490 likes | 622 Views
Gender en schoolloopbanen. Brussel, 18 oktober 2012 Jan Van Damme Centrum voor Onderwijseffectiviteit en –Evaluatie m.m.v. Georges Van Landeghem, Carl Lamote en Maarten Pinxten. Inhoud. Algemeen overzicht: loopbanen van jongens en meisjes Eerste focus: vroegtijdig schoolverlaten
E N D
Gender en schoolloopbanen Brussel, 18 oktober 2012 Jan Van Damme Centrum voor Onderwijseffectiviteit en –Evaluatie m.m.v. Georges Van Landeghem, Carl Lamote en Maarten Pinxten
Inhoud Algemeen overzicht: loopbanen van jongens en meisjes Eerste focus: vroegtijdig schoolverlaten Tweede focus: verschillende keuzes omwille van verschillen in belangstelling
Basisonderwijs Kleuteronderwijs: Geen grote verschillen? Meer vertraging bij jongens L.O.: Prestatieverschillen naargelang van vak Meer vertraging bij jongens Meer jongens in BLO
Evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs 11-jarigen Leerlingen met GON-begeleiding zitten niet in deze cijfers
Hoe verklaren dat jongens het minder goed doen dan meisjes? Gemiddeld verschil is klein Spreiding onder jongens is groter (d.w.z. ook meer zwakke jongens) Indruk dat schoolse activiteiten meer aansluiten bij spontane voorkeuren van meisjes dan bij die van jongens
Secundair Onderwijs Prestatieverschillen: meisjes doen het iets beter Meer vertraging bij jongens (gedeeltelijk vrijwillig) Meer ongekwalificeerden bij jongens Verschillende keuzes qua studierichting tussen jongens en meisjes
Hoger Onderwijs Gelijkaardig als in Secundair Onderwijs
Ongekwalificeerde uitstroom Algemeen overzicht Focus op BSO (excl. modulair BSO) Hoe verklaren?
Kwalificaties in het leerplichtonderwijs • Diploma van secundair onderwijs via 6de leerjaar ASO, TSO, KSO • Studiegetuigschrift 6de leerjaar voltijds gewoon beroepsonderwijs • Kwalificatiegetuigschrift deeltijds beroepsonderwijs • Getuigschrift leercontract (SYNTRA) • Kwalificaties via de opleidingsvormen 3 en 4 van het buitengewoon secundair onderwijs Leerplichtonderwijs: Voltijds gewoon secundair onderwijs tot en met zesde leerjaar Deeltijds secundair beroepsonderwijs Leercontracten SYNTRA Buitengewoon secundair onderwijs SSL Stuurgroep 11 oktober 2012
Vroege schoolverlaters per kalenderjaar Zwarte curven: zonder kwalificaties BuSO Witte curven: mét kwalificaties BuSO SSL Stuurgroep 27 oktober 2011
Vroege schoolverlaters per kalenderjaar Globale trend 1999-2008: licht stijgend Opvallende afname van de ongekwalificeerde uitstroom tussen 2008 en 2010, vooral bij de jongens Op welk % mikken we? 7%? SSL Stuurgroep 27 oktober 2011
Leeftijdsverdeling 18-21-jarigen Jongens Meisjes SSL Stuurgroep 27 oktober 2011
Kwalificatiepercentages per leeftijd Jongens Meisjes SSL Stuurgroep 27 oktober 2011
Doorstroompercentages per leeftijd Jongens Meisjes SSL Stuurgroep 27 oktober 2011
Conclusie • Factor die de daling in het percentage mannelijke vroege schoolverlaters tussen 2009 en 2010 bepaalt: Meer jongens die geen kwalificatie verwerven beslissen om door te gaan met leerplichtonderwijs in de plaats van zonder kwalificatie weg te gaan • Verandering in beslissingspatroon valt samen met abrupte wijziging in externe omstandigheden: Financieel-economische crisis 2008 SSL Stuurgroep 27 oktober 2011
Jongens van 19 en ouder die een kwalificatie behalen, per leeftijd Grotere doorstroom in 2009 gevolgd door grotere kwalificatiestroom in 2010 ‘Langetermijneffect’ van de crisis SSL Stuurgroep 27 oktober 2011
Vroege schoolverlaters uit het BSO Stroom schoolverlaters uit BSO heeft groter percentage vroege schoolverlaters dan stroom schoolverlaters uit leerplichtonderwijs als geheel. ‘Gender gap’ minder groot in BSO dan in geheel.
