1 / 51

GRIEKSE FILOSOFIE

GRIEKSE FILOSOFIE. KCV. Mythen. Mythen < vraag naar oorsprong ‘Aetiologische’ mythen willen bepaalde verschijnselen verklaren Mythe als verklaring vd schepping: kosmogonisch Mythe als verklaring vd vroegste geschiedenis: historisch

afya
Download Presentation

GRIEKSE FILOSOFIE

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. GRIEKSE FILOSOFIE KCV

  2. Mythen • Mythen < vraag naar oorsprong • ‘Aetiologische’ mythen willen bepaalde verschijnselen verklaren • Mythe als verklaring vd schepping: kosmogonisch • Mythe als verklaring vd vroegste geschiedenis: historisch • Plato (4de eeuw) gebruikt ook nog mythen: pedagogische waarde en kunnen voor hun doel worden aangepast. Doel: Arète

  3. VROEGSTE WERELDBEELD • Homerus (uit Ionië): hemel boven, Tartarus onder; Aarde als platte schijf, omgeven door rivier Okeanos; Okeanos + Tethys (godin vh water) > oorsprong van alle leven. Andere mythe: Nacht, door Wind bevrucht, baart groot ei: boven hemel, onder aarde, ertussen Eros. Hesiodus (ca 700 uit Boeotië) – ‘leerdichten’ > Theogonie: uit Chaos > goden

  4. Geocentrisch wereldbeeld

  5. Kritiek op mythische verklaring • Mythe = geen verklaring, maar ene onbekende inwisselen voor andere (bijv. oorzaak aardbeving is humeur van Poseidon) • Zesde eeuw: Xenophanes: ‘Als koeien en paarden konden tekenen, tekenden ze goden als koeien en paarden.’ • Kritiek op blind godsbeeld/geloof; in Griekenland niet zoiets als een heilig (wet)boek

  6. Ionië

  7. Ionische natuurfilosofen • Ioniërs: contact met andere culturen (Babylonië, Egypte) < sterrenkunde, wiskunde • Ionische natuurfilosofen (oudere presocraten): Thales – Anaximander – Anaximenes • We kennen hun werk alleen via latere bronnen (bijv. Plato) – hoe betrouwbaar? • Zoeken naar principes vd kosmos = ordening > kosmologie • Wereld in principe “kenbaar” • Speculatief, geen experimenten, werken met vooronderstellingen.

  8. Ionische natuurfilosofen 2 • Natuurfilosofische begrippen: PHYSIS = natuur + natuurprocessen in het heelal, aard vd dingen; ARCHÈ = begin(punt) én leiden bedingsel, principe • Krachten die met elkaar wedijveren en strijden: warm-koud, nat-droog • Aarde = droog; water = vocht; lucht = koude; vuur = warmte

  9. Thales van Milete ca.624-545 • Voorspelde zonsverduistering en goede olijvenoogst • Berekende hoogte vd piramide dmv schaduw • Wet van Thales: • Berekening hoever een schip van de kust is • Water als oerelement (begin en beginsel)

  10. Anaximander & Anaximenes • Zie uitgereikte fotokopie

  11. Anaximander

  12. Anaximenes

  13. Aristarchos ca. 310-230

  14. Geocentrisch wereldbeeld/Ptolemeïschlinks 1539 na Chr., rechts 1660 na Chr..

  15. Heliocentrisch • 1543 na Chr. • Copernicus

  16. Pythagoras ca.582 (Samos)-ca.507 • Geboren op Samos. (Polykratos tiran) • Eerste die zich ‘filosoof’ noemde • Ca. 530 > Croton, Zuid-Italië • Leven volgens strenge regels – soort sekte die politieke en maatschappelijke macht kreeg – opstand hiertegen > Pythagoras moet vluchten

  17. Pythagoras 2 • Voorschriften, zoals ‘pook het vuur niet op met een mes’, ‘doe je behoeften niet naar de zon gericht’, ‘draag geen ring’, ‘kijk niet in de spiegel bij het licht van een lamp’, ‘wrijf de afdruk van je lichaam uit het beddengoed’ – mogelijk overdrachtelijk bedoeld • Spreekverbod over wat er in de school (van P) gebeurde en werd besproken.

  18. Pythagoras 3: het getal • Verband tussen lengte van snaar en toon: hoogte (kwaliteit) vd tonen is evenredig met lengte (kwantiteit). • Structuur vd dingen kon in getallen worden uitgedrukt < kosmos is via getallen kenbaar > werkelijkheid werd kwantitatief benaderd.

