810 likes | 821 Views
LEGENDA. = dit symbool geeft aan dat er bij de betreffende regel(s) of vers/verzen een inhoudelijke of grammaticale vraag in het boek gesteld is. = dit symbool geeft aan dat er in het boek een vraag over stijlfiguren gekoppeld is aan de betreffende regel(s) of vers/verzen.
E N D
LEGENDA = dit symbool geeft aan dat er bij de betreffende regel(s) of vers/verzen een inhoudelijke of grammaticale vraag in het boek gesteld is. = dit symbool geeft aan dat er in het boek een vraag over stijlfiguren gekoppeld is aan de betreffende regel(s) of vers/verzen. = dit symbool geeft aan dat er in het boek een vraag over het metrum gesteld wordt, gekoppeld aan het betreffende vers/verzen. * Let op: slechts de vragen die gekoppeld zijn aan specifieke regelnummers en verzen worden aangegeven in de PowerPoint. In het boek staan dikwijls meer vragen, bijvoorbeeld over de passage in zijn geheel, zonder verwijzing naar een specifieke regel of vers. ? S ? (–uu) VOLGENDE
Inhoud HOOFDSTUK 3 AENEAS ONTMOET ZIJN MOEDER a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres (I, 305-320) b. Aeneas vraagt de jageres om hulp (I, 321-334) c. Dido’s broer Pygmalion heeft haar echtgenoot Sychaeus vermoord (I, 335-352) d. Dido c.s vlucht met een grote schat naar Libië (I, 353-368) e. Aeneas maakt zich bekend (I, 369-386) f. Venus zegt Aeneas dat zijn vloot veilig is (I, 387-401) g. Aeneas herkent zijn moeder en is boos (I, 402-417) h. Aeneas ziet de Carthagers bezig met de bouw van hun stad (I, 418-429) i. Aeneas bewondert de bedrijvigheid (I, 430-440) VORIGE VOLGENDE
a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres (I, 305-320) 305 At pius Aeneas, per noctemplurimavolvens, Regel 305-309 ut primum lux alma data est, exirelocosque explorarenovos, quasventoaccesseritoras, quiteneant (nam incultavidet), hominesneferaene, quaerereconstituit, sociisqueexactareferre. 310 Classem in convexonemorum sub rupecavataRegel 310-313 arboribusclausamcircumatquehorrentibusumbris occulit; ipseunograditurcomitatusAchate, binamanulatocrispanshastiliaferro. … t/m 320 zie volgende dia VORIGE VOLGENDE
a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres (I, 305-320) … zie vorige dia Cui mater media sesetulitobviasilva, Regel 314-317 315 virginis os habitumquegerens, et virginisarma Spartanae, vel qualisequosThreissafatigat Harpalyce, volucremque fuga praevertiturHebrum. Regel 318-319 Namqueumeris de more habilemsuspenderatarcum venatrix, dederatquecomamdiffundereventis, 320 nudagenu, nodoque sinus collecta fluentis. VORIGE VOLGENDE
a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres, 305-309 305 At pius Aeneas, per noctemplurimavolvens, ut primum lux alma data est, exirelocosque explorarenovos, quasventoaccesseritoras, quiteneant (nam incultavidet), hominesneferaene, quaerereconstituit, sociisqueexactareferre. VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres, 310-313 310 Classem in convexonemorum sub rupecavata arboribusclausamcircumatquehorrentibusumbris occulit; ipseunograditurcomitatusAchate, binamanulatocrispanshastiliaferro. ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres, 314-317 Cui mater media sese tulit obvia silva, 315 virginis os habitumque gerens, et virginis arma Spartanae, vel qualis equos Threissa fatigat Harpalyce, volucremque fuga praevertitur Hebrum. ? ? (–uu) VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres, 318-319 Namqueumeris de more habilemsuspenderatarcumvenatrix, dederatquecomamdiffundereventis, 320 nudagenu, nodoque sinus collecta fluentis. ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
