260 likes | 502 Views
Herfsttij of nieuwe lente. H.4 De Bespiegeling.vwo. Late Gotiek en vroege Renaissance in de 15e eeuw. Herfsttij of nieuwe lente. Late Gotiek en vroege Renaissance in de 15e eeuw.
E N D
Herfsttij of nieuwe lente H.4 De Bespiegeling.vwo Late Gotiek en vroege Renaissance in de 15e eeuw
Herfsttij of nieuwe lente Late Gotiek en vroege Renaissance in de 15e eeuw Groei van de steden in de 13e en 14e eeuw zet de positie van de kerk onder druk. Verwereldlijking van het geloof, groeiende wetenschappelijke belangstelling voor niet kerkelijke bronnen. Culturele verschillen tussen de landen ten noorden van de Alpen (herfsttij der Middeleeuwen) en Italië (een nieuwe lente) worden in de 15e eeuw groter. Italië: geënt op klassieke voorbeelden ontstaan van een nieuwe, eigen stijl: de Renaissance. Blijde inkomst:De Bourgondiërs herstellen in de Nederlanden een ridderlijke hofcultuur. Zij laten zich in de steden met groots opgezette feesten bejubelen. Stadspoorten worden versierd en er worden triomfbogen gebouwd. Onderdeel van dergelijke feesten is de tableau vivant,in Gent naar voorbeeld van het retabel van Jan van Eyck. Het hof van Filips de Goede Jan van Eyck:’Man met tulband’ (zelfportret?) 1433
Retabel:De aanbidding van het Lam Gods in de St. Baafskathedraal in Gent is een veelluik (altaarstuk) dat bestaat uit twaalf panelen. Daarop staan ook de portretten van de schenkers. Op feestdagen worden de panelen geopend. In het middenpaneel het visioen van Johannes: de aanbidding van het Lam Gods. Aan de zijkanten staan Adam en Eva naakt en niet geïdealiseerd. Hoewel in inhoud nog typisch Middeleeuws is, is in de vormgeving de renaissance al zichtbaar. Al vanaf 1425 werkt Van Eyck als hofschilder bij de Bourgondiërs, maar heeft ook opdrachten aanvaard van particulieren. Herfsttij of nieuwe lente Altaarstuk gesloten
Vlaamse Primitieven: Jan van Eyck Madonna met cancelliere Nicolas Rolin Arnolfini en zijn jonge vrouw, 1434
Vlaamse Primitieven: Jan van Eyck ‘Madonna met de kanunnik van der Paele’
Vlaamse Primitieven: Hugo van der Goes Portinari-altaar (open) De zondeval De dood van Maria Portinari-altaar (gesloten)
Vlaamse Primitieven: Rogier van der Weyden Kruisafname, ca.1435
Meester van Flémalle Vlaamse Primitieven Gerard David Gerard David: het villen van decorrupte rechter Sisamnis ‘Annunciatie’ het Merode-altaar, ca. 1425
Ca. 1450-1516 Jeroen Bosch Tuin der lustenca. 1500 Den Bosch, streng moralist. Zijn schilderijen zijn visuele preken.Beroemd bij leven, maar toch vrij weinig over hem bekend.
Jeroen Bosch Marskramer Detail ‘Tuin der lusten’ ‘Kruisdraging’
Bourgondische dans en muziek Hoffeesten: Op hun reizen door hun rijk worden de Bourgondische hertogen vergezeld door een enorme hofhouding waaronder een eigen hofkapel. Filips de Goede gebruikt de hofkapel ter opluistering van de enorme feestbanketten. Zo’n banket is eigenlijk een non-stop show. Dans vormt een belangrijk onderdeel van deze hoffeesten: De basse danse met een grote variatie aan passen, buigingen en wendingen. De deelnemers volgen dezelfde bewegingspatronen waarbij ze elkaar nauwelijks aanraken. Een deftige, langzame dans. Deze dans wordt vaak afgewisseld met een snellere en wat losbandiger dans: de saltarello. Nog sneller is de moresque die door beroepsdansers wordt uitgevoerd. Van oorsprong een zwaarddans met hoge sprongen en gestamp van voeten. Het verwijst naar de strijd tussen christenen en mohammedanen: zwartgeschmikte dansers. De moresgue is het eerste voorbeeld van de westerse theaterdans. Fragment: Saltarello Fragment: middeleeuwse dans ‘Op tafel stond naast de taart een namaakkasteel met torens waaruitdrank als een waterval naar beneden kwam, wanneer men dat maar wilde.’ Basse danse
