130 likes | 283 Views
1. PORSENNA BELEGERT ROME (II, 9) a. Koning Porsenna trekt tegen Rome op (9.1-4) Inde P. Valerius iterum T. Lucretius consules facti . Iam Tarquinii ad Lartem Porsennam , Clusinum regem , perfugerant .
E N D
1. PORSENNA BELEGERT ROME (II, 9) a. Koning Porsenna trekt tegen Rome op (9.1-4) Inde P. Valeriusiterum T. Lucretiusconsulesfacti. IamTarquiniiad LartemPorsennam, Clusinumregem, perfugerant. • Vervolgens zijn PubliusValerius voor de tweede keer, (en) Titus Lucretius tot consuls gemaakt/gekozen. • De Tarquinii waren al gevlucht naar Lars Porsenna, koning van Clusium.
Ibi, miscendoconsiliumprecesque, nuncorabant, ne se, oriundos ex Etruscis, eiusdemsanguinisnominisque, egentesexsularepateretur, nuncmonebantetiam, ne orientemmorempellendiregesinultumsineret. • Daar, door advies en smeekbeden te mengen, • smeekten ze nu eens • dat hij niet toeliet dat zij, afstammend van Etrusken, van hetzelfde bloed en dezelfde naam, berooid in ballingschap leefden, • dan weer spoorden ze (hem) aan • om niet de opkomende gewoonte van het verdrijven van koningen ongewroken te laten.
Satislibertatemipsamhaberedulcedinis. Nisi, quantavi civitates eamexpetant, tantaregnareges defendant, aequari summa infimis; • (ze zeiden) dat de vrijheid zelf voldoende (van) aantrekkelijkheid had. • Dat als koningen niet met evenveel kracht koninkrijken verdedigen, als waarmee staten haar (=de vrijheid) nastreven, • het hoogste gelijk gemaakt wordt aan het laagste;
nihil excelsum, nihil quod supra cetera emineat, in civitatibusfore; adessefinemregnis, rei inter deos hominesquepulcherrimae. hyperbaton • (ze zeiden) dat in de staten niets uitmuntends, niets wat boven het overige uitblinkt, zal zijn; • dat het eind aanwezig is voor de koninkrijken, • de mooiste zaak/instelling tussen goden en mensen. • nihil excelsum, nihil quod supra cetera emineat, in civitatibusfore = uitwerking van aequari summa infimis
Porsenna cum regemesseRomae, tumEtruscaegentisregem, (= Tarquinius)amplumTuscisratus, Romaminfestoexercituvenit. Porsenna doet dit dus omdat hij het eervol vindt voor de Etrusken als Rome door een Etrusk, Tarquinius, geregeerd wordt. • Omdat Porsenna meende • dat niet alleen een koning in Rome, • maar ook een koning van het Etruskische volk • iets eervols voor de Etrusken is, • ging hij met een vijandig leger naar Rome.
b. De senaat ontlast het volk (9.5-8) Non unquam alias ante tantusterrorsenatuminvasit; adeovalidarestumClusinaeratmagnumquePorsennae nomen. • Nooit een andere keer ervoor • overviel zo grote angst de senaat; • zo(zeer) sterk was toen Clusium en (zo) groot (was toen) de naam van Porsenna.
Nechostesmodotimebant, sedsuosmetipsicives, ne Romana plebs, metuperculsa, receptis in urbemregibus vel cum servitutepacemacciperet. • En zij vreesden niet alleen de vijanden, • maar ook hun eigen burgers, • (namelijk) dat het Romeinse volk, • door vrees getroffen, • nadat ze de koningen in de stad hadden teruggekregen/-genomen, • vrede zelfs in combinatie met slavernij accepteerden/zou accepteren. • Dus: angst dat de bevolking liever een koning heeft + vrede dan republiek, oorlog, etc., omdat de Etrusken een lastige tegenstander waren. Koning = slavernij voor het volk; republiek = vrijheid
Multaigiturblandimentaplebi per id tempus absenatu data. Annonae in primishabitacura, et ad frumentumcomparandum missialii in Volscos, aliiCumas. • Dus veel gunsten werden aan het volk in die tijd door de senaat verleend. • In de eerste plaats werd zorg gedragen voor de voedselvoorziening, • en om graan te kopen • werden sommigen naar de Volsci gestuurd, anderen naar Cumae.
Salisquoquevendendiarbitrium, quiaimpensopretiovenibat, in publicumomnesumptum <est>, ademptumprivatis; • Ook het monopolie om zout te verkopen, (van zout verkopen) • aangezien het voor hoge prijs werd verkocht, • werd helemaal naar de staat overgebracht, • nadat het aan particulieren was ontnomen;
portoriisque et tributoplebesliberata, ut divitesconferrent quioneriferendoessent: pauperessatisstipendiipendere, si liberoseducent. • het volk werd bevrijd van havengelden en belasting, • zodat de rijken (het) bijeenbrachten • die in staat waren om de last te dragen: • (er werd gemeend) dat de armen voldoende belasting betaalden, • als ze kinderen grootbrachten.
Itaquehaecindulgentiapatrum asperispostmodum rebus in obsidioneacfame adeoconcordemcivitatemtenuit, ut • Dus deze mildheid van de senatoren • in komende moeilijke omstandigheden tijdens het beleg en de honger (hongersnood) • hield de staat/burgerij/burgers zo eensgezind, dat • Haecindulgentia = multablandimenta
ut regium nomen non summimagisquaminfimihorrerent, necquisquam unus malisartibuspostea tam popularisesset, quamtum bene imperandouniversussenatusfuit. • (zo eensgezind), • dat de hoogsten niet meer dan de allerlaagstende naam ‘koning’ verafschuwden, • en niet één persoon was later door slechte praktijken zo populair, • als toen de hele senaat was door goed maatregelen te nemen. • 2 tegenstellingen in laatste twee regels: • Quisquam unus – universussenatus • Multisartibus – bene imperando • Chiasme: één persoon – slecht – goed – hele senaat