b. Aeneas vraagt de jageres om hulp (I, 321-334) Ac prior, ‘Heus’, inquit, ‘iuvenes, monstrate, mearumRegel 321-325 vidistis si quamhicerrantem forte sororum, succinctampharetra et maculosaetegminelyncis, autspumantisapricursumclamoreprementem.’ 325 Sic Venus et Veneris contra sic filiusorsus: ‘Nullatuarumauditamihineque visa sororum,Regel 326-330 o quam te memorem, virgo? Namquehaudtibivultus mortalis, nec vox hominem sonat; o, deacerte (anPhoebisoror? anNympharumsanguinisuna?), 330 sis felix, nostrumqueleves, quaecumque, laborem, et, quo sub caelo tandem, quibusorbis in orisRegel 331-334 iactemur, doceas: ignarihominumquelocorumque erramus, ventohucvastis et fluctibusacti. Multatibi ante arasnostra cadet hostiadextra.’ VORIGE VOLGENDE
b. Aeneas vraagt de jageres om hulp, 321-325 Ac prior, ‘Heus’, inquit, ‘iuvenes, monstrate, mearum vidistis si quamhicerrantem forte sororum, succinctampharetra et maculosaetegminelyncis, autspumantisapricursumclamoreprementem.’ 325 Sic Venus et Veneris contra sic filiusorsus: ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
b. Aeneas vraagt de jageres om hulp, 326-330 ‘Nullatuarumauditamihineque visa sororum, o quam te memorem, virgo? Namquehaudtibivultus mortalis, nec vox hominem sonat; o, deacerte (anPhoebisoror? anNympharumsanguinisuna?), 330 sis felix, nostrumqueleves, quaecumque, laborem, ? ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
b. Aeneas vraagt de jageres om hulp, 331-334 331 et, quo sub caelo tandem, quibusorbis in oris iactemur, doceas: ignarihominumquelocorumque erramus, ventohucvastis et fluctibusacti. Multatibi ante arasnostra cadet hostiadextra.’ ? ? S VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
c. Dido’s broer Pygmalion heeft haar echtgenoot Sychaeus vermoord (I, 335-352) 335 Tum Venus: ‘Haudequidemtali me dignorhonore; Regel 335-339 virginibusTyriis mos estgestarepharetram purpureoquealtesurasvincirecothurno. Punicaregna vides, Tyrios et Agenorisurbem; sedfinesLibyci, genus intractabile bello. 340 Imperium Dido Tyriaregiturbeprofecta, Regel 340-344 germanumfugiens. Longaestiniuria, longae ambages; sed summa sequarfastigiarerum. HuicconiunxSychaeuserat, ditissimusauri Phoenicum, et magnomiseraedilectusamore, … t/m 352 zie volgende dia VORIGE VOLGENDE
c. Dido’s broer Pygmalion heeft haar echtgenoot Sychaeus vermoord (I, 335-352) … zie vorige dia 345cui pater intactamdederat, primisqueiugaratRegel 345-348 ominibus. SedregnaTyrigermanushabebat Pygmalion, scelere ante aliosimmanioromnis. Quosinter medius venitfuror. IlleSychaeumRegel 348-352 impius ante aras, atqueauricaecusamore, 350 clamferroincautumsuperat, securusamorum germanae; factumquediucelavit, et aegram, multa malus simulans, vana spe lusitamantem. VORIGE VOLGENDE
c. Dido’s broer Pygmalion heeft haar echtgenoot Sychaeus vermoord, 335-339 335 Tum Venus: ‘Haudequidemtali me dignorhonore; virginibusTyriis mos estgestarepharetram purpureoquealtesurasvincirecothurno. Punicaregna vides, Tyrios et Agenorisurbem; sedfinesLibyci, genus intractabile bello. VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
c. Dido’s broer Pygmalion heeft haar echtgenoot Sychaeus vermoord, 340-344 340 Imperium Dido Tyriaregiturbeprofecta, germanumfugiens. Longaestiniuria, longae ambages; sed summa sequarfastigiarerum. HuicconiunxSychaeuserat, ditissimusauri Phoenicum, et magnomiseraedilectusamore, ? (–uu) S ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
c. Dido’s broer Pygmalion heeft haar echtgenoot Sychaeus vermoord, 345-348 345 cui pater intactamdederat, primisqueiugarat ominibus. SedregnaTyrigermanushabebat Pygmalion, scelere ante aliosimmanioromnis. Quosinter medius venitfuror. (IlleSychaeum) ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
c. Dido’s broer Pygmalion heeft haar echtgenoot Sychaeus vermoord, 348-352 348 (Quosinter medius venitfuror.) IlleSychaeum impius ante aras, atqueauricaecusamore, 350 clamferroincautumsuperat, securusamorum germanae; factumquediucelavit, et aegram, multa malus simulans, vana spe lusitamantem. ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
