1 / 80

Theorie: Sîrat al-Nabî Het levensverhaal van de Profeet des Islams

Theorie: Sîrat al-Nabî Het levensverhaal van de Profeet des Islams. بسم الله الرحمن الرحيم. Sergio AbdusSalâm Scatolini GROEP T – Leuven Education College Professionele BA in het onderwijs - Islam. سرجيو سليم عبد السلام سْكاتوليني.

shada
Download Presentation

Theorie: Sîrat al-Nabî Het levensverhaal van de Profeet des Islams

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Theorie: Sîratal-NabîHet levensverhaal van de Profeet des Islams بسم الله الرحمن الرحيم Sergio AbdusSalâm Scatolini GROEP T – Leuven Education College Professionele BA in het onderwijs - Islam سرجيو سليم عبد السلام سْكاتوليني

  2. Ik leg getuigenis af dat er géén ander absoluut wezen bestaat buiten Het Ene Ware Absolute Wezen, genoemd ’Allâh. Ik leg ook getuigenis af dat Muhammad Zijn gezant was.

  3. De profeet • “Geloof in Allâh en Zijn boodschapper.” (Q. 57:7) • “Mohammad is niet de vader van één van jullie mannen, maar hij is de boodschapper van Allâh, en het zegel van de profeten.” (Q. 33:40) • “En IK heb u (Mohammad) gezonden als verkondiger van blijde tijdingen en een waarschuwer voor de gehele mensheid; maar de meeste mensen begrijpen het niet.” (Q. 34:28) • “En WIJ hebben jou gezonden als genade voor de werelden.” (Q. 21:107) • “Voorwaar jullie hebben in de boodschapper van Allâh het mooiste voorbeeld…” (Q. 33:21)

  4. De ruimtelijke coördinaten

  5. 570 CE Geboorte van Muhammad • Mohammad werd in Mekka in 570 CE geboren, gebruikelijk aangewezen als het jaar na “het jaar van de olifanten” (Q. 105) • Abdoellâh, de vader van Mohammad, stierf (40 dagen) vóór zijn geboorte.

  6. 577-579 CE Dood v. moeder en opa • In 577, toen Mohammad 6 jaar oud was, stierf zijn moeder Amîna (een medinese). • Ze wordt in Abwa, een plaats tussen Medina en Mekka, begraven. • Mohammad wordt nadien door zijn opa, AbdoelMuttalib, opgevoed. • Toen Mohammad was 8 jaar oud stierf zijn opa ook. • Daarna werd hij door zijn oom AboeTâlib (vader van ‘Alî ibn Abû Tâlib) verzorgd.

  7. 596 CE Huwelijk met Chadîdja • Chadîdja was een rijke zakenvrouw van Mekka. • Mohammad werkte voor haar. • Ze vond hem een goede kandidaat en stelde voor om te huwen • Mohammad stemde ermee in.

  8. 610 CE Eerste qurʾānische openbaring op de berg van Hira “Lees (voor), in de naam van uwHeer, Die heeftgeschapen. Hijheeft de mensgeschapenuit‘alaq. Lees (voor), want uwHeer is de meesteerbiedwaardige,Die (de mens) met de pen onderwees. Hijleerde de menswatdezenietwist.” (Q. 96:1-5)

  9. Waraqa bin Nawfal • Chadîdja stelde voor dat Mohammad haar christen neef Waraqa (een monnik) ging opzoeken om zijn advies te vragen. • Waraqa bevestigde dat Mohammad met een profetische boodschap belast was en dat hij zich moest voorbereiden op tegenslag en weestand het hoofd te bieden

  10. De goddelijke stilte • Na zijn eerste openbaring stopten de goddelijke inzendingen. • Mohammad ging aan zichzelf twijfelen. • Het goddelijke antwoord liet zich niet lang meer wachten: • Q. 74:1-3 • Q. 93:1-5

  11. De eerste oproep tot de ’islâm • Op de heuvel van Safazei hij: “(…) Ik ben de waarschuwer voor de komst van een gruwelijke Dag, waarop jullie volledig worden afgerekend.” • Vanaf dat moment werd zijn oom Abû Lahab een van zijn grootste vijanden.

