1 / 8

Persoonsvorm verleden tijd

Persoonsvorm verleden tijd. Bij verleden tijd is er onderscheid:. Sterke werkwoorden Slapen, lopen, drinken, geven, kopen --> klank verandert bij verleden tijd Zwakke werkwoorden Blaffen, klagen, menen, klonen, vrezen --> stam + te(n) of stam+de(n)

myrna
Download Presentation

Persoonsvorm verleden tijd

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Persoonsvorm verleden tijd

  2. Bij verleden tijd is er onderscheid: • Sterke werkwoorden • Slapen, lopen, drinken, geven, kopen --> klank verandert bij verleden tijd • Zwakke werkwoorden • Blaffen, klagen, menen, klonen, vrezen --> stam + te(n) of stam+de(n) Twijfel? Zoek het op in het woordenboek lo·penliep, gelopen 1 zich door middel vd benen of poten voortbewegen; gaan: iem in de weg ~ hinderen; pra·tenpraatte, gepraat 1 spreken: hij heeft mooi ~ hij kan het makkelijk zeggen;

  3. Sterk werkwoord in verleden tijd • Vervoeging is zo eenvoudig mogelijk • Blazen --> blies / bliezen • Varen --> voer / voeren • Geven --> gaf / gaven • Bidden --> bad / baden • Kijken --> keek / keken • Verliezen --> verloor / verloren • Lopen --> liep / liepen • Kopen --> kocht / kochten

  4. Zwak werkwoord in verleden tijd • Vervoeging = stam+te(n) of stam+de(n) • Hulpmiddel: ‘tsexy fokschaapje • Neem het hele werkwoord • Streep de –en van het hele werkwoord weg • Controleer of laatste letter hele werkwoord zonder –en in ‘tsexy fokschaapje zit • Ja? --> stam +te bij enkelvoudig onderwerp, stam + ten bij meervoudig onderwerp • Nee? --> stam +de bij enkelvoudig onderwerp, stam +den bij meervoudig onderwerp

  5. Voorbeeld: • Hele werkwoord = lachen • -en wegstrepen: lach • Laatste letter = h • Check: h in ‘t sexy fokschaapje ? • Ja --> verleden tijd = lachte(n)

  6. Voorbeeld: • Hele werkwoord = rennen • -en wegstrepen: renn • -n wegstrepen --> geen dubbele medeklinker • Check: ‘n’ in ‘t sexy fokschaapje? • Nee --> verleden tijd = rende(n)

  7. Wat doe je met… • Graven • Verhuizen • Vrezen • Piepen • Blaffen • Miauwen • Controleren

  8. Nota bene: • Ga altijd uit van eigenlijke slotletter van de stam --> verhuizen = ‘z’, leven = ‘v’ • Eindigt stam met klinker (a, e, i, o, u, y), dan altijd stam +de in verleden tijd • Sommige werkwoorden ‘e’ laten staan achter stam --> racen = racete

More Related