Bourgondische dans en muziek Nederlandse school: Muziek speelt en belangrijke rol aan de hoven.Veel componisten zijn niet vast verbonden aan het hof. Ook in Italië hebben veel musici uit de Zuidelijke Nederlanden gewerkt. Zo trekt Guilaume Dufay (1400-1474) voortdurend heen en weer tussen Italië en Vlaanderen. In 1426 schrijft hij muziek ter gelegenheid van de inwijding van de Dom van Florence. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de (Zuid)Nederlandse School. Kenmerkend voor deze componisten is het gebruik van de cantus firmus: een bestaande melodie die als basis dient voor meerstemmige muziek. Door variatie ontstaat een grote éénheid tussen de verschillende onderdelen van de mis. Aanvankelijk ontleend aan de Gregoriaanse zang, in de loop van de 15e eeuwsteeds vaker aan wereldlijk liederen. De cantus firmus is goed hoorbaar in de tenor. ( Latijn: tenere = vasthouden). De andere stemmen vlechten hier melodieën omheen. Bv. L’homme armé Guillaume Dufay en Binchois
Bourgondische dans en muziek L’homme armé:Ook Johannes Ockeghem (ca.1420-1495) en velen na hem namen dit soldatenlied als uitgangspunt voor een mis. Het liedje wordt op een complexe manier verwerkt, waarbij alle stemmen – ook de tenor – een gelijkwaardige rol krijgen toebedeeld. Binnen dit bouwwerk van stemmen breekt hij records: ingewikkelde vervlechtingen van soms wel 36 verschillende stemmen, waarvan er om de beurt 18 tegelijk klinken! Josquin des Préz (ca. 1440-1521) overtreft hem daarin, hij laat 24 stemmen tegelijk inzetten.. De complexe polyfonie geldt als het visitekaartje van de Nederlandse School. Hij brengt tekst en muziek meer met elkaar in verband. Teksten van verdriet, vreugde of andere emoties zijn hoorbaar in de muziek. ( Nu heel gewoon, toen vernieuwend) Déploration sur le mort d’Ockeghem
Florence Santa Maria del Fiore: In 1436 wordt de Santa Maria del Fiore ( de Dom) ingewijd. De bouw was in 1366 stil gelegd om een oplossing te vinden voor de enorme viering (doorsnede 42 meter) met een koepel te overwelven. Filippo Brunelleschi vindt – mede ook na intensive bestudering van de klassieke ruïnes in Rome - de oplossing. De bouw van de koepel markeert het begin van de Renaissance. Als men in 1418 de moed en het geld bijeen heeft, adviseert hij de bouwcommissie een prijsvraag uit te schrijven. Alle knappe koppen zijn nodig om een oplossing te vinden, in werkelijkheid heeft hij z’n oplossing al klaar liggen en de de hele prijsvraag bedoeld om zijn eigen ontwerp meer glans te geven. Florence: Sta.Maria del Fiore
Florence De architect: Bij de inwijdingsceremonie wordt Nuper rosarum flores van Dufay ten gehore gebracht. In tekst, aantal stemmen en coupletten gaan getalsverhoudingen schuil die overeenkomen met verhoudingen in het bouwwerk. De koepel over de achthoekige trommel bepaalt het silhouet van Florence. Onder de buitenste koepel gaat een tweede koepel schuil, die via een ingenieus stelsel met de buitenste schil is verbonden. Bovenop de bekroning: de lantaarn. Met Brunelleschi doet de moderne architect zijn intrede. Er ontstaat een scheiding tussen het ontwerp en de uitvoering. De klassiek voorbeelden bepalen het uiterlijk van de renaissance-architectuur. Geen Gotische verticaliteit meer, maar een overzichtelijke en rationele maatvoering gebaseerd op geometrische volumes. Spitsbogen worden rondbogen Baksteen ruimt het veld voor marmer, de klassieke bouworden keren terug evenals de koepel en het centrale grondplan. Pazzi-kapel,1430 San Lorenzo
De menselijke maat: Uit studie van klassieke bronnen( Vitruvius) put men het idee dat de mens de maat is van alle dingen. God schiep de mens naar zijn evenbeeld. De proporties van het menselijk lichaam zijn dus een afspiegeling van de goddelijke orde. De architect moet een gedegen kennis hebben van de anatomie en proportieleer om zijn gebouwen de juiste maatvoering toe te passen.Anatomische kennis is natuurlijk ook nodig voor beeldhouwers. De David van Donatello staat symbool voor de mens die de strijd durft aan te gaan en kan overwinnen. Een jongeling in contrapost, het eerste vrijstaande naaktbeeld sinds de klassieke oudheid. Die ‘klassieke’ kunst moet Florence het prestige geven van het oude Rome. De invloedrijke familie De’ Medici bevechten voortdurend hun macht o.a. door op te treden op als mecenas voor Brunelleschi, Donatello en later Michelangelo. Florence Gattamelata, Padua 1450 Sint Joris ‘David’ ‘Gastmaal van Herodes’ Maria Magdalena Contrapost
