1 / 7

4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak

4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak. AB snijdt vl( BCG ) (in B). Stelling 2.1 Als een vlak één van twee evenwijdigen snijdt, dan snijdt dat vlak ook de andere rechte. en AB // EF.  EF snijdt vl( BCG ). 4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak.

caraf
Download Presentation

4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak AB snijdt vl(BCG) (in B) Stelling 2.1 Als een vlak één van twee evenwijdigen snijdt, dan snijdt dat vlak ook de andere rechte. en AB // EF  EF snijdt vl(BCG)

  2. 4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak Stelling 2.2 Een rechte is evenwijdig met een vlak als ze evenwijdig is met een rechte van dat vlak. BG vl(BCG) en BG // AH  AH // vl(BCG)

  3. 4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak Stelling 2.3 Als een rechte evenwijdig is met een vlak en men trekt door een punt van dat vlak een evenwijdige met de gegeven rechte, dan ligt deze tweede rechte in het vlak. AC// vl(EFG) E vl(EFG) en AC // EG  EG vl(EFG)

  4. 4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak Stelling 2.4 Twee rechten evenwijdig met eenzelfde derde rechte, zijn onderling evenwijdig. AB // EF en GH // EF  AB // GH

  5. 4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak Stelling 2.5 Als een rechte evenwijdig is met twee snijdende vlakken, dan is ze evenwijdig met de snijlijn van deze vlakken. EH // vl(BCG) en EH // vl(ABC)  AB // BC

  6. 4.2.1 Evenwijdige rechten - rechte evenwijdig met een vlak Stelling 2.6 Als men door een rechte, evenwijdig met een vlak a , een vlak b aanbrengt dat a snijdt, dan is de snijlijn van deze vlakken evenwijdig met de gegeven rechte. AD // vl(BCG) en AD vl(ABC) met vl(ABC)  vl (BCG) = BC  AB // BC

  7. 4.2.2 Evenwijdige vlakken FG snijdt EF en FG vl(EFG) en EF vl(EFG) Stelling 2.7 Als twee snijdende rechten van een vlak a beide evenwijdig zijn met een tweede vlak b , dan zijn de twee vlakken evenwijdig. Gevolg van stelling 2.7 Twee vlakken zijn evenwijdig als twee snijdende rechten van het ene vlak evenwijdig zijn met twee snijdende rechten van het andere vlak. en FG// vl(ABC) en EF // vl(ABC)  vl(EFG) // vl(ABC)

More Related