370 likes | 719 Views
OBSERVEREN & RAPPORTEREN. KWARTAAL 2 SPH jaar 2. Observeren??. Doornemen studiehandleiding. Leerdoelen: opzettelijk waarnemen, zorgvuldig registreren, vraagstellingen formuleren, factoren van invloed op interpretatie. Literatuur Toetsing. Les 1. Wat zie ik?.
E N D
OBSERVEREN & RAPPORTEREN KWARTAAL 2SPH jaar 2
Doornemen studiehandleiding Leerdoelen: • opzettelijk waarnemen, • zorgvuldig registreren, • vraagstellingen formuleren, • factoren van invloed op interpretatie. Literatuur Toetsing
Les 1. Wat zie ik? • “… Arnold is passief en beweegt weinig. Hij lijkt ontmoedigd bij alles wat hij doet. Arnold zegt alles saai te vinden. Volgens mij praat hij sowieso vrij weinig…” • “… Arnold zit in een gevaarlijk stadium. We moeten hem op een gesloten afdeling plaatsen onder constant toezicht. Arnold profileert zich als depressief en men vreest voor zelfmoordneigingen…”
Is het waar wat we zien? • Waarom wel/niet?
Is het waar wat we zien? referentiekader? • automatische associaties? • gericht/ norm?
“Jen, subite ekmalumis” • “de silhouet van de man vervaagde in de lens. Echter bleef de okergele achtergrond overeind…” • We horen niet een reeks noten, maar een melodie.
Link naar agogische theorieën: • Constructivisme: samenhang aanbrengen tussen al de ervaringen; je construeert je eigen, unieke verhaal. • Rationeel- emotieve benadering: de neiging je gevoel, ervaring en gedrag te beschouwen als direct gevolg van een gebeurtenis/ervaring: • Mijn vrouw wil van mij scheiden dus ik ben ongelukkig • Mijn baas schold mij uit dus ben ik vreselijk gekwetst Tussen gebeurtenis en reactie schuilt de cognitieve interpretatie (gedachten die worden uitgelokt). Dan krijg je: 1. Mijn vrouw wil scheiden. (interpretatie= ) Ze haat me. (gedachte= ) Ik ben waardeloos.
‘Met onze ingeboren neiging om adequaat te kunnen reageren op gevaar, gaan we vaak voorbij aan mogelijke verstoringen en illusies…’ • Wat zou hiermee bedoeld worden?
“ik heb het toch zeker zelf gezien!?!” • Beelden kunnen mensen manipuleren: mede omdat we zo gemakkelijk denken. We zijn vaak weinig kritisch op wat we zien. • Iedere waarneming is een vertolking: een weergave die met tal van beslissingen gepaard is gegaan (vb volgende slide).
(een weergave gepaard met tal van beslissingen) • Bastiaan en Terry zijn met elkaar op de vuist gegaan. Bastiaan stelt zich zeer agressief op. Bastiaan zal vanaf morgen worden gesepareerd. Hij zal 1 op 1 begeleiding krijgen. • Achtergrond: Terry verveelt zich op de leefgroep. Stiekem steekt ze buiten een joint op, vaak rond 16.30u als Bastiaan met de tuin bezig is. Terry maakt kleinerende opmerkingen naar Bastiaan en gooit vaak zijn materiaal van de tafel op de grond. Bastiaan heeft hier de afgelopen 2 weken al last van. Eigenlijk al sinds Terry niet meer om mag gaan met Clyde van Groep G.
Hoe nemen wij waar? • Zintuigen. • Wij vergaren informatie dankzij onze zintuigen. Een fysieke prikkel wordt vertaald in zenuwimpulsen die leiden tot een gewaarwording (bijvoorbeeld: Citroen = zuur).
Perceptie is al selectief… • Het waarnemen van een object; het ontvangen van de gegevens, noemt men perceptie. ( wat is het? Wat doet het?)* • We selecteren: we staan bloot aan zoveel prikkels * dat we belang gaan creëren: wat is een relevante prikkel en wat niet?
Waarnemen is aandacht richten op… • Passieve aandacht: aspecten die opmerkelijk zijn omdat ze opvallen • Actieve waarneming: aspecten die opmerkelijk zijn omdat we ingesteld zijn op ze (bijvoorbeeld: angst voor spinnen of: je hebt honger en ruikt zo voedsel sterker).
Verbaal en non- verbaal waarnemen. - “je bent toch niet boos op me, hé?” Vroeg Edwin beangstigd. - “Jawel” zei Annet met een grote glimlach. Non-verbale signalen geven meer- of aanvullende informatie aan je waarneming.
Evaluatie spel • Wat gebeurt er als je ‘rader’ bent? • Wat gebeurt er als je groep bent?
Een situatie bestaat uit feiten (tijdstip, ruimte, concrete handeling), maar zal beheerst worden door interpretatie (niet alleen je mening, maar ook de kennis die je hebt opgedaan). Voorbeeld: een danser zal de wereld bekijken vanuit zijn kennis (‘hij ziet alles als dansstijl of choreografie’).
Uitleg verder opzet module. • Toewerken naar uitgewerkt observatieplan. • Rond week 5: uitleg over waar observeren te kaderen (context). De zogenaamde ‘plattegrond’.