790 likes | 951 Views
Economie, een Inleiding. Hoofdstuk 20: De vraagzijde: de reële sfeer. De vraagzijde: de reële sfeer. Hoofdstuk 16: Onderscheid tussen Langetermijngroei Schommelingen van economische activiteit rond die langetermijngroei Hoofdstuk 17:
E N D
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 20:De vraagzijde: de reële sfeer
De vraagzijde: de reële sfeer • Hoofdstuk 16: • Onderscheid tussen • Langetermijngroei • Schommelingen van economische activiteit rond die langetermijngroei • Hoofdstuk 17: • Modellen die verklaringen proberen te geven voor langetermijngroei (Solow-model en Romer-model) • Vanaf dit hoofdstuk: • Aandacht op fluctuaties in economische activiteit rond die langetermijngroei
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Figuur 20.2.: • Links: algemeen AV-AA-model • Schommelingen in economische activiteit en in algemeen prijspeil verklaren door verschuivingen van AV-curve en AA-curve • Hoofdstuk 23 • Rechts: speciaal geval van AV-AA-model • John Keynes: werking van economie analyseren bij gegeven algemeen prijsniveau • Hoofdstuk 21
1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Boek: The General Theory of Employment, Interest and Money: • Centrale stelling: tekort aan globale vraag – effectieve vraag – kan leiden tot langdurige periodes van werkloosheid • General Theory: crisissituaties
1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Veronderstelling van constant prijspeil: • Onderscheid tussen nominale grootheden en reële grootheden verdwijnt • Nominale grootheden: lopende prijzen • Reële grootheden: prijzen van basisjaar • Y: nominaal product • Q: reëel product • gY: nominale groei: som reële groei (gQ) en inflatie (∏)
1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Indien prijzen niet veranderen: • Nominale groei = reële groei • Prijsindex P = 1 (of 100%) • Nominaal product = reëel product
1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Voorbeeld: financieel-economische crisis: • Vertrouwenscrisis bij consumenten, producenten en kredietverstrekkers • Ineenstorting AV • Ondernemingen werkten niet meer op volle kracht • Output kan stijgen zonder dat prijzen dat ook doen
1. Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Dit is analyse van vraagzijde: • Nationale bestedingen opsplitsen in verschillende componenten (~ Hoofdstuk 15) • Veranderingen in componenten van AV verklaren veranderingen in economische activiteit • Zie Linkerdeel Figuur 20.1.
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2. Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid • Gesloten economie zonder overheid • Vraagcomponenten: enkel consumptie van gezinnen en investeringen van bedrijven:
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2.1. De private consumptie • Overheid buiten beschouwing: • Beschikbaar inkomen Yb = nationaal inkomen Y • Constant prijspeil: • Nationaal inkomen Y = reëel nationaal inkomen Q
2.1. De private consumptie • Algemene relatie tussen consumptieve bestedingen en beschikbaar inkomen: • Specifieke lineaire vorm: • Voorbeeld empirische relatie Figuur 20.3.:
2.1. De private consumptie • Opmerkingen • Richtingscoëfficiënt c = marginale consumptiequote • Intercept C0 = autonome consumptie • Consumptie-uitgaven onafhankelijk van beschikbaar inkomen • Veranderingen in intercept doen lineaire functie verschuiven
2.1. De private consumptie • Opmerkingen: • Beschikbaar inkomen = Consumeren + Sparen • Spaarfunctie • Na herschrijven:
2.1. De private consumptie • Opmerkingen • Gemiddelde consumptiequote • Totale consumptie-uitgaven per eenheid beschikbaar inkomen • Bij lineaire consumptiefunctie met C0 > 0 is gemiddelde consumptiequote steeds groter dan marginale consumptiequote
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2.2. De investeringen van de bedrijven • Gewenste investeringen versus feitelijke investeringen • Gewenste investeringen • Investeringen ex ante, gewenste investeringen, I • Feitelijke investeringen • Investeringen ex post • Inclusief (ongewenste) voorraadveranderingen • Verschil schuilt in ongewenste voorraadveranderingen
2.2. De investeringen van de bedrijven • Figuur 20.4.: • Investeringsuitgaven fluctueren sterk • In 2002: investeringen namen af met 5% • In 2004: investeringen stegen met 9% • Over hele periode verschillende uitschieters tot 20% onder en boven
2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringsbeslissing • Toekomstige opbrengsten actualiseren • Voorbeeld: berekening actuele waarde van bedrag S, dat na n jaren beschikbaar zal zijn:
2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringsbeslissing • Voorbeeld: nieuwe machine die 1000 euro kost • Verwachte opbrengst in elk van drie volgende jaren bedraagt 400 euro • Netto actuele waardevan investering • Opbrengst > Kost: rendabele investering
2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringsbeslissing: • Factoren die NAW beïnvloeden: • 1) Intrestvoet: negatieve impact • 2) Prijs van kapitaalgoederen: negatieve impact • 3) Verwachte (toekomstige) opbrengsten: positieve impact Verwachtingen, ook ‘animal spirits’
2.2. De investeringen van de bedrijven • Investeringen verklaren, endogeen • Investeringen niet verklaren, exogeen
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2.3. De structurele vorm van een economisch model • Economisch model AV = AA = Y • AV > nationaal product outputtekort • Bedrijven zullen voorraden verminderen en productie naar boven aanpassen • AV < nationaal product outputoverschot • Bedrijven zullen voorraden uitbreiden en productie naar beneden aanpassen
2.3. De structurele vorm van een economisch model • Figuur 20.5.: • Nationaal inkomen hangt af van private consumptie • Private consumptie hangt zelf af van nationaal inkomen
2.3. De structurele vorm van een economisch model • Voorbeeld: • Consumptiefunctie • Bijhorende spaarfunctie • Investeringen exogeen, bijvoorbeeld: 50 miljard euro:
2.3. De structurele vorm van een economisch model • Endogene versus exogene variabelen • Endogeen: door model verklaard • Y, Yb, C, I, AA en AV • Exogeen: buiten model bepaald • Exogene gewenste investeringen • Parameters • Marginale consumptiequote • Autonome consumptie
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2.4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld • Beschouw Tabel 20.2.: • Voorbeeld • Y = 100, AV = 150: AV > Y: geen evenwicht, economische activiteit zal toenemen • Y = 150, AV = 187,5: AV > Y: geen evenwicht, economische activiteit zal toenemen • Y = 300, AV = 300: AV = Y: evenwicht
2.4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld • Alternatieve manier om evenwicht voor te stellen: • Herschrijven geeft: • Evenwicht: sparen = investeren • Investeringen > sparen AV > AA productie wordt uitgebreid • Sparen > investeringen AA > AV productie krimpt in
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2.5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld • Evenwicht vinden: ‘Trial-and-error’-proces ? • Twee oplossingen: • Grafisch • Algebraïsch
2.5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld • Grafisch (Figuur 20.6.) • Aanbod voorgesteld door 45-gradenrechte • AA = Y • Evenwicht tussen AA en AV wordt bereikt in snijpunt E • Nationaal inkomen van 300 • AA wordt dan juist opgenomen door AV • Nationaal inkomen < 300 • AV > AA • Nationaal inkomen > 300 • AV < AA • Grafische oefening kan ook worden uitgevoerd via vergelijking investeren / sparen
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2.6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering • Algebraïsche oplossingsmethode (Tabel 20.1.) • Stelsel van zes vergelijkingen oplossen • Na substitutie • Gereduceerde vorm
2.6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering • Spaarparadox: • Wanneer consumenten weinig vertrouwen hebben in toekomst, zullen ze meer sparen, zodat C0 of c kleiner wordt • Meer sparen vermindering AV en inkomen • Negatief effect op evenwichtsinkomen
De vraagzijde: de reële sfeer - Inhoudstafel • Uitgangspunt: een stabiel algemeen prijspeil • Een eenvoudig model: een gesloten economie zonder overheid 1. De private consumptie 2. De investeringen van de bedrijven 3. De structurele vorm van een economisch model 4. Het evenwichtsniveau van de economische activiteit: numeriek voorbeeld 5. De evenwichtsproductie: grafisch voorbeeld 6. De evenwichtsproductie: algebraïsche benadering 7. Comparatieve statica via multiplicator • Een meer realistisch model: een open economie met overheid
2.7. Comparatieve statica via multiplicator • Cijfervoorbeeld: • Consumptiefunctie blijft ongewijzigd • Gewenste investeringen nemen toe van 50 tot 75 • Oud evenwichtsniveau (via gereduceerde vorm): • Nieuw evenwichtsniveau (via gereduceerde vorm):
2.7. Comparatieve statica via multiplicator • Cijfervoorbeeld: • Verandering in evenwichtswaarde gelijk aan: • Toename van evenwichtsoutput: • Veelvoud (hier: viervoud) van toename in vraag-component • Multiplicatormechanisme