670 likes | 896 Views
Het werkwoordelijk gezegde. In elke zin staat een pv. Ik beluister het ene cd’tje na het andere. In elke zin staat een pv. Ik beluister het ene cd’tje na het andere. In elke zin staat een pv. Hoe vind je een pv ?. Ik beluister het ene cd’tje na het andere. In elke zin staat een pv.
E N D
In elke zin staat een pv Ik beluister het ene cd’tje na het andere.
In elke zin staat een pv Ik beluister het ene cd’tje na het andere.
In elke zin staat een pv Hoe vind je een pv ? Ik beluister het ene cd’tje na het andere.
In elke zin staat een pv Hoe vind je een pv ? Ik beluister het ene cd’tje na het andere. Als je de zin vragend maakt, staat de pv helemaal vooraan !
In elke zin staat een pv Ik beluister het ene cd’tje na het andere. Beluister ik het ene cd’tje na het andere ?
In elke zin staat een pv Ik beluister het ene cd’tje na het andere. Beluister ik het ene cd’tje na het andere ?
In elke zin staat een pv Ik beluister het ene cd’tje na het andere. De pv is het werkwoordelijk gezegde in de zin.
In elke zin staat een pv ww.gezegde Ik beluister het ene cd’tje na het andere. De pv is het werkwoordelijk gezegde in de zin.
In elke zin staat een pv ww. gezegde Ik beluister het ene cd’tje na het andere. In deze zin bestaat het ww.gezegde uit één woord.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Hij denkt erg goed over het probleem na.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Hij denkt erg goed over het probleem na.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Hij denkt erg goed over het probleem na.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv nadenken Hij denkt erg goed over het probleem na. Afgescheiden deel van de pv
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv nadenken Hij denkt erg goed over het probleem na. In deze zin bestaat het ww- gezegde dus uit twee woorden.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv ww. gezegde Hij denkt erg goed over het probleem na. In deze zin bestaat het ww-gezegde dus uit twee woorden.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Ik vergis me bij het oplossen van dat vraagstuk.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Ik vergisme bij het oplossen van dat vraagstuk.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Ik vergisme bij het oplossen van dat vraagstuk.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Ik vergisme bij het oplossen van dat vraagstuk.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Ik vergisme bij het oplossen van dat vraagstuk. voornaamwoord
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Ik vergisme bij het oplossen van dat vraagstuk. voornaamwoord
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Ik vergisme bij het oplossen van dat vraagstuk. van ‘zich vergissen’ voornaamwoord
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv Hij vergistzich bij het oplossen van dat vraagstuk.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv ww. gezegde Hij vergistzich bij het oplossen van dat vraagstuk.
Soms hoort er nog een klein woordje bij de pv ww. gezegde Hij vergistzich bij het oplossen van dat vraagstuk. In deze zin bestaat het ww-gezegde dus uit twee woorden.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Ik ging voor het open raam zitten.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Ik ging voor het open raam zitten.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Ik ging voor het open raam zitten.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Ik ging voor het open raam zitten.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Ik ging voor het open raam zitten. Infinitief
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Ik ging voor het open raam zitten. ww. gezegde
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Hij is op het internet aangesloten.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Hij is op het internet aangesloten.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Hij is op het internet aangesloten. Voltooid deelwoord
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Hij is op het internet aangesloten. ww. gezegde
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Hij is op het internet aan het surfen.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Hij is op het internet aan het surfen.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv Hij is op het internet aan het surfen.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Hij is op het internet aan het surfen.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv ander werkw. Hij is op het internet aan het surfen. ww. gezegde
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv aan het + infinitief. Hij is op het internet aan het surfen. ww. gezegde
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Hij was nauwelijks te zien in het donker.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Hij was nauwelijks te zien in het donker.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv Hij was nauwelijks te zien in het donker.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. Hij was nauwelijks te zien in het donker. pv
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv te + infinitief. Hij was nauwelijks te zien in het donker.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv te + infinitief. Hij was nauwelijks te zien in het donker.
Soms staan er nog andere werkwoorden in de zin. pv te + infinitief. Hij was nauwelijks te zien in het donker. ww. gezegde