Evolutie van ongekwalificeerde uitstroom verdeeld volgens leeftijd Jongeren die een of meer jaren na het einde van hun leerplicht verder zijn blijven studeren in het leerplichtonderwijs, hebben hun risico op voortijdig schoolverlaten zien toenemen. Dit geldt zowel in het BSO als in het het leerplichtonderwijs als geheel. Tevoren al voor leerplichtonderwijs als geheel. Nu ook voor BSO.
Indeling BSO volgens kans op voortijdig schoolverlaten Kans: percentage van de populatie in de cel die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: jongens, 2007. Indeling van toepassing op meisjes en jongens van 2002 tot 2007. G (‘Gunstig’): zwart kader V (‘Vertraagd’): grijs kader T (‘Tussengroep’): grijze achtergrond
Evolutie van kans op voortijdig schoolverlaten per doelgroep Kans: percentage van de populatie in de doelgroep die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: jongens
Componenten van ongekwalificeerde uitstroom uit BSO Splitsing van de indicator van de vroege schoolverlaters uit het BSO volgens de herkomst (G, T, V). Voorbeeld: jongens. Twee factoren: (1) kans per doelgroep; (2) verdeling populatie over doelgroepen (hier niet getoond).
Indeling BSO volgens kans op voortijdig schoolverlaten Kans: percentage van de populatie in de cel die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: meisjes, 2007. Indeling van toepassing op meisjes en jongens van 2002 tot 2007. G (‘Gunstig’): zwart kader V (‘Vertraagd’): grijs kader T (‘Tussengroep’): grijze achtergrond SSL Stuurgroep 27 april 2011
Evolutie van kans op voortijdig schoolverlaten per doelgroep Kans: percentage van de populatie in de doelgroep die op het einde van het lopend schooljaar definitief weggaat uit het leerplichtonderwijs zonder een kwalificatie. Voorbeeld: meisjes SSL Stuurgroep 27 april 2011
Componenten van ongekwalificeerde uitstroom uit BSO Splitsing van de indicator van de vroege schoolverlaters uit het BSO volgens de herkomst (G, T, V). Voorbeeld: meisjes. Twee factoren: (1) kans per doelgroep; (2) verdeling populatie over doelgroepen (hier niet getoond). SSL Stuurgroep 27 april 2011
Beleid differentiëren volgens doelgroepen • Vroege schoolverlaters vanuit een gunstige positie (G): • Verrassend grote component • Over de streep halen via flexibele vormen van onderwijs? • Samenwerking leerplichtonderwijs en tweedekansonderwijs? • Vroege schoolverlaters vanuit een ongunstige positie (V): • Onderwijsloopbaan is fout gelopen • Te oud voor lagere leerjaren • Eenvoudige startersjob in de plaats van verderzetten hopeloze onderwijsloopbaan?
