1 / 22

Gedichtendag 2009

Gedichtendag 2009. 2 de leerjaar VBS Moen. Super Guppie. Edward van de Vendel. Werkten mee aan deze voorstelling:. Matthis Jannis Bjarne Jason Arthur. Julie Tamara Arne Seppe Laurence. Andrea Lieselot Robbe Lies Lucas. Henri Savanne Thomas Lowie Truus. juf. Myriam Bossuyt.

agalia
Download Presentation

Gedichtendag 2009

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Gedichtendag 2009 2de leerjaar VBS Moen

  2. Super Guppie • Edward van de Vendel

  3. Werkten mee aan deze voorstelling: Matthis Jannis Bjarne Jason Arthur Julie Tamara Arne Seppe Laurence Andrea Lieselot Robbe Lies Lucas Henri Savanne Thomas Lowie Truus juf. Myriam Bossuyt

  4. Strand… De zon schijnt alle grote mensen plat – Ze liggen slap als plantjes. Ik sta hier, ik heb een emmertje met zee en ik ben nat. Wat doe ik? Water geven. O jee, zes moeders overeind gespat… Jannis

  5. Bril Mijn bril is ziek. Gebroken poot. Moet hem helpen. Anders dood. Maar… ik zie niks. Ogen rood. O, wat nu? Problemen groot. Arne

  6. Afwas Ik wil wielen, ik wil wielen en een motor aan ons huis. Wielen aan de keuken, samen uit en samen thuis… en dan mag mijn mama rijden en dan mag mijn papa botsen, want dan zou het afwaswater uit zichzelf leren klotsen. Als ik dan een bord laat glijden uit mijn vingers, pats en pech, zeg ik: Sorry voor de scherven… scherp bochtje in de weg… Bjarne

  7. Feest Wat kreeg ik toen ik twee werd? Boeken, blokken en een bal. En wat kreeg ik op mijn derde? Autootjes (die had ik al). Toen ik vier werd deze fiets, maar toen ik één werd???? Ook wel iets. Maar wat precies zijn we vergeten en omdat we dat niet weten is die dag voor niks geweest. Hiep hiep hoera dus … wie dit leest: Ik geef een feestje. Nu meteen. Kom vanmiddag met cadeautjes, ik ben jarig. Inhaal-één! Robbe

  8. Vis Visje wil iets zeggen, visje kijkt me aan. Visje tuit zijn lippen, maar ik kan hem niet verstaan… Nooit en nergens kan ik horen wat visje van me wil: ik ben waterwoordendoof, visje mensenstemmenstil. Lucas

  9. Plas kijkes wieze vieze voeten stampen in een plas? kijkes die van mij van mij maar kijkes naar me jas kijkes naar me sokken en me mouwen en me sokken ik ben een beetje modderig terwijl ik had beloofd…. kijkes naar me vader want me vader doet de was jonge zegt hij jonge ik zeg: pap ’t was de plas de plas is op me kop gesprongen ja, zo ging het echt ik ben een beetje klodderig en je had nog zo gezegd… Seppe

  10. poes hebben poezen plannen? Denkt mijn kat bij mij op schoot: Ik maak vandaag een muisje dood… En spint ze als ze dat al voor zich ziet? Ligt ze stiekem te genieten? Maar waar aai ik haar dan voor? Ik buig me naar haar oor en fluister vlug: Vandaag bijten ze terug… Lowie

  11. telefoon als je belt trek je een lijntje, een lijntje door de lucht. Je belt nog iemand anders en die belt je dan terug. Hallo, hallo, ben jij het? Wel zes keer heen en weer. Draadjes, alsmaar langer, praatjes, alsmaar meer. En zo heb je een webje, met jezelf er middenin. Wie neerlegt wordt een vliegje… wie opneemt is de spin. Jason

  12. Sneeuw De sneeuw legt vlokken in mijn oor. Ja hoor, zeg ik, ben ik soms een apparaat, een automaat waar je een muntje in moet gooien om te winnen, te verliezen? Het kan dooien, het kan vriezen, dus wat doe ik? Snel naar binnen, of een sneeuwbalspel beginnen? Goed dan winter, ik heb zin. Gooi er nog wat muntjes in. Thomas

  13. Storm Het weer probeert mijn kamer in te waaien. Open ramen, en gordijnen die me wakker zwaaien… Vindt de wind het tijd om binnen te gaan liggen? Kom maar storm, kom maar hier bij mij. Ik adem en ik adem, ik adem net als jij. Henri

  14. Fornuis Mama staat naast het fornuis. Ze rommelt aan de knoppen. En dan horen we gesuis. Zo maken we een vlammetje, en zwof! of PLOEF! of DOEF… Hoe noem je dat geluid? Dat zoeken we nog uit. Luister, luister, luister: ontploffend gasgefluister. Lieselot

  15. Piano Mama speelt piano: ze legt haar handen op de tanden. Wat een breed gebit! De meeste kiezen zijn gezond en wit, die klinken fijn… maar drukt ze op een rotte zwarte: AI, dan hoor je pijn. Laurence

  16. Schuim Alle mannen moeten scheren. Alle mannen moeten smeren: vingers vol met schuimend wit tot hun mond verborgen zit. Alle mannen zonder baard denken ’s morgens: SLAGROOMTAART. Matthis

  17. Kast Papa kleedt zich aan en ik zit in zijn kast… omdat ik daarin pas. Zijn jassen en zijn dassen hangen om me heen, dus papa, bel eens aan. Dit is mijn huis. Ik kan hier staan en ik ben thuis. Papa, kom je zo? Kom je op bezoek? Als je aanbelt krijg je een cadeautje. DING DONG! JE ONDERBROEK! Arthur

  18. Suiker Er is een pak met suiker leeggevallen. Middenin de supermarkt ligt nu een strookje strand. Niemand wil erheen, het zand is helemaal alleen: geen zee, geen zon, geen parasolletjes. Een stofzuiger op rolletjes doet wat niet zou moeten mogen… De hele zoete zomer in één keer weggezogen. Andrea

  19. HART Toen hij er stond wist ik het zeker: mijn sneeuwman heeft een hart dat klopt. Maar vanochtend werd ik wakker en het vriezen was gestopt. De sneeuw is nu verdwenen. De winter is op reis. En dat hart dan? Weggevlogen. Als een vogeltje van ijs. Savanne

  20. Wenkbrauwen Soms kijk ik van dichtbij naar opa’s wenkbrauwen. Ze zijn groot en mooi, ze zijn van gras of hooi dat jarenlang heeft mogen drogen bij zijn ogen: een klein boerderijtje voor beestjes van zweet. Kijk, kijk, het is heet en dan komen ze zo naar beneden gegleden: druppeltjesbiggen. Om in stro te gaan liggen. Lies

  21. Krant Wie komt er elke morgen de krant aan huis bezorgen? Elke deur een mond met trek. Elke brievenbus een bek die hapt vanuit een hand. Een rennend restaurant brengt wat we willen weten: het nieuws. PAPIEREN ETEN. Julie

  22. YES Ik geef mijn zusje les in YES. Ik zeg: ‘Dat zeg je als je blij bent dat je bij mij bent, dat ik je grote broer ben, dat ik sterk ben, en stoer, en dat ik je heel even maar geknepen heb vandaag. Dat zeg je als ze vragen: Is je broer de allerbeste? YES! zeg jij dan, en dan doe je met je vuisten, zooo dus, zusje, zooo.’ Heeft ze het begrepen? Zusje fluistert: NO. Tamara

More Related