160 likes | 317 Views
Discriminatieklimaat Overijssel April 2012. Colofon. Uitgave : I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl Rapportnummer : 2012-1836 Datum : April 2012 Opdrachtgever : Art.1 Overijssel Auteurs : Kim Franx, MSc.
E N D
Colofon Uitgave : I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl Rapportnummer : 2012-1836 Datum : April 2012 Opdrachtgever : Art.1 Overijssel Auteurs : Kim Franx, MSc. Layla Leerschool, MSc. Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
1 Samenvatting 2 Achtergrond 3 Werkwijze 4 Vóórkomen van discriminatie 5 Discriminatiegronden 6 Uiting en impact 7 Locatie van discriminatie 8 Meldingsbereidheid 9 Redenen voor niet-melden 10 Bekendheid WGA en meldlocaties Naamsbekendheid antidiscriminatievoorziening 11 12 Over de voorziening
1. Samenvatting Bijna één op de zes inwoners ervaart discriminatie Discriminatie komt in alle gemeenten van Overijssel voor. In totaal voelde 15% van de inwoners van Overijssel zich het afgelopen jaar gediscrimineerd. Daarnaast nam 24% discriminatie bij anderen waar. Meest voorkomende discriminatiegronden zijn leeftijd en kleding en/of uiterlijk Discriminatie op grond van leeftijd en kleding en/of uiterlijk komt het meest voor. Op de derde en vierde plaats staan discriminatie op basis van handicap/ziekte en geloof. Ongeveer vier op de tien incidenten zijn arbeidsgerelateerd Discriminatie vindt het meest plaats in de buurt of op straat en op de arbeidsmarkt; ongeveer vier op de tien incidenten zijn arbeidsgerelateerd. Ook tijdens het winkelen en bij uitgaansgelegenheden komt discriminatie regelmatig voor. Een minderheid meldt discriminatie Achttien procent van de mensen die met discriminatie te maken krijgen, meldtdit bij een instelling of instantie. Inwoners hebben verschillende redenen om geen melding te doen. Een deel van de inwoners met een discriminatie-ervaring vindt het niet belangrijk om het incident te melden of wil er geen aandacht meer aan schenken. Bijna een kwart van de inwoners met een discriminatie-ervaring denkt dat melden niet helpt. Als er wel wordt gemeld, gebeurt dit meestal bij de politie, de gemeente of een vertrouwenspersoon op het werk. Eén op de acht inwoners kent Art.1 Overijssel Twaalf procent van de inwoners kent Art.1 Overijssel. Meestal is dat alleen van naam. Slechts2 procent is bekend met de taken en activiteiten van de voorziening. 15% werd zelf gediscrimineerd 24% nam discriminatie waar bij anderen
2. Achtergrond van het onderzoek Achtergrond onderzoekDiscriminatie is een hardnekkig verschijnsel in de Nederlandse samenleving, maar het fenomeen is tegelijkertijd ongrijpbaar. Voor gemeenten is het lastig de aard en omvang van discriminatie te duiden. In 2009 werd de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen (WGA) van kracht. Deze wet bepaalt dat gemeenten met ingang van 2010 een voorziening moeten inrichten waar burgers discriminatie kunnen melden. Uit een eerste evaluatie van de WGA blijkt dat 97% van de gemeenten een meldpunt heeft.* De WGA maakt het voor gemeenten nog belangrijker zicht te hebben op het lokale discriminatieklimaat: hoeveel mensen krijgen er eigenlijk mee te maken? Om welke vormen van discriminatie gaat het? Doel en opdracht Art.1 Overijssel heeft het discriminatieklimaat in haar 25 gemeenten laten onderzoeken. De resultaten van het onderzoek bieden een basis voor verdere versterking van het anti-discriminatiebeleid in Overijssel. Andere provincies/regio’s Dit onderzoek in Overijssel maakt deel uit van de Quickscan Discriminatieklimaat in de provincies Gelderland en Overijssel. Dit is de tiende Quickscan Discriminatieklimaat op rij. Het onderzoek is – sinds 2009 – uitgevoerd in de veiligheidsregio’s Kennemerland, Noord-Holland Noord, Amsterdam-Amstelland, Zaanstreek-Waterland, Gooi- en Vechtstreek, Gelderland Zuid, Zuidoost Brabant en in de provincies Groningen en Limburg. Dit rapport geeft de belangrijkste uitkomsten weer van de quickscan in Overijssel, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen stedelijke en landelijke gebieden.** De overzichtsrapportage ‘Discriminatieklimaat Gelderland en Overijssel’ (2012) schetst een uitgebreid beeld van het discriminatieklimaat in de twee provincies, met onderlinge vergelijking tussen de veiligheidsregio’s. *Bron: Bron: Gemeentelijke antidiscriminatie-voorzieningen in 2010, Partners + Pröpper, 2010. ** Stedelijk: Enschede, Almelo, Hengelo, Deventer en Zwolle – Landelijk: overige gemeenten in Overijssel
3. Werkwijze Werkwijze onderzoek De dataverzameling van het onderzoek vond plaats in januari en februari 2012. Ruim 3.000 volwassen inwoners uit de 25 gemeenten in Overijssel namen deel aan het onderzoek en vulden via internet een korte vragenlijst in. De respondenten zijn leden van een internetpanel. Er is gekozen voor het benaderen van mensen die gewend zijn uiteenlopende vraagstellingen voorgelegd te krijgen, dit om selectiviteit in de respons te voorkomen. Bij het uitnodigen van willekeurige inwoners voor een onderzoek naar gelijke behandeling, zouden verhoudingsgewijs meer mensen met een discriminatie-ervaring deelnemen en is niet na te gaan welk deel van de populatie met discriminatie te maken krijgt. Weging Op de data is een weging toegepast naar woonplaats, leeftijd, geslacht en etniciteit voor een representatief beeld van de populatie.