  12. Eerste moslims • Chadîdja (zijn eerste vrouw) • ‘Alî ibn Abû Tâlib (zijn neef en zwager) • Abû Bakr (zijn beste vriend) • Zayd (zijn “pleegkind”) • De eerste volgelingen kwamen bijeen in een huis genoemd Dâral-’Arqâm • Ze waren meestal armen en slaven • Oethmân, Bilâl, Ammar en Soemayya worden ook moslims

  13. 615 CE een moeilijke periode De vervolging in Mekka wordt erger. Eerste hidjra naar Abessinië

  14. 616 CE • Hamza and °Oemar aanvaarden de islâm • Tweede hidjranaar Abesinnië

  15. Maatschappelijkeboycot Pact van Wadi al-Moehassab: • Oprichting van een anti-Islamitische confederatie • Schriftelijk (“notaris”: Baghîd Ibn °Amir ibn Hâsjim) • Akte opgehangen in al-Ka°ba • Inhoud: • Een algemene boycot van de Banûal-Moettalib en de BanûHâsjim • Geen handel (ook van provisies, behalve tijdens de verboden maanden) • Geen huwelijken • Geen sociale banden (bezoeken enz.)

  16. De muslimghetto • Van begin Muharram in het 7de jaar tot het begin van dezelfdemaand in het tiendejaar van het profeetschap van Muhammad toen de pact werdgebroken • Verblijf in en nauwedoorgang, genoemd: de Sji’b van AboeTâlib • De Profeetbleefnaar al-Ka°bagaan en in het openbaar bidden

  17. Vriendelijke lobby • Erwerd door enkeleMekkanengeblobbydopdat de verbanning/ghetto zoubeeindigdworden • Het wonder van de mieren die eenteksthaddenopgevretenbehalve de stukjeswaarop de naam van ‘Allâh stond (Q. 54:2)

  18. (Islamitische) Kalender

  19. Verboden/heiligemaanden (al-harâm) Qur’ânische data • Q. 9:36 • Q. 2:194, 216-218; 5:2  Dzû-l-Hidjdja (12de maand) Bijkomende data • + Muharram (1ste maand) • + Safar (2de maand) • + Rabî° al-’Awwal (derdemaand)

  20. Nieuweontwikkelingen • Na de boycot was de sfeer nog altijd gespannen. • Abû Tâlib begint oud te worden en ontwikkelde een zekere lichamelijke verzwakking.

  21. 619 CE het jaar van het verdriet • Khadija en AboeTâlib sterven • Samenhadden Mohammad en Chadîdja: - twee zonen die stierventoenzenogkinderenwaren - vierdochters : • Zaynad (ra), • Roeqayya (ra) die trouwde met °Oethmân ibn °Affân (ra), de derdeChalîfa (644-656 CE) • Fâtima (ra) die trouwde met Ali ibn Abî Talib (ra), de vierdeChalîfa (656-661 CE) • OemmKoelthûm (ra). • Fâtima is de enige die de Profeet overleefde

  22. 619 CE Bezoek aan Taif

  23. Na de dood van zijn beschermer zat Mohammad diep in problemen. • Samen met zijn pleegzoon ZaydIbn Muhammad ging hij toevlucht zoeken bij de drie hoofden van Ta’if. • Ze werden weggejaagd onder een regen van stenen.

  24. Op weg naar de wijngaard bad de Profeet, zeggende: “Oh Allâh! Aan U alleen klaag ik over mijn hulploosheid, de geringheid van mijn bronnen en mijn onbetekendheid tegenover de mensheid. U bent de Genadevolste van de genadevollen. U bent de Heer van de hulplozen en de zwakken. Oh Heer van mij! In wiens handen zult U mij overlaten: in de handen van een niet meelevende verre verwant, die nors naar mij zal fronsen, of de vijand aan wie de controle over mijn zaken is gegeven? Maar als Uw toorn mij niet ten deel valt, is er niets om mij zorgen over te maken. Ik zoek bescherming in het licht van Uw Aangezicht, welke de hemelen verlicht en de duisternis verjaagt en welke alle zaken in deze wereld beheerst, alsmede die in het hiernamaals. Moge het nooit zo zijn, dat ik Uw toorn opwekt, of dat U vertoornd over mij zult zijn. En er is geen macht en geen bron, behalve slechts die van U.”

