante acties in de wereld. • Taal aanbiedendie is ingebed in een hele zichtbare en tastbare wereld • Het belang van veel taalaanbod en van kansen tot spreken. Kortom, TAAL DE HELE DAG! 1
Kansen tot participatie “Taalleren hangt uiteindelijk niet af van een paar supermomenten, maar van de aaneenschakeling van duizenden kleine interacties….” (Handboek taalbeleid basisonderwijs, p. 296) Herhaling werkt! (Woorden die herhaaldelijk terugkeren in diverse contexten worden het best verworven)
Spreekvaardigheid ontwikkelen • Om vlot spreekvaardig te worden, hebben kinderen heel veel kansen nodig om hun intenties, ervaringen, plannen, ideeën te verwoorden • “One learns to speak by speaking” (Swain, 1985)
Kinderen taal ontlokken • We zorgen voor een veilig,uitnodigend klimaat • We zorgen voor een hoge betrokkenheid bij het onderwerp • Taal wordt ingebed in actie, spel, dagelijkse rituelen, voorleesmomenten, gewone gesprekjes • We breiden de wachttijd uit • We beveiligen de beurten • We hanteren een varieerde vraagstelling: niet alleen gesloten vragen, maar ook open vragen. • We knopen gesprekjes aan in kleine kring • Werken met een klaspop of andermedium
Reageren op uitingen van jonge kinderen • Recasts (terugkaatsen) • Kleuter: Been gebreekt! • Juf:Oei oei! Dat popje heeft haar beentje gebroken! • Uitbreiden • Kleuter: Ik moet naar dokter! • Juf:En waarom moet je naar de dokter? Waar heb je pijn? • Doorvragen • Uitdagen • Kleuter: Kijk,juf, frietjes • Juf: Bwaaa, vies, gooi dat maar snel in de vuilbak…
Pluk • lk: Ai ai, da's toch niet leuk, hé, dat die Torteltuin zo maar moet verdwijnen. Alle bomen moeten weg, en dan hebben de muisjes geen huisje meer. • ll: Nee. Maa... maa... maa... da mag niet van Pluk, hé. • lk: Nee, dat is juist. Maar wat zou hij kunnen doen, wat zou Pluk kunnen doen om ervoor te zorgen dat de de diertjes in de Torteltuin mogen blijven wonen? • ll: Ik weet ni. • lk: Ik ook niet eigenlijk. (...) Stel eens voor dat jij Pluk was, en dat jij moest helpen. Wat zou jij doen? • ll: (...) • lk: Wat zou jij doen? • ll: De muizen... weg... weg doen. • lk: Naar waar? • ll: Naar.... naar de Pettefet. • lk: Hmmm, dat is een goed idee. Je zou de muisjes mee kunnen nemen naar de Petteflet. Maar, al die andere diertjes dan die daar wonen, de vogels en de eekhoorns en de vlinders • ll: (wijst naar tekening) Daar staan vlinders. • lk: Ja, en die wonen ook in de Torteltuin. Zou je die vlinders ook meenemen naar de Petteflet. • ll: Ja.
Pluk (2) • lk: (wijst naar tekening) En de egel hier ook? • ll: (..) Nee, maar da... da mag nie van mevrouw Helle hé. • lk: Oh nee, je hebt gelijk. Mevrouw Helderder heeft helemaal niet graag dat er op de Petteflet dieren wonen. Dus als Pluk al die dieren meeneemt, dan gaat mevrouw Helderder misschien weer protesteren bij de portier en dan, en dan... dan moet Pluk misschien... • ll: Weg. • lk: Weg ja. En dat wil Pluk niet, he? • ll: Nee. • lk: Wat zou Pluk nog kunnen doen? Zou hij nog iets anders kunnen doen misschien? (...) Ik weet het niet meer. Heb jij nog een idee?
Pluk (3) • ll: /boo/ • lk: Hmmm? • ll: /Boosei/ • lk: Wat zeg je? Boos zijn? • ll: Ja. • lk: Oh ja, da's misschien geen slecht idee. Zo eens goe boos zijn. Maar op wie moet hij dan boos zijn? • ll: Die meneren. • lk: Ja, hé, op die meneren die de Torteltuin willen wegdoen hé. Zou jij dat durven, zo boos zijn op die meneren • ll: Nee. • lk: Nee. Maar Pluk misschien wel hé. Weet je wat, volgende keer gaan we eens verder lezen in dit boek, en dan zullen we het euh te weten komen, dat die Pluk zich boos maakt, hé, op die stoute meneren.
