200 likes | 354 Views
Een, twee, een, twee! Wie lopen daar in de badkamer? Netjes in de rij? Het is familie spin. Voorop loopt Vader spin. Zijn snor steekt trots in de lucht. En zijn baard trilt bij elke stap. Achter hem loopt. Moeder spin. Wat is ze keurig opgemaakt! In haar haar zit
E N D
Een, twee, een, twee! Wie lopen daar in de badkamer? Netjes in de rij? Het is familie spin. Voorop loopt Vader spin. Zijn snor steekt trots in de lucht. En zijn baard trilt bij elke stap. Achter hem loopt Moeder spin. Wat is ze keurig opgemaakt! In haar haar zit zelfs een deftig strikje. Vader en moeder Spin hebben drie kinderen. Pino en Puk en… Slompie. Hij loopt helemaal achteraan.
Roetsj! Daar gaat Vader Spin. En roetsj… daar gaat moeder spin. Ze glijden met een vaartje de gladde badkuip in. En daar komen Puk en Pino. Het dunne spinnendraadje wiebelt alle kanten op.
“Zijn we er allemaal?” vraagt vader spin. Hij steekt zijn sterke linkerpoot omhoog. Dat betekent: we gaan weer verder. En daar gaan ze. Een, twee, een, twee! Pino en Puk lopen netjes in de maat. Hun acht pootjes bewegen precies tegelijk. Niemand kijkt meer achterom.
Opeens horen ze een doffe plof. Doing! Daar ligt Slompie. Slompie heeft maar 5 poten. Daarom kan hij niet zo netjes in de maat lopen als Pino en Puk. En ook niet zo goed naar beneden glijden. Slompie kijkt versuft om zich heen. Hij krabbelt onhandig overeind en wiebelt op zijn vijf wankele pootjes. “Wacht op mij!” roept Slompie.
Vader en moeder Spin en Pino en Puk staan stil. Ze kijken achterom. Vader Spin zegt: “Dat is Slompie die ik hoor. Da’s de sloomste van ‘t gezin.” “Slompie, Slompie loop toch door. Schiet toch op!” zegt moeder Spin. “Nooit loopt hij eens in de maat” moppert Puk en zij schudt “nee”. Pino zegt: “Als het zó gaat, dan gaat Slompie maar niet mee!” En meteen steekt Vader Spin zijn linkerpoot weer omhoog. Een, twee, een, twee! En verder gaan ze.
Slompie hinkelt ongelukkig achter de 4 andere spinnen aan. Het is een lange wandeling door de badkuip. Ze zijn pas bij het zeep- bakje en ze moeten helemaal naar de overkant. Langs het enge zwarte gat in de badkuip. Grrr! Slompies spinnenlijfje rilt als hij aan het zwarte gat denkt. Want dáár gebeurde het. Dat verschrikkelijke ongeluk. Hij weet nog precies hoe het ging. Vader en moeder Spin waren al voorbij het zwarte gat. Pino en Puk ook. Maar Slompie liep achteraan. Keurig in de maat. Een, twee, een, twee. Dat kon hij toen nog. Maar opeens gebeurde het. Slompie zag het donkere gat te laat. En toen… krak, au, krak, au, krak, au. Drie pootjes zaten vast in het donkere gat. En toen hij eruit krabbelde, hield de grote donkere dop zijn pootjes vast. Hoe Slompie ook trok, ze bleven vast. “Loop door” had moeder Spin gegild. Slompie schoot los. En toen had hij nog maar 5 pootjes.
Een, twee, een, twee.Vader en moeder Spin en Pino en Puk zijn bij het zwarte gat. “Kijk uit voor het zwarte gat” zegt vader Spin. “Want als je daarin valt, kom je er nooit meer uit. Dan spoelt het water je weg en kom je onder het huis.” Pino en Puk kijken angstig. Is het echt zó gevaarlijk?
Boven in de badkamer zit een oude langpootmug. Hij woont er al jaren. Hij heeft een mooi plekje boven op de douchekop. Als daar water uitkomt, trilt zijn rimpelige lijf lekker mee. De langpootmug hoort de spinnen met elkaar praten en hij schudt zijn oude, wijze kop.