  25. Op weg naar Mekka stortte de profeet in bij een wijngaard van twee Mekkanen die zich over hem ontfermeden en hem verpleegden. Hun christen slaaf, Addas, werd bevolen om de gasten een tros druiven te geven. • Als de profeet ging eten, reciteerde hij de basmalla. ……….. • Muhammad stuurde Zayd om bescherming te gaan zoeken (istidjâra) bij nobele ongelovige Mekkanen: °Abd Yalîl °Abd Kalâl, al-Achnâs bin Sjoerayq, Soehayl bin °Amr, en Moet°im ibn °Adî, respect. • Enkel Moet°im ibn °Adî gaf een positief antwoord.

  26. 620 CE • Muhammad trouwt met °Âisja (ra) • Ze was de dochter van Aboe Bakr (ra), eenrijke en nauwevriend van de Profeet • Erwordtgezegddatze2.210 ’ahâdîth doorgegeven heeft. • Behalve ‘Âisja waren alle andere vrouwen van de Profeet veduwen. • Volgenssommigebronnenwerd het huwelijknietvoltrokken tot na de hidjra in 622 CE.

  27. 621 CE • Isra  naar de moskee al-Aqsâ • M. gaat in het gebed voor met alle profeten • Mirâdj • Naar de hemel • De vijfgebeden

  28. Q. 17:1 “ Heilig is HIJ Die Zijndienaarbij de nachtvoerde van de moskee al-Harâmmoskee al-Aqsawaarvan WIJ de omgevinghebbengezegend. Zodat WIJ hem enkele van ONZE tekenenzoudentonen. - Voorwaar, HIJ is de alhorende, de alziende.”

  29. Q. 53:1-18 0 In de naam van God, de erbarmer, de barmhartige. 1 Bij de ster, wanneer zij valt. 2 Jullie medeburger dwaalt niet en heeft geen afwijking, 3 noch spreekt hij uit een bevlieging. 4 Dit is niet anders dan een ingegeven openbaring. 5 Hem onderwees een grootmachtige 6 en scherpzinnige. Evenwichtig 7 stond hij hoog aan de horizon. 8 Toen naderde hij, liet zich neder 9 op twee booglengten afstand of nog nader 10 en gaf Zijn dienaar die openbaring. 11 Het hart loog niet over wat hij zag. 12 Zullen jullie hem dan betwisten wat hij ziet 13 Hij had hem reeds gezien bij een andere neerdaling, 14 bij de lotusboom van de eindbestemming, 15 bij de tuin van de [hemelse] verblijfplaats, 16 toen de lotusboom verhuld werd met wat hem verhulde. 17 Zijn blik week noch dwaalde: 18 Hij had een van de grootste tekenen van zijn Heer gezien.

  30. Kritiek van de traditionele versie Many Western historians, such as HeribertBusse and Neal Robinson,agree that Jerusalem is the originally intended interpretation. However, many disagree, arguing that at the time this verse of the Qur'an was recited (around the year 621, unless one follows Wansbrough) most Muslims understood the phrase "farthest mosque" as a poetic phrase for a mosque already known to them, the mosque in Heaven, or as a metaphor. For the following reasons, they find it unlikely that this verse referred to a location in Israel: But it is also true that initially Muslims used to pray while facing towards "bait-ul-muqadas" or the Temple Mount or the holy land. Later on this direction, the Qibla, was changed to Mecca. The modern Al Aqsa mosque, built after Muhammad's lifetime. Critics also point out that at the time of Muhammad's vision, there was no mosque on the Noble Sanctuary in Jerusalem. That structure was not built until after Muhammad's death, when Muslims finally did conquer and occupy Jerusalem. At that time the Umayyads built a new mosque on the Temple Mount; naming it the Al-Aqsa Mosque or "farthest mosque". Al Tibawi, a Palestinian historian, argues that this action "gave reality to the figurative name used in the Koran.“[ Critics also state that there were already two places that Muslim tradition of that time period called "the farthest mosque"; one was the mosque in Medina, and the other was the mosque in the town of Jirana, which Muhammed is said to have visited in 630. Wikipedia

  31. 621 CE Eerste pact (بعية) van °Aqaba 12 mannenuitYathrib die voor de jaarmarktnaarMekkawarengekomen, legden in ‘Aqaba (bijMekka) eeneedafom de Profeetteverdedigentegenaanvallen.

