1 / 27

Monopolistische concurrentie

Monopolistische concurrentie. Definitie. Kenmerken. Grafiek. Voor toetreding. Hoge prijs, veel winst. Grafiek. Na toetreding. Prijs is zodanig vastgesteld dat er geen winst en geen verlies wordt gemaakt. Lange termijn.

Download Presentation

Monopolistische concurrentie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Monopolistische concurrentie

  2. Definitie

  3. Kenmerken

  4. Grafiek Voor toetreding Hoge prijs, veel winst

  5. Grafiek • Na toetreding Prijs is zodanig vastgesteld dat er geen winst en geen verlies wordt gemaakt.

  6. Lange termijn • Op lange termijn is er geen economische winst omdat vele aanbieders vrij toegang tot de markt hebben. • Indien er winst wordt behaald, trek dat aanbieders aan. Deze kapen dan de consumenten weg van de reeds ‘gevestigde aanbieders’ waardoor de winsten steeds kleiner worden. • De maximale winst is dan o dat betekent bij een evenwicht de GW = gtk

  7. Vervolg lange termijn • Monopolistische concurrentie bedrijven zullen op lange termijn dan break even punt staan. ( noch winst, noch verlies)

  8. Korte termijn • Op korte termijn zullen de monopolistische concurrentie bedrijven hun winsten maximaliseren of hun verliezen minimaliseren waarbij ze op een gegeven moment belanden bij dit punt MK=MO • Veel winst op korte termijn dus zullen veel aanbieders toetreden • De vraag zal afnemen: elk bedrijf heeft een kleiner deel van de totaalmarkt en er zijn veel substituten van de producten beschikbaar.

  9. Elasticiteit • De vraagcurve wordt meer elastisch omdat er steeds meer substitutiegoederen beschikbaar zijn

  10. De 4 p’s

  11. Voorbeelden van monopolistische concurrentie • Schoenenindustrie • Shampoo industrie

  12. De echte wereld Op de soepenmarkt is de concurrentie heel sterk. De goederen zijn heterogeen en er bestaan vele merken en veel aanbieders. Wanneer ze allemaal een deel van de markt behouden, lijken ze al tevreden. Het na-apen is hier heel sterk: één producent begon met pakjes (droge) soep, korte tijd later waren er wel tien merken van zulke soep in de handel (Honig, Maggi,Royco,Knorr,Unox en andere). Een bepaalde producent bedacht iets nieuws: geconcentreerde soep in blik, die je moest verdunnen. Korte tijd later werd de markt overspoeld met zulke soep, in alle merken. Daarna kregen we een invasie van soep in blik die je niet moest verdunnen, vervolgens de beter gevulde maaltijdsoep, daarna kwam de zeer lichte drinkbouillon, soms met crouton en soms met weinig calorieën. Een mooie combinatie was ooit een blikje en een zakje, samen in een pakje. Als dat geen soep voor iedereen was. Nu hebben we groene soep, oranje soep, rode soep. De soepenmarkt is een soepzooi.

  13. Oligopolie De markt is van mij……

  14. Definitie Een marktvorm met een klein aantal aanbieders die op elkaar reageren.

  15. Kenmerken

  16. Grafiek De geknikte afzetcurve van een oligopolist

  17. Grafiek MO= MK situatie uitleggen

  18. Grafiek Verloop van de prijsafzet lijn bij de verschillende marktvormen

  19. Elasticiteit • Beiden bedrijven reageren op elkaar. • Als de ene zijn prijs verhoogt, houdt de ander zijn prijs constant (consumenten gaan naar de andere aanbieder) • Als de ene producent zijn prijs verlaagt, verlaagt de ander zijn prijs zodanig dat hij zijn marktaandeel behoudt ( kan extra klanten opleveren) • Een kruiselingse prijselasticiteit kan dit voorbeeld maatstaven

  20. Oligopolie: hoe beconcurreren? • Niet via prijsveranderingen • Wel door productdifferentiatie: van een homogeen product maken naar een heterogeen product

  21. Kartelvorming, fuseren of overnemen • Kartelvorming: samenwerken met de concurrenten. Afspraken maken over een minimumprijs, de te produceren hoeveelheid • Fusies : bedrijven besluiten als 1 onderneming verder te gaan. • Overnames: het bedrijf koopt de andere op.

