Product

1. Product • Product = goed of dienst • Kernproduct = oplossing • Mooi, aantrekkelijk zijn; gat in de muur • Werkelijk product • Gezicht crème, boormachine • Uitgebreid product • Service, garantie, installatie

2. Soorten producten • Convenience goods • Shopping goods • Specialty goods • Unsougt products • Levensverzekeringen, plek op kerkhof • Industriële producten • Grondstoffen, halffabricaten, kapitaalgoederen

3. Productkwaliteit (?) • Niveau - Kwaliteit meten vanuit de perceptie van de klant 2. Consistentie - afwezigheid van defecten en afwijkingen

4. merk • Merkwaarde = de waarin klanten bereid zijn meer te betalen voor het merk • Merkpositionering • Product kenmerken - objectief • Benefit – voordeel - • Overtuiging en waarden - subjectief

5. merkontwikkeling

6. merkextensies • Succesvolle merknaam gebruiken voor nieuwe of gewijzigde producten • Harley Davidson Afther Shave • Marlboro leisure wear – kleding • Cruijff foundation – goede doel

7. lijnextensies Succesvolle merknaam gebruiken voor productvariaties Nieuwe smaak, vorm, kleur, verpakkingsformaten Coca Cola – light, zero, cherry, light lemon Marlboro light NRC Next

8. Verschillende merken Multi branding • Unilever: Cif, Dove, Glorix, Conimex, Unox, Robijn • Procter & Gamble: Braun, Gilette, Swiffer, Max Factor

9. Nieuwe merken • Ben • Simyo - KPN • Adez – Unilever – Vitality strategie

10. Marketingstrategie diensten • Interne kwaliteit van diensten • Tevreden en productieve dienstverlenende werknemer • Grote waarde van diensten • Trouwe en tevreden klanten • Winst en groei

12. levensproductcyclus

14. Levensproductcyclus – blz. 137