  32. 622 CE Tweede pact van °Aqaba De 12 mannenuitYathrib van vorigjaarkwamenterugnaarMekkasamen met 73 anderemannen en 2 vrouwen die de Islam haddenaanvaard. De ProfeetbegonzijnmensenbeetjebjbeetjenaarYathribtesturen.

  33. 622 CE Profeet Muḥammad emigreert naar Medina * Op zijn 52ste jaar emigreerde de Profeet in het geheim naar de noordelijke oase van Yathrib: de hidjra. * Er waren toen ongeveer 70 Mekaanse moslims naar Yathrib verhuisd. * Yathrib zou voortaan “madînatal-Nabî” —de stad van de Profeet— heten . * Vlakbij Medîna maakte de Profeet een qoeba waar de gebeden verricht werden.

  34. Socialecompositie van Medîna • Yathrib zou voortaan “madînatal-Nabî” —de stad van de Profeet— heten. • De Mekaanen = al-moehâdjirûn • De Medinesen = al-’ansâr • Joodse stammen

  35. 622 CE ‘Grondwet’ van Medîna • Het Grondwet van Medina of Verdrag van Yathrib is een overeenkomst die de Profeet heeft opgesteld en die waarschijnlijk omstreeks 622 is ondertekend door de stammen in Yathrib. • Het doel van het verdrag was om een eind te maken aan de onderlinge vijandigheden en één front te vormen tegen aanvallen van buitenaf.  • Om dit te bewerkstelligen werd een lijst van rechten en plichten opgesteld voor moslim, joodse en heidense gemeenschappen in Medina, waarmee ze samen één gemeenschap of oemma vormden.

  36. Dit is een document van Mohammed de Profeet. Het regelt de verhoudingen tussen de Gelovigen, dat wil zeggen Moslims van Qoeraysj en Yathrib en degenen die volgden en hard meewerkten. Zij vormen één volk, de Oemma. • De Qoeraysj Moehadjirûn zullen bloedgeld (boete voor moord in plaats van bloedwraak) blijven betalen, overeenkomstig hun huidige gewoonten. • In geval van oorlog met enige andere partij zullen zij hun gevangenen vrijkopen met de vriendelijkheid en gerechtigheid die normaal is bij Gelovigen. • De BanîAwf zullen het bloedgeld onderling bepalen, overeenkomstig hun huidige gewoonten. • In geval van oorlog met enige andere partij zullen alle partijen behalve de Moslims hun gevangenen vrijkopen overeenkomstig de gewoonten onder Gelovigen en niet overeenkomstig voor-islamitische ideeën. • De BaniSaida, de BaniHarith, de BaniDjoesjam en de BaniNadjar vallen eveneens onder het bestuur volgens bovenstaande regels. • De BaniAmr, BaniAwf, BaniAl-Nabiet en BaniAl-Aws zullen op dezelfde manier worden bestuurd.

  37. Gelovigen zullen niet nalaten hun gevangenen vrij te kopen, ze zullen bloedgeld voor hen betalen. Het betalen ervan zal een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de Oemma zijn en niet van de familie van de gevangenen alleen. • Een gelovige zal de vrijgemaakte slaaf van een andere Gelovige niet tot zijn bondgenoot maken tegen de wensen van de andere Gelovigen. • De Gelovigen, die God vrezen, zullen zich teweer stellen tegen opstandige elementen en tegen hen die onrecht of zonde aanmoedigen, of die vijandigheid of corruptie onder Gelovigen aanmoedigen. • Als iemand aan een van deze handelingen schuldig is, zal hij alle Gelovigen tegenover zich vinden, zelfs al is hij de zoon van een van hen.

  38. Een Gelovige zal geen andere Gelovige doden vanwege een ongelovige. • Geen Gelovige zal een ongelovige helpen tegen een Gelovige. • Bescherming in de Naam van God zal gebruikelijk zijn. (Zelfs) de zwakste onder de Gelovigen mag bescherming aanbieden en dat zal bindend zijn voor alle Gelovigen. • Gelovigen zijn allen vrienden van elkaar tot uitsluiting van alle anderen. • Joden die de Gelovigen volgen zullen geholpen worden en met gelijkheid worden behandeld. • Geen Jood zal vanwege zijn Jood-zijn onrecht worden aangedaan. • De vijanden van de Joden die ons volgen, zullen niet worden geholpen.

