Wervelkolom en Romp

1. Wervelkolom en Romp

2. Via deze button kun je telkens terug naar dit menu MENUWervelkolom en Romp: Inleiding en vorm van de wervelkolom Bouw van de wervels Ligamenten Wervelgewrichten Kraakbeen en tussenwervelschijf MENU

3. Inleiding en Vorm van de wervelkolom MENU

4. ventraal dorsaal lateraal De wervelkolom heeft normaliter alleen in voor- achterwaartse richting krommingen: Lordosein hals (cervicaal) en lenden gebied (lumbaal) kyfose in borst (thoracaal) en heiligbeen gebied (sacraal) MENU

5. vorm De normale wervelkolom heeft een: CERVICALE lordose THORACALE kyfose LUMBALE lordose GEEN scoliose MENU

6. Van alle vertebraten heeft alleen de mens een lumbale lordose MENU

7. De VORM is variabel binnen grenzen 4 houdingsvormen die toch binnen de grenzen van het normale liggen MENU

8. A B C D De VORM ontstaat pas na de geboorte A: foetus 3 maanden C: pasgeborene B: foetus 6 maanden D: volwassene MENU

9. De VORM ontstaat in de eerste levensjaren zie ook: “Ergonomie van houding en beweging” MENU

10. Bouw van de Wervels MENU

11. Alle wervels zijn uit dezelfde onderdelen ontstaan, een wervelaanleg (grijs) en een ribaanleg (rood). Alleen in het thoracale gebied, groeien de ribben als afzonderlijk botdeel uit. thoracaal atlas cervicaal lumbaal sacraal MENU

12. algemene bouw van wervel Benoem de aangegeven delen: processus spinosus processus transversus foramen vertebrale corpus vertebrale gewrichtsvlak met rib processus articularis superior incisura vertebralis superior 12e borstwervel incisura vertebralis inferior processus articularis inferior MENU

13. algemene bouw van wervel Benoem de aangegeven delen: gewrichtsvlak collum costae met processus transversus gewrichtsvlak capitulum costae met corpus vertebrale (facet gewricht) intervertebraal gewricht foramen intervertebrale MENU

14. De drie “soorten” wervels cervicaal Zoek en herken de verschillen in: grootte van: * wervellichaam * foramen vertebrale stand en vorm van: * processus spinosus * processus transversus * wervelgewrichtjes aanwezigheid van: * ribgewrichtsvlakken thoracaal lumbaal MENU

15. Cervicale wervels: Benoem de verschillen: Corpus vertebrae: Foramen vertebrae: Processus spinosus: Processus transversus: Gewrichtsvlak: • het kleinst • grootste doorsnede • gespleten • staat recht naar achter • bevat foramen intertransversarium • plat • schuinverloop (voor/achter) processus uncovertebrales aan de laterale corpus randen MENU

16. z Thoracale wervel Benoem de verschillen: Corpus vertebrae: • groter dan cervicaal, • kleiner dan lumbaal Foramen vertebrae: • kleiner dan cervicaal Processus spinosus: • staat naar dorso/caudaal Processus transversus: • staat naar latero/dorsaal Gewrichtsvlak: • verticaal • deel van cilindermantel MENU

17. Lumbale wervel Benoem de verschillen: Corpus vertebrae: Foramen vertebrae: Processus spinosus: Processus transversus: Gewrichtsvlak: het grootste de kleinste doorsnede staat recht naar achter; hoog (breed) staat naar lateraal; is groot (lang) verticaal, naar dorsaal gericht MENU

18. Ligamenten MENU

19. Ligamenten: Benoem de ligamenten en indien aangegeven de functie: vooraanzicht zijaanzicht lig. longitudinale anterius functie: remmen dorsaalflexie ligg. costovertebrale MENU

20. lig. longitudinale posterius Functie: Ligamenten: Aanzicht in het wervelkanaal vanuit dorsaal Benoem de ligamenten en indien aangegeven de functie: geen bewegingsrem ! wel: verstevigen achterkant discus, daardoor bescherming ruggenmerg, let op het breed uitwaaieren achter de discus MENU

21. lig. flavum Functie: Ligamenten: Aanzicht in het wervelkanaal vanuit ventraal Benoem de ligamenten en indien aangegeven de functie: door z’n elasticiteit, glad houden van wervelkanaal wervelbogen en ribben doorgezaagd, corpus verwijderd. MENU

22. lig. interspinale functie: lig. supraspinale functie: Ligamenten Benoem de ligamenten en indien aangegeven de functie: lig. flavum remmen ventraalflexie remmen ventraalflexie fascia thoracolumbalis MENU

23. lig. supraspinale functie: lig. intertransversarium functie: Ligamenten Benoem de ligamenten en indien aangegeven de functie: lig. costotransversarium remmen ventraalflexie remmen lateroflexie en ventraalflexie MENU

