1 / 52

Taaltheorie en Taalverwerking

Week 3: Syntax van Natuurlijke Taal. Taaltheorie en Taalverwerking. Vorige weken: Formele Talen & Formele Grammatica's. Taaltheorie en Taalverwerking. Nu: Toepassing op Natuurlijke Taal. Taaltheorie en Taalverwerking. Natuurlijke Taal B.v.: Engels. Natuurlijke Taal B.v.: Engels

nonnie
Download Presentation

Taaltheorie en Taalverwerking

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Week 3: Syntax van Natuurlijke Taal Taaltheorie en Taalverwerking

  2. Vorige weken: Formele Talen & Formele Grammatica's Taaltheorie en Taalverwerking

  3. Nu: Toepassing op Natuurlijke Taal Taaltheorie en Taalverwerking

  4. Natuurlijke TaalB.v.: Engels

  5. Natuurlijke TaalB.v.: Engels Opmerking: Niet alle talen lijken sprekend op 't Engels. Sommige zijn “makkelijker”: Aboriginal-talen (b.v. Warlpiri) , Papoea-talen, Amazone-gebied. Sommige zijn “moeilijker” (b.v.: Nederlands, Züüritüütsch).

  6. Tamelijk unieke taal: nauwelijks morphologie (verbuigingen, vervoegingen, e.d.) vaste woordvolgorde Engels

  7.  Jan gaf vanochtend Marie het geld. Jan gaf Marie vanochtend het geld. Jan gaf Marie het geld vanochtend.  Vanochtend gaf Jan Marie het geld. * John gave Mary this morning the money. * John gave this morning Mary the money.  John gave Mary the money this morning.  This morning, John gave Mary the money. Woordvolgorde: Engels vs. Nederlands

  8. Op het dak zag Jan een kat zitten. Jan zag op het dak een kat zitten.  Jan zag een kat op het dak zitten. Jan zag een kat zitten op het dak. *On the roof, John saw a cat sitting. * John saw on the roof a cat sitting. * John saw a cat on the roof sitting.  John saw a cat sitting on the roof. Woordvolgorde: Engels vs. Nederlands

  9. Contextvrije grammatica's als verantwoording van intuïtieve ideeën over constituentenstructuur. Grammatica voor Engels

  10. S  NP VP NP  article noun VP  copula adjectiveVP  verb verb walks article thearticle a noun  wumpusnoun  boy copula iscopula was adjective deadadjective happy S NP VP article the noun wumpus copula is adjective dead

  11. S NP VP article the noun wumpus copula is adjective dead Hoe verzin je zoiets?

  12. S Hoe verzin je zoiets? NP VP article the noun wumpus copula is adjective dead (1) Teken de intuïtief correcte hiërarchische structuur.

  13. S Hoe verzin je zoiets? NP VP article the noun wumpus copula is adjective dead (1) Teken de intuïtief correcte hiërarchische structuur.(2) Labelling: Constituenten met dezelfde categorie moeten intersubstitueerbaar zijn.

  14. S Hoe verzin je zoiets? NP VP article the noun wumpus copula is adjective dead (1) Teken de intuïtief correcte hiërarchische structuur.(2) Labelling: Constituenten met dezelfde categorie moeten intersubstitueerbaar zijn. Cognitie: Categorie = klasse van intersubstitueerbare woorden.

  15. S Hoe verzin je zoiets? NP VP article the noun wumpus copula is adjective dead (1) Teken de intuïtief correcte hiërarchische structuur.(2) Labelling: Constituenten met dezelfde categorie moeten intersubstitueerbaar zijn. (3) Linguïstische conventies. [Bestudeer Jurafsky & Martin, Russell & Norvig, ppt-slides van het hoorcollege, uitwerkingen van het werkcollege.]

  16. S NP VP NP article de noun man verb ziet proper-noun Marie Linguïstische conventies: NP: analogie tussen "de man" en "Marie" VP: analogie tussen "ziet Marie" en "loopt"

  17. S NP VP NP article de noun man verb ziet proper-noun Marie adverb niet Fout.

  18. S NP VP NP article de noun man verb ziet proper-noun Marie adverb niet Fout.Constituenten met hetzelfde label moeten intersubstitueerbaar zijn.