  39. De vrede van de Gelovigen moet onverdeeld zijn. • Niemand in Medina zal apart vrede sluiten wanneer Gelovigen strijden op de Weg van God. • Vredes- en oorlogsvoorwaarden en de bijbehorende gemakken dan wel ongemakken moeten eerlijk en gelijk over alle burgers worden verdeeld. • Wanneer een ruiter op expeditie gaat, moet hij zijn metgezel van het Leger meenemen. • De Gelovigen moeten het bloed van elkaar wreken wanneer ze strijden op de Weg van God. • De Gelovigen zijn beter in het tonen van standvastigheid en ontvangen als gevolg daarvan leiding van God in dit opzicht. Anderen moeten eveneens streven naar dezelfde standaard van standvastigheid.

  40. Geen ongelovige zal worden toegestaan de bezittingen van de Koeraisj in bescherming te nemen. Bezittingen van de vijand moeten aan de Staat worden overgedragen. • Geen ongelovige zal tussenbeide komen in het voordeel van de Koeraisj. • Elke ongelovige die een Gelovige zonder goede reden doodt, zal op zijn beurt worden gedood, tenzij de naaste familieleden genoegdoening ontvangen. Alle gelovigen zullen tegen zo'n misdadiger zijn. Geen Gelovige zal zo'n man mogen beschermen. • Wanneer jullie het ergens over oneens zijn, zal de zaak worden voorgelegd aan God en Mohammed.

  41. De Joden zullen aan de oorlog bijdragen wanneer zij met de Gelovigen ten strijde trekken. • De Joden van BaniAwf zullen worden behandeld als een gemeenschap met de Gelovigen. De Joden hebben hun religie. Dit zal ook van toepassing zijn op hun vrijgemaakte slaven. Een uitzondering zal worden gemaakt voor hen die onrechtvaardig en zondig handelen. Daarmee benadelen ze zichzelf en hun gezinnen. • Hetzelfde geldt voor Joden van BaniAl-Nadjar, Bani Al Harith, BaniSa'ieda, BaniDjusjam, Bani Al Aws, Tha'alba, en de Jaffna, en de Bani Al Sjutaiba. • Loyaliteit biedt bescherming tegen verraad. • De vrijgemaakte slaven van Tha'alba zullen dezelfde status ontvangen als de Tha'alba zelf. Deze status dient voor eerlijke handel en volledige gerechtigheid als een recht, en even grote verantwoordelijkheid voor militaire dienst. • Bondgenoten van de Joden zullen op dezelfde manier worden behandeld als de Joden.

  42. Niemand zal op het oorlogspad gaan zonder toestemming van Mohammed. Als enig kwaad is gedaan tegen enige persoon of partij mag dat wel worden gewroken. • Ieder die een ander doodt zonder waarschuwing doet iets dat neerkomt op het doden van zichzelf en zijn eigen gezin, tenzij het doden samenhing met kwaad dat hem was aangedaan. • De Joden moeten hun eigen uitgaven financieren en de Moslims eveneens. • Als iemand die partij is in dit Verdrag wordt aangevallen, [door wie dan ook,] dan moet de ander hem te hulp schieten. • Zij moeten elkaar om raad vragen en in overleg treden. • Loyaliteit biedt bescherming tegen verraad. Zij die onderling overleg mijden, doen dat vanwege gebrek aan oprechtheid en loyaliteit.

  43. Een man zal niet aansprakelijk worden gesteld voor wandaden van zijn bondgenoot. • Een ieder die wordt benadeeld moet geholpen worden. • De Joden moeten net als de Moslims voor de kosten van de oorlog betalen. • Jathrib zal een Toevluchtsoord zijn voor de mensen van dit Verdrag. • Een vreemdeling die bescherming heeft gekregen zal worden behandeld als zijn gastheer zolang hij geen kwaad doet en geen misdrijven pleegt. Zij die bescherming hebben ontvangen maar tegen de staat gerichte activiteiten ontplooien belopen de kans te worden gestraft. • Een vrouw zal alleen bescherming kunnen ontvangen bij toestemming van haar gezin. • In geval van enige twist of enig geschil dat kan uitmonden in problemen, moet de zaak worden voorgelegd aan God en Mohammed; de Profeet van God zal alles in dit document aanvaarden, hetgeen ten goede komt aan vroomheid en goedheid.

