1 / 43

HOOFDSTUK 10 Samenwerken & communiceren

HOOFDSTUK 10 Samenwerken & communiceren. Samenwerken - Groepsoefening - Groepen en teams 2. Communiceren. NASA-groepsoefening. Lees de instructies op de handout. NASA-groepsoefening. Lees de instructies op de handout Vul individuele rangorde in (kolom 1) 5’. NASA-groepsoefening.

Download Presentation

HOOFDSTUK 10 Samenwerken & communiceren

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. HOOFDSTUK 10Samenwerken & communiceren • Samenwerken • - Groepsoefening • - Groepen en teams • 2. Communiceren

  2. NASA-groepsoefening • Lees de instructies op de handout

  3. NASA-groepsoefening • Lees de instructies op de handout • Vul individuele rangorde in (kolom 1) 5’

  4. NASA-groepsoefening • Lees de instructies op de handout • Vul individueel je rangorde in (kolom 1) • Maak in groep een consensusrangorde door overleg (kolom 2) 20’

  5. NASA-groepsoefening • Lees de instructies op de handout • Vul individueel je rangorde in (kolom 1) • Maak in groep een consensusrangorde door met elkaar te overleggen (kolom 2) • Beantwoord in groep de reflectievragen 15’

  6. NASA-groepsoefening • Lees de instructies op de handout • Vul individueel je rangorde in (kolom 1) • Maak in groep een consensusrangorde door met elkaar te overleggen (kolom 2) • Beantwoord in groep de reflectievragen • Docent geeft expertscores

  7. NASA-groepsoefening • Lees de instructies op de handout • Vul individueel je rangorde in (kolom 1) • Maak in groep een consensusrangorde door met elkaar te overleggen (kolom 2) • Beantwoord in groep de reflectievragen • Docent geeft expertscores • Bereken |kolom 1 – kolom 3| (kolom 4) • Bereken |kolom 2 – kolom 3| (kolom 5) • Maak de somscores voor kolom 4 & 5

  8. Reflectievragen • Was het doel voor iedereen duidelijk? Hoe werd er begonnen? • Wat verliep goed en minder goed? • -Zegde ieder zijn mening? -Wie sprak veel/weinig -Wie had meeste invloed, was er leider? -Hoe gingen jullie om met menings-verschillen omtrent de rangorde? -Welke zijn verschillen in deelname • Hoe kwam de groep tot besluiten?

  9. Reflectievragen • Maak een inschatting van de kwaliteit van jullie groepsresultaat en van de aanvaarding ervan • Q = … • A = …

  10. Synergie • ‘brede’ betekenis: groepsresultaat is beter dan het gemiddeld resultaat van de individuen • ‘sterke’ betekenis: groepsresultaat is beter dan dat van het beste individu

  11. Vraag: • Werd er in jullie groep synergie bereikt? In welke betekenis? • Welke factoren hielpen of belemmerden het bekomen van je groepsresultaat? Inventariseer in twee kolommen. Kijk ook terug naar de antwoorden op de reflectievragen.

  12. Gewenst organisatiegedrag INDIVIDU • Sterk betrokken en gemotiveerde mensen • Effectieve leidinggevenden • Arbeidssatisfactie en enkel ‘positieve’ stress GROEP “High performing” teams SYSTEEM • Constructieve samenwerking tussen teams • “Doorleefde” structuur, cultuur en verandering • Lerende organisatie

  13. Groepen in de organisatie • Groepen zijn een tussen-niveau tussen het individu (motivatie en leiderschap) en de organisatie • Leider als “linking pin” (Likert)

  14. Kernelementen van een groep • Twee of meer personen • Interactie en communicatie (face to face?) • Continuïteit en regelmaat • Gemeenschappelijke doelen • Onderlinge afhankelijkheid • Sociale identiteit

  15. Soorten groepen • Formele groepen (van buitenaf) • Stuur- en overleggroepen • Taakgroepen • Informele groepen(van binnenuit) • Belangengroepen • Vriendschapsgroepen • “Teams” • Synergie • Complementariteit en interafhankelijkheid • Gedeelde doelen • Gedeelde verantwoordelijkheid

  16. Functie van groepen Bestudeerd vanuit: • Management en organisatiekunde: teamwork als succesfactor voor org. • Sociale psychologie • Ontwikkelingspsychologie  Mens én Organisatie !

  17. “Team” • Formele groep • Collectieve > individuele • Synergie • Complementaire doelen • Complemantariteit in leden • Samen verantwoordelijk = normatief concept

  18. Het belang van “teamwork”:Voorbeeld ziekenhuis • Team rondom een kankerpatient • Chirurg • Internist • Radio-therapeut • Chemo-therapeut • Radioloog • Oncoloog • Wat gebeurt er wanneer de communicatie fout loopt?