  19. Pythagoras 4: stelling en getallenmagie • Stelling van Pythagoras: • Figurale getallen:

  20. Pythagoras 5 macht van het getal • Voor Pyhagoreeërs hadden getallen magische krachten: rechtvaardigheid = 4 (want twee gelijke helften 2); 1=hoofd, 2=hart, …, 8= liefde en vriendschap. • Tetractys= figuur van getal 10 (heilig getal) • Werken met tegenstellingen: even-oneven; rechts-links, rust-beweging, licht-duister, enz.

  21. Pythagoras 6 - Wereldbeeld • Kosmos is begrensd geheel met orde, regelmaat en harmonie: 3 sferen (sphaira=bal/bol); cirkel is volmaakte geometrische figuur. Sferen draaien concentrisch om elkaar; meest verre sfeer is Olympus, tweede gebied 5 planeten (Saturnus, Jupiter, Mars, Venus, Mercurius), derde gebied zon, maan en aarde. Ze zien de aarde als een bol en niet als middelpunt… Heelal is volmaakt, dus 10 hemellichamen (sfeer vd vaste sterren 1 + 5planeten + zon, maan, aarde 3 + tegenaarde!) • Harmonie der sferen (wij zijn niet anders gewend, dus horen wij deze kosmische muziek niet).

  22. Pythagoras 7

  23. Herakleitos (Heraclitus) ca.500 • Geboren in Efese ca. 540 • Panta rei – alles stroomt; je stapt niet twee keer in dezelfde rivier • Vuur = oerstof want proces>verandering • Terwijl Thales water beschouwde als het oerelement, Anaximenes lucht, en Xenophanes aarde en water, hield Heraclitus vuur voor het grond-element waaruit al het andere was voortgekomen. Later zou Empedocles een compromis voorstellen door vier oer-elementen aan te nemen: aarde, water, lucht en vuur. • Veranderingen niet willekeurig maar volgens wetmatigheden

  24. Parmenides (Zuid-Italië) • Het zijnde is en het niet zijnde is niet: • Het zijnde is eeuwig • Het zijnde is onveranderlijk • Het zijnde is onbeweeglijk • Het zijnde is één en ondeelbaar • Kennen alleen door denken; zintuigen subjectief: bedrieglijk

  25. Zeno van Elea (leerling van Parmenides) • Zintuigen bedrieglijk • Paradoxen: Achilles en de schildpad, dichotomie (volgens deze redenering is het onmogelijk om een afstand te overbruggen. Als je een afstand wil overbruggen, moet je eerst de helft van die afstand overbruggen. Maar om dat te doen moet je eerst de helft van die afstand overbruggen en ook voor die helft eerst een helft te overbruggen. Aangezien afstanden oneindig deelbaar zijn, kan men onmogelijk een gegeven afstand afleggen.), de vliegende pijl. (Een dichotomie is de opdeling in twee niet-overlappende structuren of begrippen.)

  26. Jongere Natuurfilosofen • Empedocles (480-423): 4 elementen: water, aarde, lucht, vuur & Haat en Liefde. Pluralisme (< monisme; Parmenides) • Liefde: één bolvormig samengetrokken mengsel. Door Haat uiteen. Evenwicht H-L. • Wisselingen H-L > denk aan Big Bang en theorie van uitdijend en inkrimpend heelal. • Democritus (460-370) oorsprong ‘atomen’ < ondeelbare deeltjes. Nu quarks, charmes etc..

  27. ANAXAGORAS 499-429 • Tijdgenoot van Socrates, bracht natuurfilosofie naar Athene (onder Pericles) • Basiselementen vd wereld: spermata: de zaden zelf zijn onveranderlijk maar vermengen zich met elkaar: goud is nooit 100% goud. Probeerde hiermee vragen op te lossen als: hoe kan het dat uit voedsel (bijv. graan) vlees of haar voortkomt? • De NOUS, de supergeest: ooit ongeordende massa > zeer snel draaiende beweging> daardoor afscheiding van bep. stoffen> ontstaan van o.a. de wereld. Dit alles veroorzaakt door de Nous (Geest of denkstof), die zich vervolgens weer terugtrok.