4. Vóórkomen van discriminatie 4.1: Totaal aantal gediscrimineerden Figuur 1 % met discriminatie-ervaring in afgelopen 12 maanden naar woongebied Bijna één op de zes ervaart discriminatie Bijna één op de zes inwoners van Overijssel had in het afgelopen jaar een discriminatie-ervaring. Discriminatie komt in alle gemeenten van Overijssel voor. In stedelijke gebieden zijn er meer inwoners met een discriminatie-ervaring dan in landelijke gebieden. Discriminatie bij anderen wordt meer waargenomen Bijna een kwart van de inwoners nam het afgelopen jaar discriminatie bij anderen waar. In stedelijke gebieden nam men vaker discriminatie waar dan in landelijke gebieden. Figuur 2 % discriminatie waargenomen bij anderen in afgelopen 12 maanden naar woongebied In Gelderland-Midden kreeg 19% van de inwoners te maken met discriminatie. In Noord Oost Gelderland en Gelderland Zuid was dit 15%.
4. Vóórkomen van discriminatie 4.2: Discriminatie onder diverse groepen in de samenleving Figuur 3 Discriminatie-ervaring in de afgelopen 12 maanden naar herkomst (autochtoon, allochtoon)* Jongeren en allochtonen krijgen het meest te maken met discriminatie Sommige bevolkingsgroepen krijgen meer met ongelijke behandeling te maken dan andere. Dit geldt ten eerste voor allochtone inwoners van Overijssel; 26% van hen had het afgelopen jaar een discriminatie-ervaring, ten opzichte van 13% van de autochtone inwoners. Ook jongeren krijgen relatief vaak met discriminatie te maken; ongeveer twee op de tien 18 tot 30- jarigen voelden zich het afgelopen jaar gediscrimineerd. Onder inwoners van 30 tot 55 jaar is dit 16% en onder 55-plussers 9%. Mannen en vrouwen krijgen evenveel met discriminatie te maken. Figuur 4 Discriminatie-ervaring in de afgelopen 12 maanden naar leeftijd *CBS-Definitie: iemand is allochtoon als de persoon zelf of tenminste één van de ouders in het buitenland is geboren.
5. Discriminatiegronden Discriminatie Top 5*: Leeftijdsdiscriminatie komt het meest voor De meest genoemde gronden van discriminatie zijn discriminatie op basis van leeftijd en kleding/uiterlijk. Op de derde en vierde plaats komen discriminatie op grond van handicap/ziekte engeloof of godsdienst. Tussen de deelgroepen in de samenleving zijn wat dit betreft enkele verschillen waarneembaar: 1 Leeftijd (30%) 2 Kleding en uiterlijk (23%) 3 Handicap/ziekte (18%) • Allochtone inwoners van Overijssel krijgen het meest te maken met ongelijke behandeling vanwege huidskleur/ras en geboorteland. Discriminatie op grond van geloof komt onder autochtonen en allochtonen ongeveer evenveel voor. • Discriminatie op grond van geslacht wordt vaker door vrouwen dan mannen ervaren. • Vooral ouderen (55+) voelen zich ongelijk behandeld op grond van hun leeftijd. • Discriminatie op basis van kleding en uiterlijk komt daarentegen het meest voor onder 18 tot 30 jarigen. 4 Geloof/godsdienst (12 %) 5 Huidskleur/ras (10 %) Feit: Hoewel discriminatie op grond van leeftijd, handicap en kleding/uiterlijk het meest voorkomen, nemen inwoners bij anderen vooral discriminatie op grond van huidskleur, seksuele gerichtheid en geloof waar. Behalve de voorgelegde vormen van discriminatie, worden genoemd: discriminatie vanwege het soort werk, zwangerschap en roken. Ook in de veiligheidsregio’s Noord Oost Gelderland, Gelderland Zuid en Geldenland-Midden komt leeftijdsdiscriminatie het meest voor. * Per persoon zijn meerdere discriminatiegronden mogelijk, dus de percentages tellen niet op tot 100%.