d. Dido c.s vlucht met een grote schat naar Libië (I, 353-368) Ipsased in somnisinhumativenit imagoRegel 353-356 coniugis, oramodisattollenspallidamiris; 355 crudelisarastraiectaquepectoraferro nudavit, caecumquedomusscelusomneretexit. Tumcelerarefugampatriaqueexcederesuadet,Regel 357-360 auxiliumqueviaeveterestellurerecludit thesauros, ignotumargentipondus et auri. 360 His commotafugam Dido sociosqueparabat. … t/m 368 zie volgende dia VORIGE VOLGENDE
d. Dido c.s vlucht met een grote schat naar Libië (I, 353-368) … zie vorige dia Conveniunt, quibusaut odium crudeletyranniRegel 361-364 autmetusacererat; navis, quae forte paratae, corripiunt, onerantqueauro. Portanturavari Pygmalionisopespelago; dux feminafacti. 365 Devenerelocos, ubinuncingentiacernesRegel 365-368 moeniasurgentemque novae Karthaginisarcem, mercatiquesolum, facti de nomineByrsam, taurinoquantumpossentcircumdaretergo. VORIGE VOLGENDE
d. Dido c.s vlucht met een grote schat naar Libië, 353-356 Ipsased in somnisinhumativenit imago coniugis, oramodisattollenspallidamiris; 355 crudelisarastraiectaquepectoraferro nudavit, caecumquedomusscelusomneretexit. VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
d. Dido c.s vlucht met een grote schat naar Libië, 357-360 Tumcelerarefugampatriaqueexcederesuadet, auxiliumqueviaeveterestellurerecludit thesauros, ignotumargentipondus et auri. 360 His commotafugam Dido sociosqueparabat. ? (–uu) ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
d. Dido c.s vlucht met een grote schat naar Libië, 361-364 361Conveniunt, quibusaut odium crudeletyranni autmetusacererat; navis, quae forte paratae, corripiunt, onerantqueauro. Portanturavari Pygmalionisopespelago; dux feminafacti. S ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
d. Dido c.s vlucht met een grote schat naar Libië, 365-368 365 Devenerelocos, ubinuncingentiacernesmoeniasurgentemque novae Karthaginisarcem, mercatiquesolum, facti de nomineByrsam, taurinoquantumpossentcircumdaretergo. ? ? ? (–uu) VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
e. Aeneas maakt zich bekend (I, 369-386) Sed vos qui tandem? Quibusautvenistisaboris?Regel 369-373 370 Quovetenetisiter? ‘ Quaerentitalibusille suspirans, imoquetrahens a pectorevocem: ‘O dea, si prima repetensab origine pergam, et vacetannalisnostrorumaudirelaborum, ante diemclausocomponet Vesper Olympo.Regel 374-377 375 NosTroia antiqua, si vestras forte per auris Troiae nomen iit, diversa per aequoravectos forte suaLibycistempestasappulitoris. VORIGE VOLGENDE
e. Aeneas maakt zich bekend (I, 369-386) Sumpius Aeneas, raptosqui ex hoste penatisRegel 378-382 classevehomecum, fama super aetheranotus; 380 Italiamquaeropatriam, et genus abIovesummo. Bis denisPhrygiumconscendinavibusaequor, matredeamonstranteviam, data fata secutus; vixseptemconvulsaeundisEuroquesupersunt.Regel 383-386 Ipseignotus, egens, Libyaedesertaperagro, 385 Europa atqueAsiapulsus.’ Necpluraquerentem passa Venus medio sic interfatadoloreest: VORIGE VOLGENDE
e. Aeneas maakt zich bekend, 369-373 Sed vos qui tandem? Quibusautvenistisaboris? 370 Quovetenetisiter? ‘ Quaerentitalibusille suspirans, imoquetrahens a pectorevocem: ‘O dea, si prima repetensab origine pergam, et vacetannalisnostrorumaudirelaborum, ? S VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
e. Aeneas maakt zich bekend, 374-377 ante diemclausocomponet Vesper Olympo. 375 NosTroia antiqua, si vestras forte per auris Troiae nomen iit, diversa per aequoravectos forte suaLibycistempestasappulitoris. ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
e. Aeneas maakt zich bekend, 378-382 Sumpius Aeneas, raptosqui ex hoste penatis classevehomecum, fama super aetheranotus; 380 Italiamquaeropatriam, et genus abIovesummo. Bis denisPhrygiumconscendinavibusaequor, matredeamonstranteviam, data fata secutus; ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
