960 likes | 1.12k Views
MON PORTFOLIO. Unité 29 – Unité 32. Mag ik de kaart zien?. Je peux voir la carte?. Ja, hier is ons menu. Oui, voici notre menu. Ik zou graag een croissant en een klein stokbrood met kaas hebben. Je voudrais un croissant et une petite baguette avec du fromage.
E N D
MON PORTFOLIO Unité 29 – Unité 32
Mag ik de kaart zien? Je peux voir la carte?
Ja, hier is ons menu. Oui, voici notre menu.
Ik zou graag een croissant en een klein stokbrood met kaas hebben. Je voudrais un croissant et une petite baguette avec du fromage.
Prima, meneer. Wilt u ook iets drinken? Très bien, monsieur. Vous voulez aussi boire quelque chose?
Ja, ik heb dorst. Oui, j’ai soif.
Ik wil graag een kop koffie. Je voudraisunetasse de café.
Ik wil graag een limonade. Je voudrais une limonade.
Ik wil graag een glas melk. Je voudraisun verre de lait.
Ik wil graag een fruitsap. Je voudraisun jus de fruits.
Ik wil graag een cola. Je voudrais un coca.
Ik wil graag een glas wijn. Je voudraisun verre de vin.
U mag de koffie hier zetten. Vouspouvezmettrele café ici.
Hebt u suiker, a.u.b.? Vous avez du sucre, s.v.p.?
Ja, alstublieft. Oui, voici.
Zijn er nog croissants? Il y a encore des croissants?
Nee, vandaag zijn er geen croissants meer. Non, aujourd’huiiln’y a plus de croissants.
Excuseer me. Sorry. Excusez-moi. Pardon.
Daar is jouw koffie en hier is mijn thee. Voilà ton café et voicimonthé.
Daar is jouw bier en hier is mijn limonade. Voilà ta bière et voici ma limonade.
Dit is voor Julie: ‘t is haar stokbrood en haar cola. C’est pour Julie: c’est sa baguette et son coca.
Dit is voor Niels: ‘t is zijn boterham en zijn fruitsap. C’est pour Niels: c’est sa tartine et son jus de fruits.
Onze kaas en onze stokbroden zijn reuze! Notrefromage et nos baguettes sont supers!
Ja, en ook jullie ham en jullie croissants zijn geweldig! Oui, et aussi votre jambon et vos croissants sont formidables!
In hun auto gaan meneer en mevrouw Verdonck met hun kinderen naar restaurant Bonbec. Dans leur voiture, monsieur et madame Verdonck vont avec leurs enfants au restaurant Bonbec.
Zou u langzamer kunnen spreken, mevrouw? Vous pourriez parler plus lentement, madame?
Zou u luider kunnen spreken, meneer? Vouspourriezparler plus fort, monsieur?
Kan ik met Alain spreken, a.u.b. ? Je peuxparler à Alain, s.v.p. ?
Hallo? Met wie spreek ik? Allô? Qui est à l’appareil?
Het is niet het juiste nummer. Ce n’est pas le bon numéro.
Ik heb hoofdpijn en buikpijn. J’ai mal à la tête et au ventre.
Ik slaap slecht. Je dors mal.
Heb je pijn aan je neus? Tu as mal au nez?
Heb je pijn aan je ogen? Tu as mal aux yeux?
Heb je pijn aan je vinger? Tu as mal au doigt?
Heb je pijn aan je hand? Tu as mal à la main?
Heb je pijn aan je voet? Tu as mal au pied?
Ik ben gevallen. Je suis tombé(e).
Ik heb pijn aan m’n been. J’ai mal à la jambe.
Moet de dokter komen? Le docteur doit venir?
De dokter is gekomen. Le docteur est venu.
Ik moet een geneesmiddel nemen. Je dois prendre un médicament.
Gaat het al beter? Ça va déjà mieux?
Ja, het gaat al een beetje beter. Oui, ça va déjà unpeumieux.
Excuseer, ik begrijp dat woord niet. Pardon, je ne comprends pas ce mot.
Ik heb dat woord nog niet geleerd. Je n’ai pas encoreapprisce mot.
Sorry, ik heb niet goed begrepen. Excusez-moi, je n’ai pas biencompris.
Kunt u die zin nog eens zeggen? Vouspouvezdirecettephraseencoreunefois?
Zou u oefening nummer 7 kunnen uitleggen, meneer? Vous pourriez expliquer l’exercice numéro 7, monsieur?
Zou u kunnen herhalen, alstublieft? Vouspourriezrépéter, s’ilvousplaît?