  28. Begrippen: weten-doen-geloven • Kentheorie: denken over hoe kennis tot stand komt, wat is het, verschil zintuiglijke en verstandelijke kennis, enz.. (epistemologieGrieks: Επιστήμη, epistèmè: kennis en λόγος, logos: leer) • Ethica: denken over goed en slecht handelen • Metafysica: denken over het bestaan, het bovennatuurlijke, laatste oorzaken (ontologie, van het Grieks ὀν = zijnde en λόγος = woord, leer, is de zijnsleer )

  29. Naast Fysica (+ Ontologie): ontwikkeling Ethica in de filosofie. • SOFISTEN – sofistai(professioneel dus betaald, ‘internationaal’, jongerenopvoeders, retoricaleraren): lesgeven in Arète: goed functioneren als burger. • Protagoras: homo mensura (mens maat van alle dingen):"Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan“ - "De mens is maat van alle dingen. Van de dingen die zijn wat ze zijn en van de dingen die niet zijn wat ze niet zijn.“"Over elke zaak bestaan er twee opvattingen, die tegenover elkaar staan“ < Subjectivistische visie/opvatting • Gorgias: nihilist: 1° - Er bestaat niets. 2° - Áls er al iets was, zouden wij het niet kunnen kennen. 3° - Áls wij dat wel zouden kunnen kennen, wij zouden het niet kunnen meedelen.

  30. SOCRATES (469-399) • Kennis is algemeen geldig en te verwerven. • Waarheid is objectief • Geen geschriften. Gifbeker: beschuld. v. bederven vd jeugd en niet voldoen aan religieuze plichten. • Dialogen (bronnen: Plato, Aristoteles, o.a..) • (Xantippe; xanthos=blond, Hippos=paard)

  31. David, De dood van Socrates

  32. Socrates (2; de dialoogvorm, ‘geestelijke verloskunde’) • Vragenspel met eironeia (S. houdt zich vd domme; wat-is-het-vraag) • Aporia: geen uitweg meer; einde gesprek; vraagteken • Elenchos: onderzoeken en weerleggen ( aan de tand voelen): daardoor wakker maken • Weg van de Inductie: vanuit particularia naar het universale; dmv abstraheren (afpellen); voorbeeld: allerlei paarden > begrip paard • Eidos: het wezen van iets (‘Idee’)

  33. SOCRATES (3: Deugd, Arète) • Deugd, Arète = kennis. Socratisch determinisme • S’ ethiek is Intellectualistische ethiek • Gnoothi sauton: ‘Ken jezelf’ • Mens moet zelfkennis (sofia) hebben voor het welzijn van de ziel (psyche) • Handelingen die bijdragen tot geluk (eudaimonia: eu=goed, daimon=godheid,lot • Dapperheid is (dankzij) kennis; dus roekeloosheid is geen dapperheid

  34. PLATO (427-347) • Leerling van Socrates; Boeken over ethica en politiek; in dialoogvorm, vaak met Socrates als spreker. • Vergelijking vd Grot. Ideeënleer. Ideeën onvergankelijk en onveranderlijk. Wij kennen slechts afschaduwing. Moeten de ideeën proberen te kennen.Ideeën zijn transcendent. • Denken belangrijker dan zintuiglijke waarneming. Lichaam is eerder obstakel. DUALISME

  35. De Grot (1)

  36. De Grot (2)

  37. Magritte, Ceci n’est pas une pipe

  38. ARISTOTELES (384-322) • Leerling van Plato • Ware werkelijkheid juist om ons heen; ideeën gevormd door onze geest. Algemene begrippen niet transcendent maar immanent. • Verandering is realisering van potenties. • Verwerping van Plato's dualisme: de ziel maakt onverbrekelijk deel uit van de lichamelijkheid, maar ze bezit wel een onstoffelijk kenvermogen. • Boeken over o.a. biologie, fysica, metafysica, logica, politiek, ethica; homo universalis – systeemfilosoof • Doceerde dertien jaar lang in Athene in de Peripatos (wandelgang) van het Lyceum (Grieks Lykeion) heeft gedoceerd. Daarom wordt hij de stichter van de "Peripatetische School" genoemd • Werd aangeklaagd wegen goddeloosheid en verliet Athene met als motivering "dat hij de Atheners een tweede vergrijp tegen de filosofie wilde besparen." • De mens is van nature een sociaal wezen (Grieks zoön politikon), en kan alleen in een polis-gemeenschap zijn volmaaktheid vinden • Er is géén "ideale" staat: de "beste staatsvorm" verschilt naargelang de concrete, lokale omstandigheden, als hij maar het welzijn van ál zijn onderdanen nastreeft. • De slimste mens is degene met de kénnis van onderscheid, maar die niettemin béwust "normaal" doet, aangezien dat meer geaccepteerd wordt.

  39. Rafael, Atheense school (detail)

  40. EPICURUS (ca. 300 v. Chr.) • Epicurus (geb. op Samos) sticht in 306 een filosofische school in Athene. Tuin. • Van Dale: epicurisch (2): genotzuchtig, wellustig, zwelgend. Epicurisch ook sterk afgewezen naderhand door het christendom. Maar dit berust allemaal op slecht lezen en begrijpen van Epicurus’ filosofie. • Geschriften o.a. zijn ‘Brief aan Menoikeus’. (Lezen en bediscussiëren.)