e. Aeneas maakt zich bekend, 383-386 vixseptemconvulsaeundisEuroquesupersunt. Ipseignotus, egens, Libyaedesertaperagro, 385 Europa atqueAsiapulsus.’ Necpluraquerentem passa Venus medio sic interfatadoloreest: ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
f. Venus zegt Aeneas dat zijn vloot veilig is (I, 387-401) ‘Quisquis es, haud, credo, invisuscaelestibusaurasRegel 386-391 vitaliscarpis, Tyriamquiadvenerisurbem; pergemodo, atquehinc te reginae ad liminaperfer. 390 Namquetibireducessociosclassemquerelatam nuntio, et in tutumversisAquilonibusactam, ni frustraauguriumvanidocuereparentes. Regel 392-396 Aspice bis senoslaetantisagminecycnos, aetheriaquoslapsaplagaIovisalesaperto 395 turbabatcaelo; nunc terras ordinelongo autcapereautcaptasiamdespectarevidentur: … t/m 401 zie volgende dia VORIGE VOLGENDE
f. Venus zegt Aeneas dat zijn vloot veilig is (I, 387-401) … zie vorige dia ut reducesilliluduntstridentibusalis,Regel 397-401 et coetucinxerepolum, cantusquededere, haudaliterpuppesquetuaepubesquetuorum 400 autportumtenetautplenosubit ostia velo. Pergemodo et, qua te ducit via, dirigegressum.’ VORIGE VOLGENDE
f. Venus zegt Aeneas dat zijn vloot veilig is, 386-391 ‘Quisquis es, haud, credo, invisuscaelestibusauras vitaliscarpis, Tyriamquiadvenerisurbem; pergemodo, atquehinc te reginae ad liminaperfer. 390 Namquetibireducessociosclassemquerelatam nuntio, et in tutumversisAquilonibusactam, ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
f. Venus zegt Aeneas dat zijn vloot veilig is, 392-396 ni frustraauguriumvanidocuereparentes. Aspice bis senoslaetantisagminecycnos, aetheriaquoslapsaplagaIovisalesaperto 395 turbabatcaelo; nunc terras ordinelongo autcapereautcaptasiamdespectarevidentur: S ? ? ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
f. Venus zegt Aeneas dat zijn vloot veilig is, 397-401 ut reducesilliluduntstridentibusalis, et coetucinxerepolum, cantusquededere, haudaliterpuppesquetuaepubesquetuorum 400 autportumtenetautplenosubit ostia velo. Pergemodo et, qua te ducit via, dirigegressum.’ VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
g. Aeneas herkent zijn moeder en is boos (I, 402-417) Dixit, et avertensroseacervicerefulsit,Regel 402-406 ambrosiaequecomaedivinumverticeodorem spiravere; pedesvestisdefluxit ad imos, 405 et veraincessupatuitdea. Illeubimatrem agnovit, talifugientemestvocesecutus: ‘Quidnatumtotiens, crudelis tu quoque, falsisRegel 407-410 ludisimaginibus? Curdextraeiungeredextram non datur, ac veras audire et redderevoces?’ 410 Talibusincusat, gressumque ad moeniatendit. … t/m 417 zie volgende dia VORIGE VOLGENDE
g. Aeneas herkent zijn moeder en is boos (I, 402-417) … zie vorige dia At Venus obscurogradientisaëresaepsit,Regel 411-414 et multonebulaecircumdeafuditamictu, cernere ne quiseosneuquiscontingereposset, molirivemoram, autveniendiposcerecausas. 415 IpsaPaphumsublimisabit, sedesquerevisitRegel 415-417 laetasuas, ubitemplumilli, centumqueSabaeo turecalentarae, sertisquerecentibushalant. VORIGE VOLGENDE
g. Aeneas herkent zijn moeder en is boos, 402-406 Dixit, et avertensroseacervicerefulsit, ambrosiaequecomaedivinumverticeodorem spiravere; pedesvestisdefluxit ad imos, 405 et veraincessupatuitdea. Illeubimatrem agnovit, talifugientemestvocesecutus: ? ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
g. Aeneas herkent zijn moeder en is boos, 407-410 ‘Quidnatumtotiens, crudelis tu quoque, falsis ludisimaginibus? Curdextraeiungeredextram non datur, ac veras audire et redderevoces?’ 410Talibusincusat, gressumque ad moeniatendit. ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
g. Aeneas herkent zijn moeder en is boos, 411-414 411 At Venus obscurogradientisaëresaepsit, et multonebulaecircumdeafuditamictu, cernere ne quiseosneuquiscontingereposset, molirivemoram, autveniendiposcerecausas. VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