6. Uiting en impact van discriminatie Een vijfde ervaart in (enige) mate invloed van discriminatie Figuur 5 Impact discriminatie* Een vijfde van de gediscrimineerden zegt dat discriminatie hun leven in enige of hoge mate beïnvloedt. Voor zeven procent is die invloed zelfs zeer sterk. Eveneens zeven procent ondervindt in hoge mate last van discriminatie. Verder denkt een aanzienlijk deel van de gediscrimineerden dat zij een rooskleuriger bestaan zouden hebben zonder discriminatie. Daar staat tegenover dat 47% geen enkele invloed van discriminatie op het leven ervaart, 22% er geen last van heeft en 24% denkt dat zijn bestaan niet wezenlijk zou veranderen als er geen discriminatie zou zijn. Ongelijke behandeling meest voorkomende uiting discriminatie Discriminatie uit zich op verschillende manieren. De meeste gediscrimineerden voelden zich ‘ongelijk behandeld’ (49%), kregen te maken met schelden of discriminerende opmerkingen (39%), merkten op dat anderen contact met hen vermeden (18%) of werden getreiterd of gepest (18%). Bedreiging overkwam 7% van de personen met een discriminatie-ervaring. * In % van de inwoners met een discriminatie-ervaring.
7. Locatie van discriminatie Veel discriminatie op arbeidsmarkt Top 5 Discriminatie-context** Ongeveer vier op de tien gediscrimineerden (41%) hebben te maken gehad met arbeidsgerelateerde discriminatie; zij ervoeren discriminatie op hetwerk (24%) of tijdens het solliciteren (20%).* Verder werden bijna vier op de tien inwoners gediscrimineerd in de buurt of op straat en had een kwart een discriminatie-ervaring tijdens het winkelen. Ook bij het uitgaan komt ongelijke behandeling regelmatig voor – met name onder de jongere inwoners. Minder inwoners (7%) voelden zich gediscrimineerd bij een (overheids)dienst, zoals politie, gemeente, ziekenhuis, UWV enzovoort. 1 In de buurt of op straat (39%) 2 Op het werk (24%) 3 Tijdens het winkelen (22%) 4 Bij het solliciteren (20%) 5 Bij uitgaansgelegenheden (16%) Vijf procent van de personen met een discriminatie-ervaring werd gediscrimineerd tijdens het sporten en/of tijdens de opleiding/studie. * Daar inwoners zowel op werk als tijdens de sollicitatie gediscrimineerd kunnen zijn, is er sprake van overlap tussen deze percentages. ** In % inwoners met een discriminatie-ervaring. Per persoon zijn meerdere locaties mogelijk, dus de percentages tellen niet op tot 100%.
8. Meldingsbereidheid Bijna twee op de tien melden discriminatie Achttien procent van de inwoners met een discriminatie-ervaring meldt het incident. Hierbij tellen ook informele meldingen, bij bijvoorbeeld vrienden of familie. Allochtonen maken vaker melding van het incident dan autochtonen (resp. 28% en 14%). De meldingsbereidheid hangt niet samen met leeftijd, geslacht of woonregio. Bepaalde vormen van discriminatie meldt men vaker dan andere. Relatief hoge meldingspercentages zijn te vinden bij discriminatie op grond van handicap/ziekte en huidskleur/ras. Relatief lage meldingspercentages komen voor bij discriminatie op grond van leeftijd en kleding/uiterlijk. Top 4 meldlocaties: 1 Politie 2 Vertrouwenspersoon op werk 3 Gemeente 4 Meldpunt discriminatie Als discriminatie wordt gemeld, gebeurt dit meestal bij de politie, de gemeente of een vertrouwenspersoon op het werk (een aanzienlijk deel van de discriminatie is immers arbeidsgerelateerd). Een klein deel meldt het bij een meldpunt discriminatie/antidiscriminatie-voorziening. In andere quickscans komen meldingspercentages naar voren van 15% (Gelderland Zuid), 17% (Noord Oost Gelderland)en 19% (Gelderland-Midden).