Verschillende verklaringen • Geslacht en zittenblijven • Jongens meer kans op zittenblijven -> zittenblijven verhoogt kans op vsv • Geslacht en prestatie • Jongens presteren lager dan meisjes -> toetsprestaties al zeer vroeg voorspeller van latere vsv • Geslacht en buitengewoon onderwijs • Meer jongens in buitengewoon (lager) onderwijs (Van Landeghem & Van Damme, 2011) -> niet elke OV in BuO wordt gezien als volwaardige ‘kwalificatie’
Schoolse betrokkenheid (school engagement) (Fredricks, Blumenfeld, & Paris, 2004) • Gedragsmatige betrokkenheid • Emotionele betrokkenheid • Cognitieve betrokkenheid • Betrokkenheid en vsv: • Vooral lage betrokkenheid én snel dalende betrokkenheidsverlopen sterke voorspellers van vsv
Onderzoek in Vlaanderen (Lamote, Speybroeck, Van Den Noortgate, & Van Damme, 2012) • Gedragsmatige betrokkenheid (huiswerkattitude) • Emotionele betrokkenheid (leerling-leerkrachtrelatie) • In welke mate voorspelt het groeiverloop van deze betrokkenheidsindicatoren vsv? • Achtergrondkenmerken van leerlingen in bepaald groeiverloop?
Data: 4063 gekwalificeerd, 541 ongekwalificeerd • Achtergrondkenmerken: geslacht, SES, etniciteit, cognitief aanvangsniveau, zittenblijven BaO, zittenblijven SO, instroom 1B. • ‘discrete-time survival mixture analyse’
Gedragsmatige betrokkenheid • 3 verschillende groei verlopen • Hoog startende en relatief stabiele groep • Hoog startende en sterk dalende groep • Laag startende en relatief stabiele groep
Lidmaatschap in ‘hoge en dalende’ groep en ‘lage groep’ verhoogt significant kans op uitval!
Hoe is de verhouding jongens/meisjes binnen deze groepen? • Hoog en stabiel (n=3018) • 35% jongens, 65% meisjes • Hoog en dalend (n=609) • 64% jongens, 36% meisjes • Laag (n=977) • 79% jongens, 21% meisjes
Emotionele betrokkenheid • 2 verschillende groei verlopen • Hoog startend en relatief stabiel/licht dalend • Lager startend en relatief stabiel/licht dalend
Hoe is de verhouding jongens/meisjes binnen deze groepen? • Hoge en ‘stabiele’ groep (n=3732) • 40% jongens, 60% meisjes • Lage en ‘dalende’ groep (n=872) • 83% jongens, 17% meisjes
Gedragsmatige betrokkenheid: verschil tussen jongens en meisjes ook gerapporteerd in voorgaand onderzoek, maar reden niet steeds duidelijk • Jackson (2002): ‘laddishness’ (‘machogedrag’) • Inspanning voor schoolwerk = vrouwelijke karaktereigenschap • Goed presteren met minste moeite = duidelijk signaal van talent (falen zonder inspanning ≠ gebrek aan talent) • Maar: lagere attitude gevolg van daadwerkelijk minder inspanning of enkel maar rapportering van minder inspanning (conformeren)?
Emotionele betrokkenheid: ook in voorgaand onderzoek oververtegenwoordiging van jongens in lage(re) groep: • Jongens vertonen meer storend gedrag in klas: verzuring van relatie met leerkracht. • Ook meisjes kennen een daling, maar minder steil. • Probleem: nagenoeg al het onderzoek houdt geen rekening met feit dat leerling steeds van leerkracht wisselt… • Zorgt deze wissel voor verlaging in relatie? Ervaren jongens hier meer problemen?
Que faire? Vroegtijdig remediëren voor basisvaardigheden (kleuterschool, aanvangsjaren lager onderwijs) Ook minder sterke leerlingen kunnen opteren voor meer tijd voor algemene vakken in aanvangsjaren S.O. Een vertrouwenspersoon die individuele leerlingen volgt Ons concept van ‘algemeen onderwijs’ verruimen door o.a.: Techniek en/of technologie in eerste én tweede graad Artistieke vorming wordt een volwaardig onderdeel van ASO (school doet aanbod van mogelijkheden inzake actieve artistieke vorming, en leerling kiest voor 4 jaar) Zo tot grotere binding tussen school en individuele jongere
Verschillende studiekeuzes Overzicht: hoeft niet Invloed van belangstelling op studiekeuzes: Uit het (nauwelijks gebruikte) LOSO-onderzoek blijkt dat gedurende het hele S.O. en ook in het H.O. de belangstelling van jongeren een grote invloed heeft op studiekeuzes Belangstelling evolueert in de loop van het S.O.