  19. S NP VP NP article de noun man verb ziet proper-noun Marie adverb niet Beter.

  20. S VP NP VP NP article de noun man verb ziet proper-noun Marie adverb niet Nog beter.

  21. Martin & Jurafsky 9.4 The Noun Phrase Lexicale NP's: Eigennamen: NP  ProperNoun Voornaamwoorden: NP  Pronoun Complexe NP's: bestaat typisch uit een Lidwoord (Determiner) gevolgd door een zelfstandig naamwoord (Noun). Daartussen en daarachter kunnen nog allerlei optionele constituenten staan. NP  DetP (Card) (Ord) (AP) Noun DetP  the | all | all the | many of the |  Card  1 | 2 | 3 Ord  first | second | last AP  Adj | Adv Adj Voorbeeld: "The 3 first very early flights"

  22. M&J 9.4 The Noun Phrase Lexicale NP's: Eigennamen: NP  ProperNoun Voornaamwoorden: NP  Pronoun Complexe NP's: bestaat typisch uit een Lidwoord (Determiner) gevolgd door een zelfstandig naamwoord (Noun). Daartussen en daarachter kunnen nog allerlei optionele constituenten staan. NP  DetP (Card) (Ord) (AP) Nominal Nominal  Noun | Noun Nominal Voorbeeld: "The 3 first morning flights"

  23. M&J 9.4 The Noun Phrase Lexicale NP's: Eigennamen: NP  ProperNoun Voornaamwoorden: NP  Pronoun Complexe NP's: bestaat typisch uit een Lidwoord (Determiner) gevolgd door een zelfstandig naamwoord (Noun). Daartussen en daarachter kunnen nog allerlei optionele constituenten staan. NP  DetP (Card) (Ord) (AP) Nominal Nominal  Noun | Noun Nominal | Nominal PP PP  Prep NP Prep  on | in | at | to | from Voorbeeld: "The 3 first morning flights to Dallas"

  24. M&J 9.2 Context-Free Rules and Trees VP-regels: zie voorbeeldgrammatica L0:Lexicon:Structurele regels:

  25. M&J 9.3 Sentence-Level Constructions declarative sentences S  NP VP B.v.: "I prefer a morning flight" "They list all flights from Burbank to Denver" imperative sentences (bevelen, opdrachten, suggesties) S  VP B.v.: "Show me the lowest fare" "List all flights from Burbank to Denver"

  26. M&J 9.3 Sentence-Level Constructions • yes-no questions S  Aux NP VP ? Voorbeelden: • "Do these flights go to Denver?" • "Can you give me the same information for KLM?" • wh-questions S  WhNP VP ? Voorbeelden: • "What airlines fly from Burbank to Denver?" • "Which flights serve breakfast?" S  WhNP Aux NP VP ? Voorbeeld: • "What flights to Denver doyou have tomorrow?"

  27. M&J 9.3 Sentence-Level Constructions • yes-no questions S  Aux NP VP ? Voorbeelden: • "Do these flights go to Denver?" • "Can you give me the same information for KLM?" • wh-questions S  WhNP VP ? Voorbeelden: • "What airlines fly from Burbank to Denver?" • "Which flights serve breakfast?" S  WhNP Aux NP VP ? [Nog niet helemaal goed: incomplete VP!] Voorbeeld: • "What flights to Denver doyou have tomorrow?"

  28. Uitbreiding op CFG: Features.

  29. S  NP VP NP  proper-noun NP  article noun VP  verb verb  loopt | lopen noun  hond | honden article  alle | elke | vier Jan loopt de honden lopen

  30. S  NP VP NP  proper-noun NP  article noun VP  verb verb  loopt | lopen noun  hond | honden article  alle | elke | vier Jan loopt de honden lopen Jan lopen de honden loopt

  31. S  NP VP NP  proper-noun NP  article noun VP  verb verb  loopt | lopen noun  hond | honden article  alle | elke | vier Jan loopt de honden lopen Jan lopen de honden loopt NP's: elke honden alle hond vier hond

  32. S  NPsing VPsing S  NPplur VPplur NPsing proper-noun NPsing articlesing nounsingNPplur articleplur nounplur VPsing verbsing VPplur verbplur verbsing  loopt verbplur lopen nounsing hond nounplur honden articlesing elke articleplur alle | vier Jan loopt de honden lopen Jan lopen de honden loopt NP's: elke honden alle hond vier hond elke hond loopt alle honden lopen

  33. S  NPsing VPsing S  NPplur VPplur NPsing proper-noun NPsing articlesing nounsingNPplur articleplur nounplur VPsing verbsing VPplur verbplur Jan loopt de honden lopen Jan lopen de honden loopt NP's: elke honden alle hond vier hond elke hond loopt alle honden lopen Nadeel: Duplicatie van regels.

