380 likes | 484 Views
Bemestingsstrategie Welke mogelijkheden zijn er ?. Bemesting en gewasgroei. Nutriëntenmanagement Tijdens groeiseizoen, korte termijn Operationeel Bemesting (deelpresentatie) Bemestingsplan (hoofdelementen N, P 2 O 5 , K 2 O) Bodemmanagement Voor een goede bodemkwaliteit
E N D
Bemestingsstrategie Welke mogelijkheden zijn er ?
Bemesting en gewasgroei • Nutriëntenmanagement • Tijdens groeiseizoen, korte termijn • Operationeel • Bemesting (deelpresentatie) • Bemestingsplan (hoofdelementen N, P2O5, K2O) • Bodemmanagement • Voor een goede bodemkwaliteit • Strategisch (langere termijn van 5-10 jaar) • Organische stof, vruchtwisseling, groenbemesters
Bodemkwaliteit (voorwaarden) Bodemstructuur (deelpresentatie) • Geen slemp, storende laag e.d. • Bodemgebonden ziekten en plagen • Geen plantparasitaire aaltjes, rhizoctonia e.d. • Goede beworteling, vochtvoorziening, nutriënten beschikbaarheid voor het gewas
Mestbeleid N en P2O5 • Mestbeleid bepaalt jaarlijks in te zetten N en P2O5 op bedrijfsniveau • Bodemkwaliteit nog belangrijker • Beschikbaarheid van nutriënten uit de bodem • Beperken van verliezen • Bemestingstechnieken verbeteren • Bemesting bedrijfsbreed plannen
Bodemmanagement Hoe kan ik dit verbeteren? • Beheer organische stof optimaliseren (deelpresentatie) • OS-Balans • Vruchtwisseling verruimen (deelpresentatie) • Bouwplan • Grondbewerking • Timing • Rijpaden en minimale grondbewerking
Organische stof • Chemisch effect • Mineralisatie van N, P2O5 en SO3 • Buffering (CEC) van kationen (NH4+, K+, Mg2+ enz.) • Fysisch effect • Aggregaatstabiliteit (structuur) • Waterhuishouding (vochtbinding, waterinfiltratie) • Biologisch effect
Organische stof balans • Aanvoerposten: • Gewassen en gewasresten in bouwplan • Groenbemesters (optimale N-gift) • Organische mest en compost (N-verliezen) • Afbraak compenseren, maar afbraaksnelheid van diverse factoren afhankelijk • Rekenmodellen (NDICEA)
Vruchtwisseling • Beheersen van groei remmende factoren: • Bodemgebonden plantparasitaire schimmels en aaltjes • Behoud van en verbeteren bodemvruchtbaarheid en benutting nutriënten • Rustgewassen geven minder bodemverstoring • Granen, suikerbieten verminderen uitspoeling
Vruchtwisseling knelpunten • Geschiktheid van de bodem voor gewas • Verwacht saldo en afzetmogelijkheden • Benodigde arbeid en organisatie • Regiospecifieke omstandigheden, historie • Tegengestelde effecten bodemvruchtbaarheid en bodemgezondheid • Machinepark
Vruchtwisseling conclusies • Optimalisatie vruchtwisseling: • Positief effect bodemvruchtbaarheid (OS) • Positief effect bodemgebonden ziekten • Bijdrage aan verhoging nutriëntenbenutting • Bijdrage aan verlaging van emissies
Minimale grondbewerking • Hooguit een zaaibedbereiding soms alleen de zaaivoor • Enige jaren nodig voordat bodem is ingesteld • Geen aanwijzingen tot nu toe voor: • Hogere opbrengst • Betere benutting • Lagere emissie
Vaste rijpaden d.m.v. GPS • Sparen bodemstructuur tussen rijpaden • Hogere gewasopbrengst • N-benutting omhoog • N-emissie (N2O) omlaag • Beperkt onderzoek lijkt aan te geven dat hogere opbrengst en betere benutting mogelijk zijn
Nutriëntenmanagement Hoe kan ik deze verbeteren? • Nutriëntengiften: • De juiste hoeveelheid • Het juiste tijdstip (bijmestsystemen) • De juiste plaats (plaatsspecifiek, rij) • In de juiste vorm • Gewasopname: • Beregening of irrigatie bij droogte
N-bijbemesting • Geplande jaargift opdelen en het achtergehouden deel geven n.a.v. groeiseizoen • Grondonderzoek (NBS-bodem) • Gewasonderzoek (bladsteeltjes, N-venster) • Gewassensoren (Cropscan, SPAD-methode) • Rekenmodellen
N-bijmestsystemen conclusies • N-benutting in situaties met lage benutting (aardappelen op grond met een hoge NLV) is te verbeteren • Let op risico opbrengstderving (droogte) • Rendement fertigatie (hoge investering ?) • Moet zo min mogelijk tijd vragen (sensoren?)
Plaatsspecifieke bemesting • N-gift afstemmen op opbrengstpotentie (vocht en NLV) • Op basis van bodemsensoren (De Mol, EM38 e.d.) • Op basis van gewassensoren • Near sensing (Yara-N-sensor, Cropcscan e.d.) • Remote sensing (vliegtuig of satelliet) • Vertaalslag meting naar advies nog in ontwikkeling, we leren elke dag.
