1 / 19

De Macht van de Kerk

De Macht van de Kerk . Paragraaf 5.4. In tijd van steden en staten: Werden veel kerken gebouwd, want veel mensen waren gelovig. Kerken werden versiert om te laten zien hoe rijk ze waren. Bouwstijlen veranderde:. Romaans: dikke muren, ronde bogen bij de ramen.

toviel
Download Presentation

De Macht van de Kerk

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De Macht van de Kerk Paragraaf 5.4

  2. In tijd van steden en staten: • Werden veel kerken gebouwd, want veel mensen waren gelovig. • Kerken werden versiert om te laten zien hoe rijk ze waren. • Bouwstijlen veranderde:

  3. Romaans: dikke muren, ronde bogen bij de ramen. • Dit leek op Romeinse gebouwen, dus de naam: Romaans • Later bouwde men: Gotisch. • Dunnere muren, hoge ramen. • Meer kleur.

  4. Goede christenen. • Als je een goed christen was, dan hielp je de zwakkeren, armen en zieken. • De kerk bouwde dus ook: gasthuizen voor de zieken.

  5. Men was heel erg met de dood bezig, en vooral het leven na de dood. • Memento Mori: gedenk te sterven. • Vergeet niet: Nu goed leven, dan ga je naar de hemel. • Criminelen zouden gelijk naar de hel gaan.

  6. De meeste mensen kwamen in het vagevuur terecht: • Daar wordt je eerst gestraft voor je zonden en dan ga je alsnog naar de hemel.

  7. Doordat mensen graag naar de hemel wilden, luisterden ze erg goed naar de kerk. • Deze werd dus erg machtig. • De kerk kon bepalen hoe lang je in het vagevuur zou zitten. • Als je maar genoeg geld aan de kerk gaf: dan werd de tijd korter.

  8. Ook een reis maken naar een heilige plaats was een manier om de tijd in het vagevuur te verkorten. • Dit heet een pelgrimstocht of bedevaart. • Zo’n persoon noemen we een pelgrim. • Hoe verder de reis, hoe minder tijd er overbleef in het vagevuur.

  9. Geld betalen of een pelgrimstocht: • Als beloning kreeg je een aflaat: • Een papiertje waarop stond dat je straf was voldaan.

  10. Heiligen • Gelovigen konden ook hulp vragen aan heiligen. • Doden die je van de paus mocht vereren, omdat ze ooit iets goed hebben gedaan. • Vaak zijn ze het goede voorbeeld: hoe moet je leven. • Bv. Maria: moeder van Jezus.

  11. Heiligen konden ook helpen in het dagelijkse leven: • Kiespijn: bid tot heilige Apollonia • Sint-Nicolaas: beschermheilige van de zeelui. • Hij was ooit bisschop, en redde zeelui, door een storm te stoppen? • Hij gaf ook geld aan de armen en kinderen.

  12. De macht van de paus • De paus vond dat koningen naar hem moesten luisteren. • 1075: paus Gregorius VII, wilde ongehoorzame koningen afzetten. • De koningen mochten zich niet met de kerk bemoeien. • Het benoemen van geestelijken ( = investituur) mocht alleen door de kerk gebeuren.

  13. In Duitsland was de koning liever de baas van de geestelijken. • Bisschoppen waren daar leenmannen van de Duitse koning. • De koning vond bisschoppen betrouwbaarder dan graven en hertogen. • Ze hebben namelijk geen zoons die het land kunnen erven.

  14. Gregorius en de Duitse koning Hendrik IV kregen ruzie over de investituur. • Ook na hun, bleef er strijd. • Maar uiteindelijk gaf de koning toe: • Bisschoppen mochten alleen door de paus worden benoemd.

  15. Vervolgingen • In 1347 kwam er een schip aan in Sicilië. • Het kwam uit Azië en had per ongeluk ratten meegenomen met de pest. • 4 jaar daarna was 1/3 van de Europese bevolking overleden.

  16. De pest werd verspreid door rattenvlooien. • Je kon builenpest of longpest krijgen. • Veel mensen zagen dit als een straf van God. • Ze gingen nog meer bidden en zochten iemand om de schuld te geven: • De joden.

  17. Zo ontstond antisemitisme: Jodenhaat. • Joden werden opgepakt en vermoord. • Ook christenen die volgens de kerk de verkeerde boeken lazen en de verkeerde ideeën hadden werden opgepakt. • Zij waren ketters.

  18. Ketters werden opgepakt en vermoord volgens een rechtbank van de kerk: • De inquisitie. • Dit was een reizende rechtbank van monniken. • In elk dorp werden mensen opgepakt, gemarteld en vervolgd. • Vaak de doodstraf: levend verbranden.

  19. einde

More Related