1 / 6

Ieder apparaat verbruikt energie ! JE MOET IN STAAT ZIJN OM DE

Ieder apparaat verbruikt energie ! JE MOET IN STAAT ZIJN OM DE HOEVEELHEID TOEGEVOERDE ENERGIE TE KUNNEN BEREKENEN. Hiervoor staat op ieder apparaat het VERMOGEN (Power) in Watt vermeld. Vermogen = 100 W. Vermogen = 180 kW. (180000 W). De eenheid van energie is de Joule.

mayten
Download Presentation

Ieder apparaat verbruikt energie ! JE MOET IN STAAT ZIJN OM DE

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Ieder apparaat verbruikt energie ! JE MOET IN STAAT ZIJN OM DE HOEVEELHEID TOEGEVOERDE ENERGIE TE KUNNEN BEREKENEN Hiervoor staat op ieder apparaat het VERMOGEN (Power) in Watt vermeld Vermogen = 100 W Vermogen = 180 kW (180000 W)

  2. De eenheid van energie is de Joule Het vermogen van 1 Watt (W) betekent 1 Joule (J) per seconde (s) aan energie W = J/s Dus een lampje van met een vermogen van 40W verbruikt 40J per seconde Een waterkoker met een vermogen van 400W verbruikt 400J per seconde Een stofzuiger met een vermogen van 1,2 kW verbruikt 1200J per seconde Hoeveel energie heeft ieder apparaat na 30 minuten verbruikt? 30 minuten = 30 x 60 seconden = 1800 Verbruikte energie Lamp = 40 x 1800 = 72000 J Verbruikte energie waterkoker = 400 x 1800 = 720000 J Verbruikte energie stofzuiger = 1200 x 1800 = 2160000 J

  3. in in in in in in Herhaling berekeningen Energie = vermogen x tijd = Joule Ws W s Voorbeeld 5: Een lamp van 150 W brand gedurende 1,5 h (uur) Bereken de hoeveelheid energie die het lampje verbruikt in Joule (J) Energie = vermogen x tijd 1,5 x 60 x 60 s 810000Ws 150W = Joule

  4. RENDEMENT (eenheid energie = Joule) Ieder apparaat is gebouwd om iets te doen = nuttige energie Hiervoor gebruikt het apparaat energie = toegevoerde energie HELAAS WORDT ER OOK ALTIJD TOEGEVOERDE ENERGIE OMGEZET NAAR IETS WAT NIET NUTTIG IS (dit wordt ten onrechte “verloren energie” genoemd) + warmte Beweging Elektriciteit Boormachine Licht + warmte Lamp Elektriciteit Föhn Warmte + licht Elektriciteit Televisie + warmte Elektriciteit Licht + Geluid Het apparaat wat het beste doet waarvoor het gemaakt is heeft de beste “opbrengst” = RENDEMENT Dit wordt bij veel duurdere apparaten aangegeven met een “energielabel”

  5. Rendement Het gedeelte (in procenten) van de totale energie wat nuttig gebruikt wordt Voorbeeld 1: Een gloeilamp heeft een rendement van 40%. Bereken hoeveel procent er in warmte wordt omgezet. + warmte licht Elektrische energie 100 % 40 % 60 % Voorbeeld 2: Een boormachine heeft een verlies van 20 % aan warmte. Bereken het rendement. + warmte beweging Elektrische energie 100 % 80 % 20 %

  6. Voorbeeld 3: Een spaarlamp met een vermogen van 40 W staat 5 W af aan warmte. Bereken zijn rendement. Herhaling berekeningen + warmte licht Elektrische energie 40 W 35 W 5 W Dus nuttig wordt 35 W van de 40 W gebruikt  dit is 0,875  87,5 % Voorbeeld 4: Een aggregaat levert een elektrisch vermogen van 2000 W en heeft een rendement van 80%. Bereken welk vermogen er verloren gaat. Bereken hoeveel het totale vermogen is. + warmte elektriciteit Bio-energie 2500 W 500 W 2000 W ………. ……… 100 % 20 % 80 %

More Related