1 / 12

Bijkomende Variabelen (Extraneous Variables)

Bijkomende Variabelen (Extraneous Variables). Controle Over Bijkomende Variabelen (Extraneous Variables). INTERNE VALIDITEIT komt in het gedrang door Bijkomende variabelen (extraneous) zijn andere dan de onafhankelijke variabele die effekt hebben op afhankelijke variabele

maeko
Download Presentation

Bijkomende Variabelen (Extraneous Variables)

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Bijkomende Variabelen(Extraneous Variables)

  2. Controle Over Bijkomende Variabelen (Extraneous Variables) INTERNE VALIDITEIT komt in het gedrang door • Bijkomende variabelen (extraneous) zijn andere dan de onafhankelijke variabele die effekt hebben op afhankelijke variabele • Verwarrende variabele (confounding) is een bijkomende variabele die systematisch varieert samen met de onafhankelijke variabele Controle • Elimineren (bvb afleiders, geluid, …) indien onmogelijk dan differentiële invloed ervan op verschillende onderzoekscondities (=waarden van onafh. Var.) Uitschakelen door • Constant houden • Eenvoudig: geslacht, woordvolgorde, … • Moeilijk: interesse, leervermogen, … (moeilijk meetbaar, variabel tijdens experiment) • Randomisatie • (Meten)

  3. Gevaren Voor Interne Validiteit Een experiment is intern valide indien het bekomen effect op de afhankelijke variabele ontegensprekelijk toegeschreven kan worden aan de manipulatie van de onafhankelijke variabele • Geschiedenis (gebeurtenis tussen pre- en post-test) • Maturatie (biologische of psychologische wijzigingen in het individu door normale ontwikkeling) • Instrumentatie (wijziging in meting van de afhankelijke variabele, bvb door observatoren) • Statistische regressie (naar het midden van de schaal van extreme scores (= selectie criterium voor groepen) door onbetrouwbaarheid van de test • Selectiefout (vergeleken groepen voldoen aan verschillende criteria) • Mortaliteit en non-participatie

  4. Mortaliteit literatuur: vrouwen > mannen Behandeling 10 vrouwen + 10 mannen -5 mannen = > Besluit? 10 vrouwen + 10 mannen -5 vrouwen Placebo

  5. Selektiefout Diagnose A = > Besluit? Diagnose B

  6. Statistische Regressie • Komt voor als de groepen deelnemers die worden vergeleken worden samengesteld op basis van hun score op de pre-test

  7. Deelnemerseffekten • Veronderstelde vereisten (wat deelnemer DENKT dat van hem/haar wordt verwacht) • Positieve zelfpresentatie (vooral als indruk leeft dat onderzoeker in echt gedrag van deelnemer geïnteresseerd is, niet enkel in gedrag dat volledig door het experiment wordt bepaald) • INTERtreatment interaction • Reactie waarbij feedback uit voorgaande condities gedrag bepaalt in latere condities • INTRAtreatment interaction • Dezelfde conditie kan door verschillende deelnemers verschillend geïnterpreteerd worden waardoor ze andere dingen gaan doen om zich zo goed mogelijk voor te doen (bvb hard werken <> schokken incasseren)

  8. Perceptie Van Experiment Door Deelnemers • Experiment (Carlston & Cohen, 1980), met 2 experimentele groepen: • Deelnemen aan experiment en zich daarbij “goed”, “trouw”, “negatief”, “ongerust” voordoen • Controle • “rolgedrag” beïnvloedt testresultaat niet • Replicatie (Christensen, 1982 ; Carlopia et al., 1983) • Deelnemers kan men indelen in 2 groepen • Geloven in experimentele hypothese rolgedrag resulteert in BIAS • Niet geloven in experimentele hypothese  Carlston & Cohen, 1980 Resultaten van onderzoek zijn beïnvloed door perceptie van deelnemers en niet uitsluitend door manipulatie van onafhankelijke variabele

  9. Onderzoekerseffekten • Kenmerken van de onderzoeker • Biosociaal: uiterlijk, gender, leeftijd, ... • Psychosociaal: zenuwachtigheid, behoefte aan sociale erkenning, … • Situationeel: vroeger contact, ... Mogelijk effect: • Geen • Effect op afhankelijke variabele is hetzelfde voor alle deelnemers • Effect op afhankelijke variabele is VERSCHILLEND voor alle deelnemers • Verwachtingen van de onderzoeker • Bij uitvoering, data-collectie (“Clever Hans”) • Bij data-analyse • Effect op deelnemer • Omgaan met verwachtingen • Vaak zeer subtiel onderscheid qua gedrag tov deelnemers op basis van verwachtingen van onderzoeker (vb. Omgang met proefdieren,...) • Grootte van het effekt van verwachtingen • Vaak GROTER dan effekt van manipulatie

  10. Grootte van Verwachtingseffekt (Burnham in Rosenthal & Rubin, 1978) • Vergelijking van ratten MET/ZONDER lesie op discriminatietaak • Onderzoekers dachten • LESIE/NIET LESIE • Ratten waren • LESIE/NIET LESIE Verwachtingseffekt kan zeer groot zijn

  11. Overige Te Controleren Effekten Sequencing effekt • Effekt van deelname aan voorgaande condities Voorkennis van de deelnemers • Kennis van psychologie en / of psychologische experimenten

More Related