170 likes | 539 Views
1.4 Werken met hefbomen. 4T Nask1 H1: Krachten. Evenwicht. Afhankelijk van Grootte van de krachten én De afstand tussen de krachten en de draaias. Evenwicht maken. Elke hefboom heeft een draaipunt. Een hefboom kun je in evenwicht krijgen door:
E N D
1.4 Werken met hefbomen 4T Nask1 H1: Krachten
Evenwicht • Afhankelijk van • Grootte van de krachten én • De afstand tussen de krachten en de draaias
Evenwicht maken • Elke hefboom heeft een draaipunt. • Een hefboom kun je in evenwicht krijgen door: • Hetzelfde aantal gewichtjes op dezelfde afstand te hebben. 2. Minder gewichtjes dichter bij het draaipunt te zetten • Meer gewichtjes verder van draaipunt af te hangen. Demo applet
Regel voor evenwicht • De afstand van het draaipunt tot waar de kracht zit, heet arm. • Als de ene kracht 2 x zo groot wordt, is de arm 2x zo klein. • Als de ene kracht n x zo groot wordt, is de arm n x zo klein. • Je berekent dan de factor
Rekenen aan evenwicht • Anita is 20 kg Marc is 35 kg • Anita zit op 3 meter van draaipunt. • Waar moet Marc zitten voor evenwicht?
Uitrekenen met de factor • Gebruik het stappenplan om het uit te rekenen. Gegeven: 20 kg = m 35 kg = m 3 m = arm Gevraagd: Arm marc Formule: Kracht n x zo groot, dan arm n x zo klein Omrekenen: Fz1 = 20 x 10 = 200 N Fz2 = 35 x 10 = 350 N Invullen: Kracht is: 350 : 200 = 1,75 keer zo groot Berekenen: 1,75 keer zo groot, dus arm 1,75 keer zo klein. 3 : 1,75 = 1,71 m. Eenheid: de eenheid van arm is m Controle: de arm is berekend. (200 x 3) = 600 (350 x 1,71) = 600
Moment van de kracht • Om evenwicht te berekenen, kun je ook de momentwet gebruiken. • Het moment is afhankelijk van: • De kracht • De arm • LET OP: De arm van de kracht moet altijd loodrecht op de kracht gemeten worden!
Moment • M = F x l hierin is F: de kracht in N l: de arm in m M: het moment in Nm • Bij evenwicht geldt: Mlinksom = Mrechtsom • Alle momenten die linksom draaien kun je bij elkaar optellen. • Alle momenten die rechtsom draaien kun je bij elkaar optellen.
Uitrekenen met de momentwet • Gebruik het stappenplan om het uit te rekenen. Gegeven: 20 kg = m 35 kg = m 3 m = arm Gevraagd: Arm marc Formule: Mlinksom = Mrechtsom F x l (linksom) = F x l (rechtsom) Omrekenen: Fz1 = 20 x 10 = 200 N Fz2 = 35 x 10 = 350 N Invullen: 200 x 3 = 350 x l Berekenen: 600 = 350 x l l = 600 / 350 l = 1,71m Eenheid: de eenheid van arm is m Controle: de arm is berekend. (200 x 3) = 600 (350 x 1,71) = 600
Werktuigen • Veel werktuigen maken gebruik van de momentenwet. • Dit houdt in dat: bij gebruik is een draaipunt aanwezig. De kracht die jij uitoefent op het werktuig wordt vergroot.
Werktuigen • Een kleine spierkracht bij een grote arm, geeft een grote spierkrach bij een kleine arm. • Om dit uit te rekenen gebruik je ook weer de momentwet.
Hefbomen • Krachten in 1D • Je gebruikt een hefboom om je spierkracht slim te vergroten. • Verklaar dit eens?