9. Redenen om niet te melden Tabel 1 Reden om niet te melden* ‘Melden helpt niet’ • Waarom melden zoveel inwoners discriminatie niet? • De meest genoemde redenen zijn: • ‘Ik vind het niet belangrijk genoeg’ • ‘Ik wil er geen aandacht aan schenken’ • ‘Melden helpt niet’ • Andere redenen die gediscrimineerden van melden weerhouden zijn: het zelf willen oplossen van de situatie, opzien tegen de tijd/moeite die melden met zich meebrengt en/of niet zeker weten of er sprake is van discriminatie. • Onder de categorie ‘anders’ vallen onder meer: “Het valt niet te bewijzen.” “Ik raak er aan gewend.” en “Ik heb de persoon persoonlijk erop aangesproken.”. * In % van de inwoners met een discriminatie-ervaring die geen melding maakten van het incident. Meerdere redenen zijn mogelijk, dus de percentages kunnen niet bij elkaar worden opgeteld.
10. Bekendheid WGA en meldlocaties Acht op tien inwoners onbekend met WGA Met de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatie- voorzieningen (WGA) is iedere gemeente sinds 2010 verplicht om inwoners toegang te geven tot een onafhankelijk meldpunt discriminatie. Ruim acht op de tien inwoners zijn hiervan niet op de hoogte. Vooral oudere inwoners (55+) zijn zich bewust van deze plicht (25%). Mensen die deze kennen, zijn meestal op de hoogte geraakt via Postbus 51 campagnes in 2009 en 2010 (9%) en/of via TV (7%). Minder mensen zijn ingelicht door de gemeentepagina in de krant of de gemeentelijke website (4%). Ongeveer zeven op de tien inwoners kennen tenminste één mogelijke meldlocatie voor discriminatie. Veruit de meest bekende meldlocatie is het politiebureau; ruim de helft van de volwassen inwoners van Overijssel weet dat je discriminatie hier kunt melden. Naar verwachting zullen bijna vier op de tien inwoners de weg vinden naar een antidiscriminatievoorziening, ofwel rechtstreeks (15%), ofwel via de landelijke website discriminatie.nl (23%) of het landelijk telefoonnummer 0900-2354354 (10%). Ten slotte kent 14% de gemeente als meldpunt. Tabel 2 Bekendheid WGA (plicht gemeente om inwoners toegang te geven tot meldpunt discriminatie) Politiebureau meest bekend als meldpunt Tabel 3 Bekendheid mogelijke meldlocaties
11. Naamsbekendheid Art.1 Overijssel 88% Eén op de acht inwoners kent Art.1 Overijssel Twaalf procent van de volwassen inwoners van Overijssel kent Art.1 Overijssel. Onder inwonersmet een discriminatie-ervaring is dit percentagemet 15% iets hoger. Ook onder allochtone inwoners is de naamsbekendheid van Art.1 Overijssel relatief groot: 21% van hen kent de voorziening tegenover 11% van de autochtonen. Bij 55-plussers is de naamsbekendheid ook groter: 17% van hen kent Art.1 Overijssel tegenover 9% van de groep 30 tot 55 jarigen en 10% van de 18 tot 30-jarigen. Ten slotte kennen meer inwoners in de stedelijke woongebieden Art.1 Overijssel dan inwoners van de landelijke woongemeenten (respectievelijk 14% en 10%). Kent de voorziening niet 2 % Kent de voorziening en haar taken 10% Kent de voorziening, maar niet haar taken Bekendheid in de overige veiligheidsregio’s van Gelderland (% bekend met antidiscriminatievoorziening in de regio): Noord Oost Gelderland: 8% Gelderland Zuid: 15% Gelderland-Midden: 11%
12. Over Art.1 Overijssel Art.1 Overijssel richt zich op het voorkomen, signaleren en bestrijden van alle vormen van discriminatie. De voorziening is er voor alle inwoners van Overijssel die zich gediscrimineerd voelen, getuige zijn of beschuldigd worden van discriminatie. Verder is de voorziening er voor iedereen die meer wil weten over discriminatie, ongelijke behandeling en manieren om daarmee om te gaan. Ook het bedrijfsleven kan met vragen omtrent gelijke behandeling bij Art.1 Overijssel terecht. Art.1 Overijssel is telefonisch te bereiken via 053-4302299 of per e-mail (info@artikel1overijssel.nl). Meer informatie is te vinden op de website www.artikel1overijssel.nl. www.artikel1overijssel.nl