(1435 –1485) Andrea del Verrocchio Christus en Thomas ‘David’ ‘Putto’ Ruiterstandbeeld van Colleoni, Venetië
Humanisme:oorspronkelijk de bestudering van boeken/bronnen uit de klassieke oudheid,- en in die zin verbonden met het ontstaan van de renaissance - ontwikkeld zich tot een zienswijze waarin de mens Gods evenbeeld wordt. Humanisten worden gewaardeerde adviseurs van vorsten en machthebbers. Daarnaast krijgen zij steeds vaker de verantwoordelijkheid voor onderwijs en opvoeding. Cosimo De’Medici sticht in 1444 speciaal voor de bronnenstudie een bibliotheek, de eerste ‘openbare’ bibliotheek. De uitvinding van de boekdrukkunst versnelt de verspreiding van de nieuwe inzichten. In de schilderkunst komen we klassieke thema’s tegen. Op La Primavera van Sandro Botticelli verschijnen Venus, Amor, de windgod Zephyr en Mercurius. Bestudeerde kunst Sandro Botticelli: ‘La primavera’ 1482 Detail:allegorie v.d.lente
(1445-1510) Sandro Botticelli ‘De geboorte van Venus’
Kunst wordt wetenschap. Passen en meten:met het heilig geloof dat orde en regelmaat de grondslag vormen voor elke schepping. Er verschijnen talloze boeken waarin de wetmatige ordening wordt vastgelegd. Kunst wordt een wetenschap. regels voor de hofdans in dans ‘Libro dell’arte del danzare, Alberti over schilder- en beelhouwkunst: ‘Della pittura’ en ‘De scultura’, over architectuur: ‘De re aedificatoria’. De eerste muziekboeken van Joannis Tinctoris. De schilder Pierro della Francesca legt de wetten van het centraal perspectief in drie boeken vast: ‘De prospectiva pingendi’. Bestudeerde kunst ‘De prospectiva pingendi’
Bestudeerde kunst De schilderkunst van de vroege renaissance ( m.u.v. Botticelli) wordt gekenmerkt voor een strenge toepassing van het centraalperspectief. Een meetkundige methode van tekenen waarin lijnen samenkomen in een vluchtpunt. Brunelleschi, de uitvinder van de methode, gebruikt het om zijn opmetingen van klassieke gebouwen en zijn eigen ontwerpen om te zetten in herkenbare voorstellingen, alsof de kijker door een venster kijkt. Della Francesca: Dubbelportret Pierro della Francesca:‘De Geseling’ ‘Annunciatie’
(1401-1428) Masaccio Fresco’s Brancacci-kapel, Sta.Maria del Carmine, Florence 1427 ’de verdrijving uit het paradijs’ ‘Heilige Drievuldigheid 1425 ‘de cijnspenning’
Veneziano en Ghirlandaio Domenico Ghirlandaio‘Oude man en zijn kleinzoon’ 1480 Domenico Veneziano‘Maria-altaar’ 1445
(1431 –1506) Andrea Mantegna ’De dode Christus’ Verkorting H.Sebastiaan 1455 Ceiling Oculus ‘Crucifiction’
Samenvatting * Vlaanderen en Florence zijn de belangrijkste Europese culturele centra.* Vlaanderen is onderdeel van het Bourgondische rijk.* Filips de Goede verstrekt kunstenaars veel opdrachten om zijn macht luister bij te zetten.* Op hoffeesten werken veel kunstenaars samen.* Naast gezelschapsdansen ontstaan aan het hof vroege vormen van theaterdans.* De hofcultuur is middeleeuws en ridderlijk.* Vlaanderen is nog in de ban van de Gotiek.* In Florence ontstaan het humanisme en de renaissance.* Humanisten bestuderen bronnen uit de klassieke oudheid.* De handelende mens kan ingrijpen in de schepping.* Klassieke bronnen dragen bij aan het onderwerpen van de kunsten aan maat- en regelgeving.* Uitvinding van het centraalperspectief.* Renaissance: wedergeboorte van de klassieke oudheid.* In Florence grote invloed van de familie De ‘Medici.* Zuid-Nederlandse musici zij toonaangevend.* Zowel in kerk als aan de hoven is polyfonie erg populair.