De kracht van voorlezen • Verhaal ondersteund door visuele prenten • Nodigt uit tot praten over verhaal en prenten • Kan voorbereid worden door vertelling in de eigen moedertaal – ook door ouders thuis • Kan herhaald worden, en naverwerkt worden, bv. aan de verteltafel, dramatiseren, kamishibai, naspelen bewegingen (Taelman, 2012) • Verteltas: prentenboek + voorwerpen gaan mee naar huis • Kindvriendelijke introductie tot geschreven taal en schooltaal
Schooltaal • Verschilt van thuistaal • Wordt gaandeweg abstracter en “gedecontextualiseerder” • Bv. “de kringloop van het water” • Vooral voor laag SES-kinderen/anderstalige kinderen is de kloof tussen thuistaal en schooltaal erg groot
Baker (2006: 179) • “It takes approximately two years for the second language learner to reach the same level of proficiency as a monolingual in context embedded language proficiency. • It takes approximately five to eight years for the second language learner to reach the same level of proficiency as a monolingual in context reduced embedded language proficiency.” 1
Opvang anderstalige nieuwkomers • Inde eerste fase werken we met heel veel taalaanbod in concrete contexten • We ondersteunen het begrip van taalaanbod door verbindingen met voorwerpen, handelingen, prenten, visueel materiaal, materialen, fysieke ervaringen • We bouwen rond die concrete ervaringen veel gesprekjes op!
Bouwen aan leerlijnen • We leren de anderstalige leerling zo snel mogelijk de woordenschat m.b.t. klasleven en schoolleven • We leren de anderstaligen zo snel mogelijk om verduidelijking te vragen, vragen om iets te herhalen, signalen van onbegrip te geven, beleefdheidsformules, taal rond primaire behoeften, zelfredzaamheid • Cf Goochelen met woorden 1
Opvang anderstalige nieuwkomers • Muzische vorming, lichamelijke opvoeding en wereldoriëntatie lenen zich dus heel erg goed tot het verwerven van een basiswoordenschat, vooral als de leerlingen heel concreet aan de slag mogen gaan met allerlei materialen! (cf. Total Physical Response) • De kracht van spelletjes spelen • Paradox: de taalles Nederlands is soms de moeilijkste van allemaal voor anderstalige nieuwkomers
Opvang anderstalige nieuwkomers • De kracht van buitenschoolse uitstapjes en activiteiten • We zijn ook op zoek naar vrijwilligers die eventueel buiten de schoolmuren gaat en voortdurend “verwoordt” • naar de supermarkt in de buurt • naar de bib • stratenparcours (met fotozoektocht) • naar het stadskantoor • naar het Arenbergpark,…
Bouwen aan leerlijnen • Verwacht als leerkracht, ouder niet meteen perfecte productie! • De leerling begrijpt veel meer dan hij (correct) kan zeggen • Correctheid van taal groeit pas na verloop van tijd; AN is eerst bezig met betekenissen duidelijk maken. • Stel geen onrealistische verwachtingen qua correctheid en reken de anderstalige daar niet op af! • Het is NORMAAL dat de anderstalige tijdens het eerste jaar een helpende luisteraar (meter/peter) nodig heeft om zich duidelijk te maken!
Opvang in aparte klas? • We halen de leerling in de beginfase uit de klas tijdens lessen die moeilijk te volgen zijn (dus niet tijdens lessen LO, muzische vorming en concrete WO-lessen). • We herbekijken die momenten naargelang de ontwikkeling van de leerling: We gebruiken de ondersteuning in de okanklas steeds meer ter voorbereiding of voor naverwerking van reguliere activiteiten.