  44. Koeraisj en hun bondgenoten zullen geen bescherming krijgen. • De partijen van dit Verdrag zijn gebonden elkaar te helpen in het geval van een aanval op Yathrib. • Als zij worden opgeroepen om vrede te sluiten en te onderhouden, dan moeten zij dat doen. Als een dergelijk beroep wordt gedaan op de Moslims moet dat worden uitgevoerd, behalve wanneer de Moslims al betrokken zijn bij het voeren van een oorlog op de Weg van God. • Iedereen zal zijn deel krijgen in overeenstemming met de partij waartoe hij behoort. Individuen moeten profiteren van of boeten voor de goede of slechte daden van de groep waartoe zij behoren. Zonder zulk een regel kan de groepsband en discipline niet worden onderhouden. • De Joden van al-Aws, inclusief hun vrijgemaakte slaven, hebben dezelfde statuur als andere partijen van het Verdrag, zolang zij loyaal zijn aan het Verdrag. Loyaliteit biedt bescherming tegen verraad.

  45. Een ieder die loyaal of anders handelt doet dat voor zijn eigen bestwil (of nadeel). • God keurt dit Document goed. • Dit document zal niet dienen tot bescherming van iemand die onrechtvaardig is of een misdrijf pleegt. • Of iemand nu mee ten strijde trekt of thuis blijft, hij zal veilig zijn tenzij hij een misdrijf pleegde of een zondaar is. • God is de Beschermer van de goede mensen en van hen die God vrezen, en Mohammed is de Boodschapper van God.

  46. 624 CE Het maanjaar werd ingevoerd zonder schrikkelmaanden. Q. 39: 36. Het aantal maanden is bij God twaalf maanden volgens de teboekstelling van God op de dag dat Hij de hemelen en de aarde schiep; daarvan zijn er vier heilig. Dat is de juiste godsdienst. Doet jullie jezelf daarin dus geen onrecht aan, maar bestrijdt de veelgodendienaars allen tezamen zoals zij jullie allen tezamen bestrijden. En weet dat God met de godvrezenden is. 37. Het invoegen van een schrikkelperiode is enkel maar meer ongeloof waarmee zij die ongelovig zijn tot dwaling gebracht worden. Zij staan dat het ene jaar toe en het andere jaar verbieden zij het om overeen te stemmen met het getal dat God heilig verklaard heeft. Zo verklaren zij ongewijd wat God heilig verklaard heeft. De slechtheid van hun daden is voor hen aantrekkelijk gemaakt. God wijst de ongelovige mensen de goede richting niet.

  47. Begin van de islamitische jaartelling °Oemar, de tweedeChalîfa (634-644 CE), stelde het begin van het islamitischjaar vast op 1 moeharramvan het jaarvan de hidjranaar Yathrib, m.n 15/16 juli 622 (en niet het feitelijke datum van de emigratie, nl. ergens in rabî‘ al-’awwal 622 CE).

  48. 624 CE / 2 A.H Veldslag van Badr • Verschillende stammen overvielen karavanen van andere stammen en ook de moslims overvielen zo Mekkaanse karavanen. Deze rooftochten door verschillende stammen leverden vaak onderlinge confrontaties tussen stammen op. • Mekka stuurde in 624 CE een leger om een belangrijke karavaan te beschermen die door een leger van Mohammed werd bedreigd. • Bij Badr, een oase op de karavaanroute tussen Mekka en Medina, kwam het tot een treffen. • De karavaan werd gered, maar het leger van de Mekkanen werd door het aanzienlijk kleinere leger van de moslims onder leiding van Mohammed verslagen. • Volgens de overlevering was dat te danken aan de tussenkomst van engelen, die een regen van stenen op de Mekkanen hadden doen neerdalen.

More Related