Gewassensing interpretatie lastig • Verschil bovengrondse en ondergrondse biomassa (rooivruchten) • Bodemparameters OS en indringings weerstand verklaren deel van variatie bovengrondse biomassa • Biomassa wordt naast N ook door andere bodemkenmerken bepaald
Gewassensing conclusies • Tot nu toe gericht op N-bijbemesting in aardappelen en graan • Hogere N-benutting op basis van variatie in N-beschikbaarheid perceel nog theorie • Plaatsspecifieke bemesting nog niet praktijkrijp
Rijenbemesting • Algemeen uit onderzoek: • Evt. voordeel voor P groter dan voor N vanwege immobiliteit P • Voordeel bij lage bodemvruchtbaarheid vaak groter • Vooral effect bij grotere rijafstand, hoge behoefte en zwakke beworteling • Effect beperkt tot begingroei (weinig wortels)
Rijenbemesting conclusies • Kleine startgiften N en/of P bij grote rijafstand en/of beperkt wortelstelsel in theorie perspectiefvol • Proeven geven aan: • Bij maïs duidelijk voordeel • Bij gangbare akkerbouwgewassen minder duidelijk • Onderbouwing advies rijenbemesting nodig
N-beschikbaarheid • N-min voorjaar • N-bijmestsystemen • N-bodem • Geen goede indicator voor N-mineralisatie • Uitspoelingsgevoeligheid • N-gewasresten • C/N-verhouding
Meststoffen keuze • Type N-verbinding (NH4, NO3, N-organisch) • Vorm (vast of vloeibaar) • N-beschikbaar uit meststof (langzaam of snel) • Meststoffen en meststofsystemen • NH4-N + nitrificatieremmer (Entec) • Basisbemesting vloeibare NH4-N en bladvoeding (Flex Fertilizer)
Meststoffenkeuze conclusies • Nieuwe minerale meststoffen leiden vrijwel nooit tot hogere N- en/of P-benutting dan KAS of TSP of NP’s. • Digestaat werking iets beter of vergelijkbaar aan drijfmest • Mineralenconcentraat geeft gemiddeld hogere N-benutting dan onbewerkte mest • Dikke fractie geeft een lagere N-benutting dan onbewerkte mest
Evaluatie maatregel Maatregelen zijn vooral interessant als landbouwkundige behoefte > wettelijke mogelijkheden. Nagaan op welk niveau beslissingen nodig zijn
Conclusies Een goed bodembeheer vormt de basis voor een duurzame productie Het is belangrijk daarover een weloverwogen, strategische keuze te maken en daar meerdere jaren aan te werken. Stategische keuzes hebben veel meer impact dan overige operationele keuzes Voorbeeld: verruimen bouwplan heeft veel meer effect dan keuze meststof
Conclusies Perspectiefvolle maatregelen voor het verhogen van de benutting zijn: Optimalisering vruchtwisseling Teelt groenbemesters Toepassing N-bijmestsystemen bij aardappelen Toepassing rijenbemesting Toepassing dunne fractie of mineralenconcentraat i.p.v. onbewerkte mest Maatregelen gericht op het verhogen van de benutting van nutriënten zijn vooral interessant als landbouwkundige behoefte > wettelijke mogelijkheden
Flexibilisering gebruiksnormen datum van presentatienaam spreker(s) 28
Mestbeleid N Huidig mestbeleid Systeem met N-gebruiksnormen Gediffentieerd naar Grondsoort (klei, zand, löss en veen) Gewas Maximaal 170 kg N /ha uit dierlijke mest Mestsoort (NWc voor dierlijke mest) 29
Differentiatie N normen huidig mestbeleid Consumptie- en pootaardappelen 3 categoriën (laag, overig en hoog) Suikerbieten en fritesaardappelen op klei Resp 15 en 30 kg N/ha hogere norm bij: Resp. opbrengst hoger dan 75 en 50 ton/ha (3 jaren) Rechtstreekse levering aan verwerkende industrie voor menselijke consumptie
Mestbeleid P2O5 Voor alle akkerbouwgewassen op alle grondsoorten Differentiatie naar Pw-klasse Laag <36, gemiddeld en hoog >55 Extra norm voor fosfaatarme en fixerende gronden (Pw<25) 120 kg P2O5 per ha
Consquentie van flexibiliseren Flexibel is afwijken van generieke norm Voorbeeld Invoeren flexibele klasse Stel de generiek norm is 100 kg N/ha en blijft 100 kg N/ha 20% van de telers mogen 120 kg N/ha Consequentie De norm voor 80% van de telers daalt naar 95 kg N/ha.
Factoren voor differentiatie, stikstof • N-behoefte • Opbrengstniveau (nu enkel fritesaardappelen en suikerbieten) • N-leverend vermogen bodem • Nmin-voorjaar • N-mineralisatie (Nog geen betrouwbare voorspelling voorhanden) • Ras (gebeurt nu al bij aardappelen) • Maatregelen (emissiebeperkend) • Soort en hoeveelheid mest • Vanggewassen • Bemestingstechniek • Oogstrestenmanagement (bijv. afvoer bietenblad) • Uitspoelingsgevoeligheid perceel • Hydrologie • Grondsoort
Factoren voor differentiatie, fosfaat • Fosfaatbehoefte • Gewas ( per gewas een norm) • Fosfaattoestand bodem (Pw klassen) • Opbrengstniveau • Maatregelen • Bemestingstechniek
Meest voor de hand liggende vormen van flexibilisering Gebruiksnorm per gewas Bij N is er al een norm per gewas Bij P2O5 is mogelijk net als bij N Wordt gecompenseerd binnen bouwplan Voegt dus niet veel toe
Meest voor de hand liggende vormen van flexibilisering Gebruiksnorm per opbrengstklasse Op basis van historisch opbrengstniveau Nadeel opbrengstregistratie Handhaafbaarheid via verkoopbewijzen en geteelde areaal Complexe administratie
Meest voor de hand liggende vormen van flexibilisering Bodemvruchtbaarheid is er al bij fosfaat (Pw klassen) op basis van Nmin voor de teelt (inspanningsverplichting) of na de de teelt (resultaatverplichting) nadeel Nmin is nogal variabel in de tijd Extra bemonstering