  22. Prijszetting • Er komt een prijs tot stand waarvan de aanbieders niet zullen afwijken Dus geen prijsverhoging en ook geen prijsverlaging.

  23. Speltheorie http://www.youtube.com/watch?v=ED9gaAb2BEw&feature=related Terugkoppelen naar oligopolie marktvorm Een voorbeeld is 'prijsstelling': de prijs van een product laat je afhangen van andere (concurrerende) verkopers. Ben je duurder dan verkoop je niks, ben je veel goedkoper dan kan er wel eens een moordende prijzenslag volgen waar je zelf de dupe van bent. De vraag is wat de juiste prijsstelling is.

  24. Voorbeelden van oligopolie • Frisdrank (coca cola VS Pepsi) • Autofabrikanten

  25. De echte wereld • De benzinemarkt is in Nederland eigenlijk heel overzichtelijk. Shell en Esso zijn de grootste aanbieders; daarnaast zijn er nog wat kleine maatschappijen. De macht van Shell en Esso op de Nederlandse benzinemarkt is wel groot: zij zijn de prijsleiders. En alle andere maatschappijen volgen; waarom niet? Met de prijs willen de maatschappijen niet graag concurreren: de automobilisten rijden heus niet méér als de benzine goedkoper wordt of minder als de benzine duurder wordt. Automobilisten kopen de benzine toch wel. Hoge prijzen betekenen op deze markt: meer omzet! Daarover zijn alle maatschappijen het eens. • Voor de automobilisten is euroloodvrij een homogeen goed: het doet er niet zoveel toe wat je in je tank gooit. Toch proberen de maatschappijen het homogene goed in de ogen van de klant heterogeen te maken door allerlei acties eromheen. Bijvoorbeeld door een zegelactie: bij aankoop van benzine krijg je gratis spaarzegels voor handdoeken, gereedschap of cadeaus. Eén maatschappij begon daarmee. Op deze • markt zijn weinig aanbieders, die ook nog erg op elkaar letten. Dus: korte tijd later hadden de andere maatschappijen bijna gelijke zegelacties, ook voor handdoeken, gereedschappen of cadeaus. Andere acties waren: Airmiles sparen, korting bij de Kijkshop of een gratis wasbeurt voor de auto.

  26. Vervolg echte wereld oligopolie •  Op de wasmiddelenmarkt zijn in Nederland maar een stuk of vijf aanbieders. • Elke aanbieder brengt wel een aantal verschillende merken op de markt. Veel gebruikers vinden dat wasmiddelen een homogeen goed zijn: ze nemen dan het goedkoopste. Maar de fabrikanten willen graag dat de klanten gaan denken dat wasmiddelen een heterogeen goed zijn. De klanten worden door de reclame benaderd met kreten als ultra, supergeconcentreerd, milieuvriendelijk, proefdiervrij getest. • Ook wordt de klanten wijsgemaakt dat er grote verschillen bestaan tussen wasmiddelen. De fabrikanten stellen de klanten voortdurend • voor keuzes: • • witte was of gekleurde was; • • voorwas of hoofdwas; • • met of zonder doseerbolletje; • • met of zonder wasverzachter; • • in luxeverpakking of in navulpak. • Echt concurreren met de prijs doen de aanbieders van wasmiddelen niet. Wel af en toe een actie bij Albert Heijn in de bonus of drie halen twee betalen. Maar de prijs verlagen doen ze niet

  27. Einde De enige raderen die de politieke economie in beweging zet zijn de hebzucht en de oorlog tussen de hebzuchtigen; de concurrentie KarlMarx Duits econoom en staatsfilosoof (1818-1883) Citaat afkomstig uit: Parijse manuscripten (1844; de concurrentie."

More Related