120 likes | 313 Views
Hoofdstuk 1 Het begin van Europese samenwerking. Alle verdragen komen op intergouvernementele wijze tot stand Een verdrag kan niet tegen de wil van land X van toepassing zijn in land X
E N D
Hoofdstuk 1 Het begin van Europese samenwerking
Alle verdragen komen op intergouvernementele wijze tot stand • Een verdrag kan niet tegen de wil van land X van toepassing zijn in land X • Een (intergouvernementeel) verdrag is van toepassing in land X, als regering en parlement van land X dit verdrag hebben goedgekeurd
Via een intergouvernementeel verdrag kunnen de volgende organisaties worden opgericht: • Een intergouvernementele organisatie (bijvoorbeeld OESO, WHO en Verenigde Naties) • Een supranationale organisatie (bijvoorbeeld EU)
Europese (intergouvernementele) samenwerking 1948: • OEES: Organisatie voor Europese en Economische Samenwerking (Sinds 1961 OESO: Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling)
Europese (intergouvernementele) samenwerking 1949: • Raad van Europa • Meest succesvolle activiteit: het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Europese (supranationale) samenwerking 1951 • EGKS: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal • Doel: • Een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal.
Europese (supranationale) samenwerking 1957: • EEG: Europese Economische Gemeenschap • Doel: • Een gemeenschappelijke markt die alle economische activiteiten omvat. • EGA (Euratom): Europese Gemeenschap voor Atoomenergie • Doel: • Een gemeenschappelijke markt voor (vreedzaam toepasbare) nucleaire producten.
De in 1958 in werking getreden EEG (thans: EU) is een supranationale organisatie. Deze EEG heeft een vijftal kenmerken: • 1. Het is een organisatie die boven de lidstaten staat en daarom onafhankelijk van de lidstaten zijn doelstellingen kan verwezenlijken • 2. De EEG kan als een soort federale staat functioneren, met name op economisch gebied • 3. Een belangrijke taak van de EEG is het tot stand brengen van een interne markt
4. Voor bepaalde sectoren van de interne markt gelden – gedeeltelijk – afwijkende regels. Bijvoorbeeld de markt voor (vreedzaam toepasbare) nucleaire producten en de markt voor landbouwproducten. • 5. De EEG beschikt over instellingen die lijken op de instellingen van federale staten: • Europees Parlement • Raad • Commissie • Hof van Justitie
Lidstaten van de Europese Unie (1) De oprichtende staten (1957): België Duitsland Frankrijk Italië Luxemburg Nederland Toetreding in 1973: Denemarken Ierland Verenigd Koninkrijk
Lidstaten van de Europese Unie (2) Toetreding in 1981: Griekenland Toetreding in 1986: Spanje Portugal Toetreding in 1995: Finland Oostenrijk Zweden
Lidstaten van de Europese Unie (3) Toetreding in 2004: Cyprus Estland Hongarije Letland Litouwen Malta Polen Slovenië Slowakije Tsjechië Toetreding in 2007: Bulgarije Roemenië