Opvang in de reguliere klas • We laten de AN volop meedoen met alle activiteiten in de basisgroep (en in andere klassen) waarbij taal goed ondersteund wordt door context. • In de reguliere klas visualiseert en concretiseert de klasleerkracht nog meer; laat de AN prenten zoeken (op computer) bij bepaalde schrijftaken • Laat AN-er bepaalde activiteiten in “lagere” klassen meedoen
Bouwen aan leerlijnen • Van concrete, informele taalvaardigheid naar meer schoolse, abstracte taal • Ga bewust om met de parameters die de moeilijkheid van taaltaken bepalen! • (zie schema) • Vgl Goochelen met woorden 1 en Goochelen met woorden 2
Werken aan leesvaardigheid • Het werken aan technische leesvaardigheid gaat beter als de AN al een basis aan mondelinge taalvaardigheid heeft • Begrijpend lezen = technisch lezen + mondeling begrijpen • Laat AN in eerste fase lezen op kopiërend en beschrijvend niveau, en minder vragen op detailniveau oplossen • Geef veelvuldige leestips van eenvoudige boekjes en tekstjes. Laat AN naar kinderprogramma’s kijken met ondertiteling op
Opvang in de reguliere klas • Laat andere leerlingen gelezen teksten samenvatten voor AN • Laat AN meedraaien in groepswerk waar diverse competenties nodig zijn, en waar voldoende contextuele ondersteuning aanwezig is • Gebruik hoeken- en contractwerk om taken op maat te geven • Werk binnen WO voor alle leerlingen van concreet naar abstract, en van zelf nadenken in informele, alledaagse taal naar schooltaal • Zie voorbeeld in mapjes: ademen met de oren
Bouwen aan vertrouwen • We zorgen voor een basisgevoel van veiligheid, vriendelijkheid • Juf Christa is de vertrouwensleerkracht • We zorgen voor een warm welkom (door de hele school). • We stellen een buddy-leerling (meter/peter) uit de klas aan • Juf Christa maakt de AN snel wegwijs in het schoolgebouw, biedt inzicht in structuur van de schoolweek. • We proberen te ontdekken waar de AN goed in is, zoeken uit waarin hij/zij geïnteresseerd is en spelen daarop in. • We respecteren een ‘stille’ periode. • We gebruiken pictogrammen, de moedertaal of internationale contacttaal als brug (positief gebruik van meertaligheid) • We geven meer positieve feedback dan negatieve feedback • De klasleerkracht geeft de AN klasverantwoordelijkheden en betrekt hem/haar bij de lessen.
3 componenten van een krachtige leeromgeving positief & veilig klimaat Betekenisvolle activiteiten interactie, ondersteuning, reflectie
Citaat : taalverwerving “Taalverwerving is onlosmakelijk verbonden met ontwikkeling op veel andere domeinen: socio-emotionele ontwikkeling, motorische, mentale en fysieke ontwikkeling, ... Wie dat in het achterhoofd houdt, heeft de rit al voor de helft uitgereden. Wie de banden met de andere ontwikkelingsdomeinen doorknipt en te eenzijdig op taal wil focussen, verarmt de taalleeromgeving.”
Taalbeleid • = de structurele en strategische poging van een schoolteam om de onderwijspraktijk aan te passen aan de taalleerbehoeften van de leerlingen met het oog op het bevorderen van hun ontwikkeling en het verbeteren van hun onderwijsresultaten.
Hamvraag voor taalbeleid Hoe gaan wij om met taal op school? Welke gevolgen heeft dat voor de ontwikkeling van de leerlingen?
Thuistaal in de communicatie met ouders • Communicatie staat centraal • We maken gebruik van andere talen om met ouders te communiceren • We schakelen tolken / ouders met dezelfde moedertaal in bij oudercontacten en infomomenten • We werken met picto’s op de wekelijkse newsflash en op het evaluatierapport. • We vertalen regelmatig belangrijke briefwisselingen. • Na elke instapperiode organiseren we een conference with parents voor de anderstalige ouders (bijgestaan door Nederlandstalige ouders)
Thuistaalstimulering… thuis • “Nederlands thuis” wordt vaak beschouwd als laatste reddingsboei, maar: • Thuistaal is niet gelijk aan schooltaal • Strijdig met eigen keuzes van ouders • Strijdig met behoud van, en respect voor diversiteit • Nog meer ongelijke onderwijskansen? • Voorlezen van prentenboeken/vertellen van verhalen in de eigen taal • Maximaliseren van interactie thuis tussen ouders en kinderen in de taal die de ouders het best spreken.
Stimuleren van Nederlands buiten de school? • Interactie in gezin stimuleren tussen ouders en kind (in de taal die hen het best ligt) • Voorlezen verhalen en prentenboeken in de eigen taal (link met schoolleven) • Geef suggesties rond tv-kijken, leuke Nederlandstalige spelletjes-sites, en bibbezoek • Geef suggesties rond vrijetijdsaanbod, en leg contact met lokale speelpleinen en vrijetijdsbestedingen
En wat met evaluatie? • In eerste fase is vergelijken met zichzelf aangewezen. • We benadrukken vooral waar de AN al goed in is om hem verder te motiveren tot een positieve ontwikkeling.