De vergelijking van de gemiddelde belangstellingsscores van de leerlingen in de verschillende studierichtingen in het zesde middelbaar
De vergelijking van de gemiddelde belangstellingsscores in het eerste middelbaar voor de leerlingen uit de verschillende studierichtingen van het zesde middelbaar
Correlaties tussen belangstelling in eerste en zesde jaar S.O.
Grote verschillen inzake belangstelling tussen jongens en meisjes Wat is de hoogste interesse (voor beroepsdomeinen) in het eerste jaar S.O.?
Internationaal onderzoek Cf. onderzoek van Eccles e.a. over de sociaal-cognitieve processen die aan de basis liggen van individuele en geslachtsverschillen inzake kiezen van wiskunde en wetenschappen Mate van verwachting in die activiteit succesvol te zullen zijn De waarde die men aan die activiteit toeschrijft (intrinsieke waarde, nuttigheidswaarde en waarde van goede prestaties)
Internationaal onderzoek Geslachtsverschillen: Succesverwachting: hoger bij jongens Waarde Globaal: geen geslachtverschillen Opgesplitst: Intrinsieke waarde: hoger bij jongens Nuttigheidswaarde en waarde van goede prestaties: geen verschil Het onderwijs moet erin slagen de meisjes de relevantie te verduidelijken.
Mijn suggesties Lager Onderwijs: Best niet veel keuzes in functie van belangstelling Sterke leerkrachten nodig o.a. voor z.g. bijvakken, o.a. wetenschappen
Mijn suggesties Secundair Onderwijs Techniek in eerste graad(cf. Singapore: voor iedereen: Iets ontwerpen en het maken aan een werkbank? Kooklessen?) Techniek en/of technologie in tweede graad voor iedereen (Dit lijkt mij beter dan iedereen in het voor hem of haar passend belangstellingsgebied proberen te plaatsen) Echte artistieke vorming (exemplarisch) Voor wie 4 jaar (nieuwsoortig) algemeen onderwijs gevolgd heeft: keuze tussen ALLE richtingen voorzien
Referenties • Deprez, E., Van Damme, J., Pinxten, M. (2012). De invloed van de belangstelling en de specifieke begaafdheid op de studiekeuze in het secundair onderwijs. Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, 3, 236-245. • Fredricks, J. A., Blumenfeld, P. C., & Paris, A. H. (2004). School engagement: Potential of the Concept, State of the Evidence. Review of Educational Research, 74, 59-109. • Jackson, C. (2002). ‘Laddishness’ as a self-worth protection strategy. Gender and Education, 14, 37-51. • Lamote, C., Speybroeck, S., Van Den Noortgate, W., & Van Damme, J. (2012). Different pathways towards dropout: the role of engagement in early school leaving. Submitted manuscript. • Lamote, C., Van Damme, J., Van Den Noortgate, W., Speybroeck, S., Boonen, T., & de Bilde, J. (2012). Dropout in secondary education: An application of a multilevel discrete-time hazard model accounting for school changes. Quality and Quantity, in press.
Referenties • Pinxten, M., De Fraine, B., Van Den Noortgate, W., Van Damme, J., Anumendem, D. (2012). Educational Choice in Secondary School in Flanders: The Relative Impact of Occupational Interests on Option Choice. Educational Research and Evaluation, 18, 541-569. • Van Landeghem, G., & Van Damme, J. (2011). Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009. Leuven: Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL). • Watt, H. M. G., Z. A. Morris, J. D. Shapka, A. M. Durik, D. P. Keating, and J. S. Eccles. 2012. Gendered motivational processes affecting high school mathematics participation, educational aspirations, and career plans: A comparison of samples from Australia, Canada, and the United States. Developmental Psychology, In Press.