g. Aeneas herkent zijn moeder en is boos, 415-417 415 IpsaPaphumsublimisabit, sedesquerevisit laetasuas, ubitemplumilli, centumqueSabaeoturecalentarae, sertisquerecentibushalant. ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
h. Aeneas ziet de Carthagers bezig met de bouw van hun stad (I, 418-429) Corripuereviaminterea, qua semitamonstrat,Regel 418-422 iamqueascendebantcollem, quiplurimusurbi 420 imminet, adversasqueaspectatdesuperarces. Miraturmolem Aeneas, magaliaquondam, miraturportasstrepitumque et strataviarum. Instant ardentesTyrii: pars duceremuros,Regel 423-426 moliriquearcem et manibussubvolveresaxa, 425 pars optarelocumtecto et concluderesulco; iuramagistratusqueleguntsanctumquesenatum. Hicportusaliieffodiunt; hicaltatheatrisRegel 427-429 fundamentalocantalii, immanisquecolumnas rupibusexcidunt, scaenisdecoraaltafuturis: VORIGE VOLGENDE
h. Aeneas ziet de Carthagers bezig met de bouw van hun stad, 418-422 Corripuereviaminterea, qua semitamonstrat, iamqueascendebantcollem, quiplurimusurbi 420imminet, adversasqueaspectatdesuperarces. Miraturmolem Aeneas, magaliaquondam, miraturportasstrepitumque et strataviarum. ? ? (–uu) S VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
h. Aeneas ziet de Carthagers bezig met de bouw van hun stad, 423-426 Instant ardentesTyrii: pars duceremuros, moliriquearcem et manibussubvolveresaxa, 425 pars optarelocumtecto et concluderesulco; iuramagistratusqueleguntsanctumquesenatum. ? ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
h. Aeneas ziet de Carthagers bezig met de bouw van hun stad, 427-429 427Hicportusaliieffodiunt; hicaltatheatris fundamentalocantalii, immanisquecolumnas rupibusexcidunt, scaenisdecoraaltafuturis: VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
i. Aeneas bewondert de bedrijvigheid (I, 430-440) 430 Qualisapesaestate nova per florearuraRegel 430-433 exercet sub solelabor, cum gentisadultos educuntfetus, aut cum liquentiamella stipant et dulcidistenduntnectarecellas, autoneraaccipiuntvenientum, autagmine factoRegel 434-437 435 ignavumfucospecus a praesepibusarcent; fervet opus, redolentquethymofraglantiamella. ‘O fortunati, quorum iammoeniasurgunt!’ Aeneas ait, et fastigiasuspiciturbis.Regel 438-440 Infert se saeptusnebula (mirabiledictu) 440 per medios, miscetqueviris, nequecerniturulli. VORIGE VOLGENDE
i. Aeneas bewondert de bedrijvigheid, 430-433 430 Qualisapesaestate nova per florearura exercet sub solelabor, cum gentisadultos educuntfetus, aut cum liquentiamella stipant et dulcidistenduntnectarecellas, S ? (–uu) VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
i. Aeneas bewondert de bedrijvigheid, 434-437 autoneraaccipiuntvenientum, autagmine facto 435 ignavumfucospecus a praesepibusarcent; fervet opus, redolentquethymofraglantiamella. ‘O fortunati, quorum iammoeniasurgunt!’ ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
i. Aeneas bewondert de bedrijvigheid, 438-440 Aeneas ait, et fastigiasuspiciturbis. Infert se saeptusnebula (mirabiledictu) 440 per medios, miscetqueviris, nequecerniturulli. ? VORIGE LATIJN - NEDERLANDS VOLGENDE
a. Aeneas en Achetes gaan op onderzoek en ontmoeten een jonge jageres, 305-309 305 At pius Aeneas, per noctemplurimavolvens, 306 ut primum lux alma data est, exirelocosque 307 explorarenovos, quasventoaccesseritoras, 308 quiteneant (nam incultavidet), hominesneferaene, 309 quaerereconstituit, sociisqueexactareferre. 305 Maar de trouwe Aeneas, terwijl hij gedurende de nacht zeer veel overdacht, besloot, zodra het voedende licht gegeven werd/verscheen, weg te gaan en de nieuwe streek te verkennen (en) (uit) zoeken, welke kusten hij door de wind heeft bereikt, wie ze bewonen (want hij ziet onbebouwde streken), mensen of wilde dieren, en het resultaat (van zijn onderzoek) aan zijn makkers mee te delen. LATIJN VOLGENDE VERTALING