  19. Voordelen van werken in groep • Kwaliteit van het besluit cf. synergie: * meer kennis en informatie * meer benaderingswijzen • Aanvaarding: *Begrip, acceptatie *Betrokkenheid en motivatie tot implementatie  E = Q x A

  20. Synergie • Twee betekenissen: • “Brede versie”: groepsscore is beter dan de gemiddelde score van de individuen • “Sterke versie”: groepsscore is beter dan deze van het beste individu • Een goede balans tussen taakgerichtheid, procesgerichtheid en proceduregerichtheid is noodzakelijk om synergie te kunnen bereiken

  21. Groepsfuncties • Taak- (inhoud) & procedure functies • Rationeel en logisch zijn • Werken met feiten en meningen • Korte termijn perspectief: bereiken van “onmiddellijke” doelen • “Ondersteunings-” (proces-) functies • Aandacht voor het proces en interpersoonlijke relaties • Omgaan met het relationele, met emoties en gevoelens • Lange termijn perspectief: werken aan een goede atmosfeer

  22. Groepsfuncties: gedistribueerd leidersschap TAAK • vragen voor en geven van informatie en opinies • verhelderen en samenvatten • PROCES • elkaar aanmoedigen • bemiddelen tussen mensen • aandacht voor gevoelens • toetsen van overeenkomst • PROCEDURE • afspraken maken over: • hoe te werken • hoe beslissen • time keeping & agenda bepalen

  23. Ontwikkeling van groepen • Forming/Vorming • vraag naar duidelijkheid • afhankelijkheid • welwillendheid • Storming/Vechten • coalities, allianties • open confrontatie of “onder tafel” • Norming/Afstemming • overleg • afbakening & respect voor rollen • gedeelde verantwoordelijkheid • 4. Performing/Presteren • effeciëntie & doelgerichtheid • appreciatie & ondersteuning van bijdragen spiraalvormig & individuele verschillen

  24. Teamwork: soorten teams • Probleemoplossende teams • Cross-functionele teams • Virtuele teams • Zelfsturende teams

  25. Zelfsturende (autonome) teams Teams die “empowered” zijn om te beslissen aangaande: • Planning • Uitvoering • Evaluatie & verbetering Van de dagelijkse activiteiten

  26. Leiderschap en teamwerk Mate van Autoriteit Mate van participatie

  27. Empowerment en situatie • Kenmerken van de medewerker: willen en kunnen (cf. leiderschap: Blanchard) • Aard van de groep • Soort probleem: info, tijd • Klimaat • Cultuur

  28. Model van Ronald FRY DOELEN • - rol ambiguiteit • rol over- of underload • rol conflict ROLLEN PROCEDURES INTERPERSOONLIJKE RELATIES group cohesiveness

  29. Teamrollen van Belbin • Plant • Bronzoeker • Voorzitter • Vormer • Monitor • Groepsmedewerker • Bedrijfsman • Zorgdrager • Specialist heterogene samenstelling werkt indien onzekerheid & ambiguïteit Model van OFMAN KWALITEIT VALKUIL ALLERGIE UITDAGING

  30. Plant • Bron- zoeker • Voorzitter

  31. Vormer • Monitor • Groeps- medewerker

  32. Bedrijfsman • Zorgdrager • Specialist

  33. Teams: de ideale omvang • minimaal 3 • ideaal: 7-9 • maximaal: 12 • afhankelijk van aard taken: • zwakste schakel? • ideeën genereren • autonoom werken • kwaliteit van besluitvorming • even of oneven? • indien besluitvorming door meerderheidsbeslissing

  34. Nadelen van teamwerk Wij en zij: kliekvorming Groepsdruk “Group think” “Social loafing” Vergaderitis Teams & hiërarchie: een contradictie?

  35. A B C X De Asch-experimenten

  36. Verdere nadelen van teamwerk • Soms moeilijk en bevat risico’s • Tijdsintensief • Win-lose spelletjes, conflicten, coalities

  37. HOOFDSTUK 10Samenwerken & communiceren • Samenwerken • - Groepsoefening • - Groepen en teams • 2. Communiceren

  38. Communiceren • Functie • Componenten • Patronen • Richting • Axioma’s (5)

  39. Functie in organisaties • Sturen, coördineren, controleren, beslissen • Motiveren, emotieregulering, vormen gemeenschap • Imagovorming  Vaak aparte afdelingen in bedrijven

  40. Medium Codering Decodering ruis Zender Ontvanger Decodering Codering Medium Componenten “rijkheid” van medium evenredig met complexiteit van situatie

  41. Communicatiepatronen • 3  3 • 5  10 • 6  15 • 20  190 bijvoorbeeld • wiel • compleet netwerk • gecentraliseerd netwerk satisfactie bij statusgelijkheid dissatisfactie aan de uiteinden van netwerken

  42. Richting van communicatie vertikaal top-down bottom-up lateraal transversaal

  43. Axioma’s van communiceren (Watzlawick) • Men kan niet niet communiceren • Elke communicatie bezit een inhouds- en relatieaspect • Relaties worden bepaald door de interpunctie tussen de communicerende personen • Mensen communiceren digitaal en analoog • Communicatie is altijd of symmetrisch of complementair

More Related