De langpootmug kijkt naar vader Spin en moeder Spin. Hij kijkt naar Pino en Puk. Maar hij zíet Slompie. Hij ziet verdrietige ogen. Hij wil Slompie helpen. Maar hoe? Dan krijgt hij opeens een geweldig idee.Zijn langpootlijf begint er helemaal van te schudden. Heel langzaam komt hij overeind. Hij draait zich om en schuifelt met zijn oude langpootpoten voorzichtig over de douchekop. Dan laat hij zich langs de kronkelige doucheslang naar beneden zakken. Tot hij met een zachte plof in het zeepbakje valt.
“Hé, psst, Slompie!” fluistert de oude langpootmug. “Kom eens boven!” Slompie stopt en kijkt verbaasd om zich heen. Wie roept daar? Er praat nooit iemand tegen hem. Ja, z’n vader en moeder en Pino en Puk. Maar die zeggen alleen dat hij een slome spin is. “Hier! Boven je!” Slompie kijkt omhoog en ziet de kop van de langpootmug uit het zeepbakje steken. Hij klautert met veel moeite naar boven. Oef, dat valt niet mee. Maar het lukt. “Zal ik je helpen?” vraagt de langpootmug. “Helpen?” zegt Slompie verbaasd. “Heb je dan drie nieuwe spinnenpoten voor me?” “Nee, natuurlijk niet,” zegt de langpootmug. “Maar misschien weet ik iets waardoor je weer plezier krijgt. Je wilt toch graag meedoen?” Dan begint Slompie te huilen. Zijn zwarte spinnenlijfje schudt heen en weer en piepkleine traantjes rollen over zijn wangen. Na een tijdje staat er een klein plasje tranenwater in de badkuip. “Ja,” snottert Slompie, “maar niemand let op mij. Ik ben een domme spin die niks kan!” “Nee,” zegt de langpootmug, “dat is niet waar. Iedere spin is ergens goed in Dus jij ook. Ik heb een ideetje. Kom mee.”
De langpootmug en Slompie laten zich naar beneden vallen en samen lopen ze door de badkuip. Niet mooi in de maat, maar Slompie heeft nog nooit zo hard gelopen.
Even later komen ze bij het grote zwarte gat. Als Slompie dat ziet, begint zijn lijf te trillen. Hij slaat twee spinnenpoten voor zijn ogen, omdat hij niet durft te kijken. Dat had hij beter niet kunnen doen, want op drie pootjes kan Slompie niet staan. Gelukkig pakt de langpootmug Slompie op tijd vast. Anders was hij voorover in het zwarte gat gevallen. “Doe je poot van je oog. suffie,” zegt de langpootmug.
“Het is een eng zwart gat” zegt de langpootmug. “Dat vinden je vader en moeder en Pino en Puk ook. Daarom moet er iemand zijn die bij het gat gaat staan en tegen iedereen die langskomt zegt: Pas op voor het donkere, zwarte gat! Pas op voor het donkere zwarte gat!” “Maar, maar….” stottert Slompie “moet ik… moet ik er elke dag gaan staan?” “Ja” zegt de langpootmug. “Jij bent vast een hele goede oplet-spin. We gaan even oefenen.” De oude langpootmug doet net of hij het gat niet ziet. Even lijkt het of hij in het zwarte gat zal vallen, maar dan roept Slompie nog net op tijd: “Pas op voor het donkere, zwarte gat! Pas op voor het donkere, zwarte gat!” “Goed zo” zegt de lang- pootmug. “Je hebt me gered.”
“Wat is Slompie vrolijk,” denkt moeder Spin. “Hij lacht voor het eerst!” bromt vader Spin. “Hij spint zelfs van plezier” zeggen Pino en Puk. De oude langpootmug glimlacht. Hij weet wel waarom. En Slompie? Die denkt vast aan morgen. Als hij bij het zwarte gat mag staan.
Slompie hoeft niet meer mee te lopen met zijn vader, moeder, Pino en Puk. Hij is trots. Zijn ogen stralen. Kijk, daar komen ze aan. Slompie roept: “Pas op voor het donkere, zwarte gat! Pas op voor het donkere, zwarte gat!” De spinnen lopen veilig langs het gat en zeggen: “Dat is Slompie die ik hoor. Hij is nu de oplet-spin. Niemand loopt er zomaar door, niemand valt erin. Het zwarte gat is niet meer eng: Slompie let goed op. Hij roept dapper en heel streng: “Kijk toch uit! Ho, stop!” En de oude langpootmug? Die zit boven op de douchekop en kijkt tevreden naar beneden.