24. Wervelgewrichten MENU

25. De stand van de gewrichtsvlakken bepaalt de beweeglijkheid zijaanzicht bovenaanzicht cervicaal thoracaal lumbaal MENU

26. Beweeglijkheid in de Cervicale wervelkolom: • platte gewrichtsvlakken van ventro-craniaal naar dorso-caudaal • alzijdige beweeglijkheid • rotatie en lateroflexie gekoppeld naar dezelfde richting MENU

27. Beweeglijkheid in de Thoracale wervelkolom: • Gewrichtsvlakken van ventro-lateraal naar dorso-mediaal • Bewegingsmogelijkheid: lateroflexie rotatie ventraal-/dorsaalflexie (gering !) MENU

28. Beweeglijkheid in de Lumbale wervelkolom: • Gewrichtsvlakken van ventro-mediaal naar dorso-lateraal • Bewegingsmogelijkheid: ventraal-/dorsaalflexie lateroflexie MENU

29. 00 100 200 00 100 200 00 100 200 flexie / extensie lateroflexie rotatie Gemiddelde gewrichtsuitslagen per segment MENU

30. Overzicht Bewegingsmogelijkheid: Noem eerst zelf de bewegingsmogelijkheden, klik daarna voor het antwoord ventraal/dorsaalflexie lateroflexie rotatie alle de grootste uitslagen • C wk: matige ventraal/dorsaalflexie goede lateroflexie redelijke tot goede rotatie • T wk: • L wk: goede ventraal/dorsaalflexie geringe tot redelijke lateroflexie nauwelijks tot GEEN rotatie MENU

31. Kraakbeen en Tussenwervelschijf MENU

32. Kraakbeen en Beweging Het maken van bewegingen kan zowel een • positieve invloed, als een • negatieve invloed hebben op kraakbeen, afhankelijk van de richting, de intensiteit, de explosiviteit en/of de grootte van de bewegingsuitslagen MENU

33. Beweging veroorzaakt in kraakbeen • verplaatsen van synovia over het oppervlak:het bewegende gewrichtsdeel stuwt de vloeistof als een golf vóór zich uit. • in en uitpersen door pompwerking: door de intermitterende druk van de gewrichtsdelen op elkaar, wordt het kraakbeen plaatselijk leeg gedrukt, er treedt verplaatsing op, dus uitwisseling en verversing, van interstitiële (= tussencel) vloeistof zowel in, als naar buiten het kraakbeen. MENU

34. Kraakbeen onder constante drukde curve is te zien als hoeveelheid uitgeperste vloeistof, maar ook als mate waarin kraakbeen wordt ingedrukt. geen uitpersing meer druk belasting evenwicht tussenaanzuiging en uitpersing fase van sterke uitpersing tijd MENU

35. Bewegingen in de wervelkolom • te sterke rotatie lumbaal kan beschadiging van de (vezels van de) discus veroorzaken • explosieve bewegingen of te grote uitslagen kunnen, evenals veroudering, artrose veroorzaken (uitleg in volgende schermen) MENU

36. rotatie as thoracale wervel lumbale wervel Invloed van rotatie op discus • Thoracaal: • rotatieas in centrum discus: GEEN VERWRINGING van de vezels van de anulus fibrosus • Lumbaal: • rotatieas dorsaal, in wervelboog: WEL VERWRINGING van de vezels van de anulus fibrosus MENU

37. nucleus pulposus anulus fibrosus Discus intervertebralis, deze bestaat uit: De nucleus bestaat uit een geleiachtige massa die vloeistof aanzuigt (turgor) en zo zorgdraagt voor drukopbouw De anulus fibrosus bestaat uit collagene vezels die weerstand bieden aan trekkrachten MENU

38. Discus met nucleus pulposus en anulus fibrosus Aan de rand van de discus is het door de trekkrachten van de anulus fibrosus vezels veroorzaakte proces van artrose te zien Dit proces vindt ook plaats bij gewrichten ! MENU

39. Verhouding dikte discus en wervellichaam Naald in discus L3-4 voor intradiscale drukmeting dikte discus is 1/3 tot 1/4 van dikte corpus let op de vorm van de discus, deze bepaalt mede de lordose en kyfose van de wervelkolom. Discus is voor en achter niet even dik ! MENU

40. Invloed intra abdominale druk Door aanspannen van de buikmusculatuur wordt de Intra Abdominale Druk verhoogd. Hierdoor ontstaat een zuil van lucht en water die in staat is een deel van de lichaamslast te dragen, de wervelkolom wordt hierdoor gesteund, dus ontlast (vergelijk een opgeblazen ballon)! MENU EINDE wervelkolom