230 likes | 419 Views
Jean Jacques Rousseau 1712 - 1778. 20 – 09 - 2012 Prof. Antoon Vandevelde Hoger instituut voor Wijsbegeerte KULeuven. Oeuvre. Discours sur les Sciences et les Arts - 1749 Discours sur l’Origine de l’Inégalité parmi les Hommes – 1754 Discours sur l’Economie Politique – 1755
E N D
Jean Jacques Rousseau1712 - 1778 20 – 09 - 2012Prof. Antoon Vandevelde Hoger instituut voor Wijsbegeerte KULeuven
Oeuvre • Discours sur les Sciences et les Arts - 1749 • Discours surl’Origine de l’Inégalitéparmi les Hommes – 1754 • Discours surl’EconomiePolitique – 1755 • Lettre à d’Alembertsur les Spectacles – 1758 • La Nouvelle Héloise – 1761 • Emile – 1762 • Du ContratSocial – 1762 • Confessions – 1770 • Dialogues: Rousseau Juge de Jean Jacques - 1776 • Rêveriesd’unPromeneur Solitaire - 1778
Rousseau’s sociale filosofie Algemene Thematiek: De moeilijkheid – onmogelijkheid zelfs - om de maatschappelijke samenhang op volstrekt autonome wijze – op louter menselijke basis - te denken!
Discours sur les Sciences et les Arts • 1749: prijsvraag van de Academie van Dijon: Heeft de ontwikkeling van wetenschappen en kunsten bijgedragen tot de uitzuivering van de zeden? • Antwoord van R. in de bekroonde Discours sur les Sciences et les Arts (1750): neen • → schandaalsucces!
Discours surl’Origine de l’Inégalitéparmi les Hommes Vanwaar komt de ongelijkheid in de wereld en hoe heeft ze zich kunnen ontwikkelen? • 1ste deel over natuurtoestand, • 2de deel over maatschappelijke toestand
Natuurtoestand (hypothetische constructie) • Kritiek op Hobbes: oorlog van allen tegen allen is geen natuurlijk gegeven, maar resultaat van degeneratie van meer oorspronkelijke natuurtoestand, reflectie van de bestaande burgerlijke maatschappij • ‘Tousparlant sans cesse de besoin, d’oppression, de désirs et d’orgueil, ont transporté à l’état de nature des idéesqu’ilsavaient prises dans la société: ilsparlaient de l’hommesauvage et ilspeignaientl’hommecivil.’
De eerste natuurtoestand • nauwelijks intermenselijke contacten • Onverschilligheid – onafhankelijkheid of autarchie – zelfliefde – fierheid – men bekommert zich niet om het oordeel van anderen – de goede wilde (denkbeeld!) – geen besef van goed en kwaad menselijkheid als perfectioneerbaarheid (Kant: mens als homo rationabilis)– moraliteit zal zich kunnen ontwikkelen uit zelfliefde en medelijden, amour de soiet pitié • Een reeks toevallige accidenten haalt de mens uit die natuurtoestand
(Tweede) natuurtoestand: beginnende socialiteit • De gelukkigste periode in de (pseudo-)geschiedenis van de menswording • Maar ook degeneratie van eerste natuurtoestand: eigenliefde – amour-propre - komt in de plaats van zelfliefde – amour de soi. • Men zoekt waardering bij de ander • Reputatie! • Eerzucht, bezitsdrang, onoprechtheid, schone schijn, zich anders voordoen dan men is, splitsing zijn/schijn • Afhankelijkheid van de ander zal leiden tot slavernij ‘L’hommeestné libre, et partoutilest dans les fers.’
Vervalsgeschiedenis • Breuk: ontstaan van privé-bezit! → ontwikkeling van wetenschap en techniek en van ongelijkheid • Tegelijk vooruitgang en achteruitgang – oorlog van allen tegen allen! → pseudo sociaal verdrag: list van de sterkste om zijn kracht om te vormen tot recht, om van de gehoorzaamheid een plicht te maken • SC als ideologie, leugen!
Secularisering van de theodicee • Aardbeving van Lissabon: Heeft God dit gewild? Vanwaar komt het kwaad? • R.: mens van nature goed, maar socialiteit maakt hem slecht • Kwaad in de wereld is door mensen veroorzaakt: door slechte instituties! • ‘Homme, ne cherche plus l’auteur du mal, cet auteur c’esttoi-même.’ (Emile)
Institutioneel denken Belang van de ‘politeia’, de constitutie van een maatschappij • Instituties creëren die goede mensen maken • Een SC dat niet door de machtigen wordt geperverteerd
De inzet van het SC • “Trouveruneformed’associationquidéfende et protège de toute la force commune la personne et les biens de chaque associé, et par laquellechacuns’unissant à tousn’obéissepourtantqu’à lui-même et resteaussi libre qu’auparavant’ (L. 1, Ch. VI) • Doel is bewaren van vrijheid, maar de enige clausule van het SC lijkt precies tegendeel in te houden: ‘L’aliènation totale de chaque associé avectoussesdroits à toute la communauté.’