  41. Epicurus’ filosofie • De mens moeten zoeken naar geluk. Geluk is een toestand van onverstoorbare erkenning en acceptatie; deel bepaalt het lot – daar moet je je in schikken – maar deels bepaal je ook zelf. Rechtvaardigheid is een menselijke constructie (dus niet van boven opgelegd door de goden of door de kosmos <> natuurfilosofen. • Geen angst voor de dood, want de dood gaat ons niets aan. • Streven naar ‘Ataraxia’ (onverstoorbaarheid, gemoedsrust; taraxos=verwarring, schrik e.d.) • Indien nodig ook onaangename dingen en pijn om een betere toestand te bereiken. • Gebruik van Praktisch verstand • ‘Leef teruggetrokken’ – geen geluk in rijkdom, status, politieke functie

  42. DE STOA Zeno van Citium 336-262 Chrysippus 277-ca 200

  43. Stoa Poikile

  44. Stoa ca. 300 v. Chr. • Actieve beginsel=natuur=ratio=God < pneuma of spiritus • Alles hangt met alles samen. Sympatheia. • Ratio vanwege voorzienigheid/lot. Ratio=fatum(lot) als allesbeheersende providentia (=voorbestemdheid) • Mens is politiek dier (<Aristoteles) • Wijsheid hoogste goed. Goederen en emoties irrelevant voor geluk • Alles voorbestemd en daardoor goed/juist; menselijke vrijheid in juiste beoordeling en conclusies> daarvoor ratio/kennis nodig. Hartstochten/emoties zijn gevaarlijk. Sommige zaken zijn te beïnvloeden, andere niet (zoals het feit dat je moet sterven) • “APATHEIA”: vrij zijn van emoties

  45. ROME • Stoa werd populair in Rome: Seneca en keizer Marcus Aurelius • In veel opzichten tegengesteld aan Epicurisme

  46. Seneca – citaten 1 • "Aan de afgunst kun je ontkomen als je de kunstverstaat in stilte blij te zijn." • "Als je iemandvertrouwt, maak je hem betrouwbaar." • "Bezitzondervrienden is vreugdeloos." • "Bij weinigmensenduurtdankbaarheidlanger dan het geschenk." • "De dood eist alles op. Sterven is een wet, geen straf." • "De dwergwordt niet groter door op een berg te staan." • "Deugdzondertegenstandkwijnt weg." • "Deugdenaanleren is foutenafleren." • "Een leven is lang als het welgevuld is." • "Een ondeugd, die succesheeft, wordtdeugdgenoemd." • "Er is niemand bij toeval goed, goed zijn is een deugd die men in zijn jeugdreeds moet leren." • "Geen dag is lang, voor iemand die werkt." • "Gelukkig is hij die gelooft het te zijn." • "Het hele leven is slechts een reis naar de dood."

  47. Seneca – citaten 2 • "Het is dwaasheid, zich uit vrees voor de dood de dood te doen." • "Inzicht in iemandskarakter kan men men aan kleinighedenontlenen." • "Je zult ophouden te vrezen als je ophoudt te hopen." • "Kleinezorgenmakenspraakzaam, groteslaan met stomheid." • "Liefde is onverenigbaar met vrees." • "Niet de tijden, maar de mensenhebben hun gebreken; nooitheeft er een onbedorven tijd bestaan." • "Ook na een slechteoogst moet men zaaien." • "Sommigemiddelen zijn erger dan de kwaal." • "Tegenslag is de bestegelegenheid om te tonen dan men karakterheeft." • "Tegenspoed in de liefdewakkert ze des te meer aan." • "Uitstel is het bestegeneesmiddel voor woede."

  48. Seneca – citaten 3 • "Veel zwaarderschijnt de straf die vastgesteldwordt door een zachtmoedig man." • "Wat gij wilt dat een anderverzwijgt, begin met dat zelf te verzwijgen." • "Wie droevig is zondergetuigen is écht droevig." • "Wie elke dag de laatste hand aan zijn leven legt, raaktnooit in tijdnood." • "Wie iets grootsprobeert te bereiken, is bewonderenswaardig, ook als hij mislukt." • "Wie met zichzelf kan lachen is nooitbelachelijk." • "Wie schadeberokkent is even zwak als wat schadelijdt." • "Wie zijn hedenverprutst, is de slaaf van zijn toekomst."

More Related