120 likes | 276 Views
Het plaatsvervangend lijden en sterven en de opstanding. 05-05-2013 Ds. Cees Stavleu Vrije Evangelische Gemeente Scherpenzeel. Verzoening in discussie. Vele theologen wijzen plaatsvervangend lijden af (Smit, Den Heyer ): Jezus is het voorbeeld van lijden en niet de plaatsvervanger.
E N D
Het plaatsvervangend lijden en sterven en de opstanding 05-05-2013 Ds. Cees Stavleu Vrije Evangelische Gemeente Scherpenzeel
Verzoening in discussie • Vele theologen wijzen plaatsvervangend lijden af (Smit, Den Heyer): Jezus is het voorbeeld van lijden en niet de plaatsvervanger. • Voortkomend uit mondigheidsgedachte: we hebben geen schuld meer • Tendens in evangelische kring om plaatsvervangend lijden minder te benadrukken; het gaat om aanvaarding door God • In algemene zin: we denken zonder God te kunnen leven
Waarom is verzoening volgens de Bijbel nodig? • De Bijbel zegt dat God Schepper en Onderhouder van de wereld is. • Zonder God is er geen leven. • De ultieme straf op leven zonder God is eeuwig verstoken zijn van Gods licht en van het leven. • Daarom was het van belang dat God in het midden van de Israëlieten woonde: dit gaf zegen en leven!
God in het midden van de Israëlieten • Op de Sinai komt God wonen onder de Israëlieten: Hij daalt neer in de tabernakel. • Wanneer de relatie met Hem goed is, schenkt Hij leven (land, vrede, welvaart) – Lev.26:1-13; Deut.28:1-14 • Wanneer de relatie verkeerd is, veroorzaakt Hij vloek (verlies land, ballingschap, ellende) – Lev.26:14-43; Deut.28:15-68 • In Ez.8-10 trekt God zich door de zonde terug uit de tabernakel; daardoor verwoesting en ballingschap
Hoe houden we de relatie met God goed? • God geeft offers (Lev.1-7; 16) • Offers zijn door de HERE gegeven symbolische middelen, waarmee volkomen overgave aan God tot uiting kan worden gebracht. • Bloed is bijvoorbeeld teken van leven. Volgens Lev.17:11d is bloed ( als teken van leven) middel tot verzoening. Je geeft a.h.w. jezelf symbolisch. • Er is altijd een relatie tussen het innerlijk van de offeraar en het offer.
Crisis in de offerdienst • In de loop der eeuwen blijkt Israël ontrouw. • Offerdienst wordt afgewezen, wanneer het niet een uiting is van overgave (zie Ps.51:18,19; Am.5:21-23; Jes.1:11-15). • Juist in Jesaja bestaat bij uitstek een uitweg voor de crisis. Daarvoor moeten we het Bijbelboek in vogelvlucht bekijken.
Jesaja • Jesaja leefde toen het noordelijke rijk verdween. Hieraan besteedt hij geen aandacht (tweede helfst 8-ste eeuw v.Chr. / eerste helft 7-de eeuw v.Chr. • Het gaat om de vraag of Juda bereid is God ten volle te dienen en Hem in alle dingen te gehoorzamen.
Het eerste deel van Jesaja • Het eerste deel (hfst. 1-39) beschrijft de kans die God aan Israël en haar koningen geeft om Hem te dienen. • Begint met koning Achaz die weigert God te vertrouwen (locatie 7:3) • In hfst. 36-38 vertrouwt de rechtvaardige Hizkia de HERE en krijgt zegen (Locatie 36:2) • Accent ligt op heerschappij van God (13-27) • Uiteindelijk vertrouwt ook Hizkia niet. Crisis! Juda zal worden verwoest door Babel en in ballingschap gaan.
Het tweede deel als keerpunt • Het loopt op niets uit. God zal geen tempel meer hebben en zal tijdelijk niet in de aardse tempel wonen. • Toch trouw aan het verbond; daarom ‘Troost!’ (40:1) • Bepalend is Gods initiatief door de Knecht des HEREN (42:1-4; 49:1-6; 50:4-11; 52:12-53:12) • De Knecht is representant van Israël, terwijl Israël ook knecht is / zou moeten zijn. • Door het werk van de Knecht kan het volk weer dienaar worden (hfst. 55-56)
Het plaatsvervangende lijden van de knecht • In Jes.52:12-53:12 lijdt de Knecht voor zijn volk. • Hij draagt zonden en ziekte (53:4-6) en is een schuldoffer (53:10). • Hier neemt een persoon de plek van dieroffers in. Dieroffers waren niet doeltreffend door de zonden van offeraars. • Hij zal opstaan uit de dood, zegen ontvangen en velen rechtvaardig maken (53:9 – dood; 53:11-12 – opstanding en zegen)
De rest van het Oude Testament en het vroege Jodendom • Zach.12:9-13:1; 13:7-9 Rouwen om Hem die zij doorstoken hebben; dood van een vorst uit het huis van David • In de Targum (Joods Aramese tekst), in oude rabbijnse commentaren en de Talmoed wordt Jes.53 Messiaans uitgelegd (dus niet betrokken op Israël)
Jesaja 53 en het Nieuwe Testament • In Hand.8:26-28 8:26-28 op Christus betrokken • Ook Mat.8:17; Luc.22:37; 1Pet.2:21-25. • Sinds Kruistochten door de 11-de eeuwse uitlegger Rashi (en latere Joodse traditie) op Israël betrokken.