Overgang van natuurlijke nar conventionele vrijheid Radikaal onderscheid: ‘algemene wil’ en ‘wil van allen’ • Alle individuen willen hun eigenbelang, maar als lid van de maatschappij moeten ze zich hier radicaal van afkeren en zich richten op het algemeen belang • Republikeinse opvatting van vrijheid: Niet kunnen doen wat je wil, maar vermogen om samen met andere burgers wetten te maken – vorm te geven aan de maatschappij.
Bios politikos Burgerschap als hoogste vorm van mens zijn De (algemene) wil/soevereiniteit is onvervreemdbaar en ondeelbaar. Ze berust bij het volk als geheel! • Ze kan ook niet worden gedelegeerd! • → Directe democratie • Inspiratie van de Franse Revolutie • De totale vervreemding is bevrijdend als soevereiniteit zelf onvervreemdbaar is • Vrijheid als autonomie, zelfbestuur, slechts gehoorzamen aan zichzelf • Cfr. Ethiek van Kant
Woordenspel? • Ik, als individu, onderwerp me aan een collectiviteit waarvan ik zelf deel uitmaak = burgerlijke vrijheid • ↔ onvrijheid als persoonlijke afhankelijkheid • ‘On estlibrequand on obéit aux lois et non quand on obéit à un homme.’ • Afhankelijkheid van een anonieme instantie is te prefereren boven afhankelijkheid van andere mensen
Tussen Smith en Marx • ‘Chacun se donnant à tous ne se donne à personne.’ (L.I, CH. VI). • Maar ook: ‘Quiconquerefuserad’obéir à la volontégénérale y sera constraint par tout le corps: (…) On le forcera d’être libre.’ SC als mechanisme dat mensen quasi-automatisch richt op AB Cfr. Adam Smith’s onzichtbare hand ↔ Marx: anonieme afhankelijkheid is vervreemdend
4 principes • Volkssoevereiniteit: wetten worden gemaakt door hele volk, verzameld op publieke plaats • Formele gelijkheid van alle contractanten → alleen algemene wetten: men kan anderen niet meer lasten opleggen dan men zelf wil dragen (particuliere aangelegenheden te regelen bij decreet door uitvoerende macht)
4 principes 3. Atomisme: een groot aantal kleine verschillen i.p.v. klein aantal grote verschillen – geen partiële organisaties, geen partijen, vakbonden, belangengroepen, middenveld… → Wet Le Chapelier algemene wil moet liefst unaniem zijn. 4. Een grote mate van reële gelijkheid: ‘Iedereen moet iets hebben en niemand te veel.’ Tegen afhankelijke arbeid. Cfr. Marx, maar privé-eigendom wordt niet in vraag gesteld
SC: Mensen worden burgers • Geen terug naar de natuur, geen nostalgie • Pas in burg. toestand kunnen mensen hun nat. capaciteiten ontwikkelen: zin voor plicht, moraliteit, redelijkheid • Beschrijving van feitelijke realiteit in tweede Discours tegenover ideaal in CS? • Eerder de paradox van het politieke van Ricoeur
De onmogelijkheid van het SC • enkel in kleine stadstaten (Genève!) • probleem van de buitenlandse vrede onopgelost → Kant: ZumewigenFrieden • logisch probleem: gemeenschap zou resultaat van contract moeten zijn, maar is ook al partij: SC als verdrag tussen individuen en zichzelf • Rol van de wetgever: de natuur van de mens veranderen om hem op AB te richten • Gelijkheid vernietigt voortdurend zichzelf
Een mislukking • SC kan de voorwaarden van zijn eigen totstandkoming niet creëren • Falen van de poging om maatschappij op volstrekt menselijke basis te denken • het politieke probleem als ‘kwadratuur van de cirkel’: een regeringsvorm vinden die de wet boven de mensen plaatst!
Wet moet zowel extern als intern zijn Poging om moment van exterioriteit te interioriseren • Smith: marktmaatschappij • Marx: de natuur culturaliseren en de cultuur naturaliseren • Tegen alle representatie tegen volksvertegenwoordigers tegen geld tegen theater – voor volksfeesten, waar iedereen ziet en gezien wordt
Het zelf als bron van authenticiteit • Voor authentieke aanwezigheid bij zichzelf • Maatschappij naar het model van het individu dat met zichzelf samenvalt. • ‘Je ne puisvousleredire, je ne connais ni bonheur ni repos dans l’éloignement de soi-même; et, au contraire, je sens mieux, de jour en jour, qu’on ne peut êtreheureuxsur la terrequ’àproportionqu’ons’éloigne des choses et qu’on se rapproche de soi.’