  34. Nadeel: Duplicatie van regels. Nog meer zulke syntactische attributen: 1e, 2e, 3e persoon: "ik loop" vs. "Jan loopt" onzijdig vs. mannelijk/vrouwelijk: "elk kind" vs. "elke hond" telbaar vs. niet-telbaar: "veel wijn" vs. "veel hond" S  NPsing VPsing S  NPplur VPplur NPsing proper-noun NPsing articlesing nounsingNPplur articleplur nounplur VPsing verbsing VPplur verbplur

  35. Nadeel: Duplicatie van regels. Nog meer zulke syntactische attributen: 1e, 2e, 3e persoon: "ik loop" vs. "Jan loopt" onzijdig vs. mannelijk/vrouwelijk: "elk kind" vs. "elke hond" telbaar vs. niet-telbaar: "veel wijn" vs. "veel hond" Naarmate we meer zulke onderscheidenintroduceren, neemt het aantal regels exponentieel toe. S  NPsing VPsing S  NPplur VPplur NPsing proper-noun NPsing articlesing nounsingNPplur articleplur nounplur VPsing verbsing VPplur verbplur

  36. Daarom: feature-grammatica's (unification grammars, augmented CFG's, Definite Clause Grammars (DCG's)) S  NPsing VPsing S  NPplur VPplur NPsing proper-noun NPsing articlesing nounsingNPplur articleplur nounplur VPsing verbsing VPplur verbplur S  NP (x) VP (x) NP (sing)  proper-noun NP (x)  article (x) noun (x) VP (x)  verb (x)  Cf. Prolog-unificatie: Feature-agreement ("congruentie") & feature-percolation (inheritance)

  37. S  NP [nr:x, person:y] VP [nr: x, person: y] NP [nr: sing]  proper-noun NP [nr: x]  article [nr: x, count:y] noun [nr: x, count:y] VP [nr: x, person: y]  V1 [nr: x, person: y] article [nr: sing, count: +]  a | one | some article [nr: plural, count: +]  3 | many article [nr: x, count: +]  some article [nr: sing, count: x]  some article [nr: sing, count: -]  much article [nr: plural, count: -]  3 liters of N [nr: sing, count: +]  boy N [nr: plural, count: +]  boys N [nr: x, count: -]  wine

  38. The Verb Phrase and Subcategorization Subcategorization frame: list of complements that the verb selects for. Voorbeelden: vp --> verb. disappear * want vp --> verb, np. prefer a morning flight * disappear a morning flight vp --> verb, np, pp. put a book on the table * disappear a book on the table vp --> verb, vp. want to fly to Orlando * find to fly to Orlando

  39. Implementing subcategorization: just like the agreement feature • encode subcategorization form in non-terminal name (larger grammar) • encode subcategorization in extra argument (smaller grammar)

  40. Slechts één "regel" voor VP: VP V[subcat: (X1, ..., Xn)] X1 ... Xn N.B.: Regelschema!

  41. B.v.: S  NP VP VP V1  V2 NP   V3 NP PP NP  DET N PP  PREP N DET every | a N  man | table PREP  on | under V1 walks | talks V2 loves | sees V3 puts

  42. wordt: S  NP VP VP V1  V2 NP  V3 NP PP NP  DET N PP  PREP N DET every | a N  man | table PREP  on | under V1 walks | talks V2 loves | sees V3 puts S  NP VP VP V[subcat: (X1, ..., Xn)] X1 ... Xn NP  DET N PP  PREP N DET every | a N  man | table PREP  on | under V [subcat: ()] walks | talks V [subcat: (NP)] loves | sees V [subcat: (NP PP)] puts

  43. Wh-Questions Revisited • Transformationele Grammatica

  44. Wh-Questions • "Which boys does Mary see?"

  45. M&J 9.3 Sentence-Level Constructions yes-no questions S  Aux NP VP ? Voorbeelden: "Do these flights go to Denver?" "Can you give me the same information for KLM?" wh-questions S  WhNP VP ? Voorbeelden: "What airlines fly from Burbank to Denver?" "Which flights serve breakfast?" S  WhNP Aux NP VP ? [Nog niet goed: VP moet incompleet zijn!] Voorbeeld: ”What flights do these flights go to Denver?" "What flights to Denver doyou have some flights tomorrow?"

  46. Which boys does Mary see?

  47. Which boys does Mary see? Which boys does Mary see [ ]? Does Mary see John?

  48. Which boys does Mary see? Which boys does Mary see [ ]? Which boys does Peter think Mary sees [ ]? Does Peter think Mary sees John? Does Peter think Mary sees which boys?

  49. Noam Chomsky: Transformationele Grammatica. • CFG genereert “diepte-structuur”: “Does Mary see which boys?” • Transformatie-regel sleept “which boys” naar voren. Which boys does Mary see [ ]? Which boys does Peter think Mary sees [ ]?

More Related