230 likes | 379 Views
Twee honden vechten om een been en de derde loopt er snel mee heen. Twee hebben ruzie, de derde het voordeel. Men moet niet verder springen dan zijn stok lang is. Je moet letten op je eigen mogelijkheden. Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
E N D
Twee honden vechten om een been en de derde loopt er snel mee heen. • Twee hebben ruzie, de derde het voordeel.
Men moet niet verder springen dan zijn stok lang is. • Je moet letten op je eigen mogelijkheden.
Als het kalf verdronken is, dempt men de put. • Als het kwaad geschied is neemt men pas maatregelen.
Als de kat van huis is, dansen de muizen. • Dan is er geen toezicht.
Vele varkens maken de spoeling dun. • Als je met velen moet delen, krijgt iedereen weinig.
Men vangt meer vliegen met honing dan met azijn. • Met charme boekt men meer resultaat.
Men moet de huid niet verkopen voor de beer geschoten is. • Je kan iets niet toezeggen als je er nog niet over beschikt.
Wie het laatst lacht, lacht het best. • Na enige tijd is pas bekend wie de grootste aanleiding tot lachen heeft.
Men kan toch wel dansen, al is het niet met de bruid. • Tevreden zijn met wat je bereikt hebt.
Hij slaat de spijker op de kop. • Zeggen waar het op aankomt. • De juiste woorden kiezen.
Beter een half ei, dan een lege dop. • Beter iets dan niets.
De beste stuurlui staan aan wal. • Zonder betrokkenheid is kritiek eenvoudig. • Een buitenstaander weet het altijd beter.
Een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. • Bij het ouder worden veranderen bepaalde karaktereigenschappen niet.
Als de vos de passie preekt, boer pas op je ganzen. • Pas op voor schijnheiligheid.
Die het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op de neus. • Beheers uw hebzucht. • Men moet niet al te begerig zijn.
Zijn ogen zijn groter dan zijn maag. • Hebberig zijn. • Hij neemt teveel eten op zijn bord.
In het land der blinden is éénoog koning. • In een dom gezelschap, is men al snel de slimste.
Schoenmaker, blijf bij je leest. • Bemoei je uitsluitend met dat vak wat je uitoefent.
Men moet geen slapende honden wakker maken. • Je moet geen argwaan wekken.
Wie appels vaart, die appels eet. • Voordelen uit bepaald werk.
Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan. • Een slecht gerucht, bevat meestal wel een kern van waarheid.
Het zijn niet allen koks, die lange messen dragen. • Uiterlijk vertoon bewijst niets.