240 likes | 589 Views
Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten?!. Referaat De Viersprong 10 december 2009 Dineke Feenstra. PS bij adolescenten?!. Diagnose van PS bij adolescenten wordt zeer weinig vastgesteld:
E N D
Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten?! Referaat De Viersprong 10 december 2009 Dineke Feenstra
PS bij adolescenten?! • Diagnose van PS bij adolescenten wordt zeer weinig vastgesteld: • Van de laatste 20 aanmeldingen bij de Viersprong, kreeg geen enkele adolescent een diagnose van een PS. • Waarom niet (o.a. Freeman & Reinecke, 2007)? • Idee is dat PS enkel mag worden vastgesteld bij mensen ouder dan 18 jaar. • Adolescentie is stormachtige fase, trekken van PS zouden horen bij deze fase. • Angst voor stigmatisatie of creëren van een ‘probleemidentiteit’. • Geloof in spontaan herstel van problemen.
PS bij adolescenten?! • DSM-IV-TR (2000, p. 687): PS in de kindertijd en adolescentie mogen gesteld worden • Wees voorzichtig • Sluit uit dat de symptomen te herleiden zijn tot as 1 stoornissen of ontwikkelingsfenomenen • Het volstaat dat er gedurende één jaar aan de criteria van de PS voldaan werd • Uitzondering: stel geen diagnose van antisociale PS voor de leeftijd van 18 jaar (wel gedragsstoornis)
PS bij adolescenten?! • Prevalentie algemene adolescenten populatie (CIC):
PS bij adolescenten?! • Prevalentie klinische adolescenten pop. (TRAP):
PS bij adolescenten?! • Het is slechts zinvol om van PS bij jongeren te spreken wanneer de symptomen: • complex en multidimensioneel zijn • verwijzen naar het disfunctioneren van de persoonlijkheid en continuïteit vertonen van kindertijd over adolescentie in volwassenheid • voorspellende waarde bezitten voor de verdere ontwikkeling • een zekere stabiliteit bezitten • niet te verwarren zijn met ontwikkelingsfenomenen
PS bij adolescenten?! 1. De diagnose zegt iets over de ernst van de problematiek. Een adolescent met een PS heeft meer kans op: • Suïcidegedachten en -pogingen (Westen et al., 2003; Braun-Scharm, 1996) • Problemen op school en minder vrienden (Westen en al., 2003) • Gedragsproblemen en moeilijkheden op school (Johnson et al., 2005) • Alcoholmisbruik, drugsgebruik en roken (Serman et al., 2002) • Meer seksuele partners en onveilig seksueel gedrag (Lavan & Johnson, 2002) • Gewelddaden (aanrandingen, inbraak, starten van gevechten, bedreigingen) • Crisisopnames en medicatiegebruik (Kasen et al., 2007)
PS bij adolescenten?! 2. De diagnose identificeert een groep adolescenten die gestoord zijn in hun persoonlijkheidsontwikkeling. • Jongeren met PS scoren slechter op diverse persoonlijkheids-vragenlijsten, zoals de SIPP, DIPSI en DAPP-BQ. 2. De structuur van persoonlijkheid vertoont continuïteit van de kindertijd over adolescentie naar volwassenheid: • Factoranalyse op items van persoonlijkheidspathologie vragenlijsten geeft evidentie voor eenzelfde structuur (De Clercq et al., 2006; Feenstra et al., 2007; Tromp et al., 2008).
PS bij adolescenten?! 3. De diagnose heeft voorspellende waarde. Een adolescent met een PS heeft als (jong-)volwassene meer kans op: • falen op school (Johnson et al., 2005) • negatieve affecten, lijden, minder sociale steun, meer geldproblemen en meer gezondheidsproblemen (Chen et al., 2006) • problematische contacten, minder goed in je vel voelen en meer tegenslagen (Chen et al., 2006) • conflicten met andere gezinsleden (Johnson et al., 2004) • depressie (Daley et al., 1999) • inter-persoonlijke moeilijkheden en stress (Daley et al., 2006) • problematische partnerrelaties (Daley et al., 2000) • angst-, stemmings- en middelenmisbruikstoornissen (Johnson et al., 1999) • drugsmisbruik meer crisisopnames (Levy et al., 1999)
PS bij adolescenten?! 4. Specifieke diagnoses van PS zijn slechts matig stabiel. De generieke diagnose PS is wel stabieler: • Johnson et al. (2000) • Tussen 12-28 jaar: afname van trekken met 48% • Afname is even sterk in de adolescentie en jongvolwassenheid • Trekstabiliteit scores zijn vergelijkbaar met die van jong- en middenvolwassenen (Lenzenweger, 1997) • Chanen et al. (2004) • Na twee jaar voldoen nog steeds 74% van de adolescenten met een PS aan de criteria van een PS • Stabieler voor meisjes (83%) dan voor jongens (56%) • Stabiliteit voor specifieke PS is laag (behalve voor antisociale PS), maar vergelijkbaar met stabiliteit bij volwassenen
PS bij adolescenten?! 5. De veronderstelde ‘maladaptieve’ trekken mogen niet verward worden met ‘normale’ ontwikkelingsverschijnselen: • Elmen & Offer (1993); Steinberg (2002) • De meeste adolescenten maken helemaal niet zo’n stormachtige adolescentie mee • Als de adolescentie al stormachtig is, is dat een escalatie van eerdere problemen • Becker e.a. (2002) • Alle BPS-trekken (en met name identiteitsverstoring) onderscheiden erg goed BPS-adolescenten van gezonde adolescenten
Adolescentie algemeen • Veranderingen in de adolescentie: biologisch, cognitief, emotioneel, sociaal • Ontwikkelingstaken: • Vormgeven aan veranderende relaties binnen het gezin • Zorg dragen voor uiterlijk en gezondheid • Zinvol invullen van vrije tijd • Vormgeven van intimiteit en seksualiteit • Participeren in onderwijs of werk • Vriendschappen onderhouden • Omgaan met autoriteit
Adolescentie is katalysator • Adolescentie zet te vroeg in • Bijv. meisjes met veel stress in kindertijd komen eerder in adolescentie • Teveel ontwikkelingstaken komen samen • Geen veilige haven (Zie: Hutsebaut, J. (2009). Mentaliseren in de adolescentie. Kinder & Jeugd Psychotherapie, 36(3), 34-51.)
Zijn PS bij adolescenten en volwassenen identiek? • Heterotypische continuïteit (o.m. P. Kernberg e.a., 2000) • De uitingsvorm van een PS is ten dele leeftijdsbepaald • PS lijken milder te worden naarmate iemand ouder wordt • Impulsiviteit en affectdysregulatie staan erg voorop bij adolescenten • Zelfverwonding kent haar hoogtepunt tussen 16 en 18 jaar • 90% van de zelfverwonding gebeurt in de adolescentie • Adolescenten doen de meeste suïcidepogingen (maar niet de meeste geslaagde pogingen) • Diffuser dan bij volwassenen • Meer overlap tussen diverse clusters • Meer kenmerken van verschillende PS • Vaker verspringen van categoriale diagnose
Samengevat • Wat weten we ‘zeker’? • Adolescenten kunnen lijden aan persoonlijkheids-pathologie • Waar zijn we niet zo zeker van? • Dat een indeling in categoriale stoornissen de meest valide diagnostiek biedt • Dat de volwassen criteria voor deze PS de beste zijn om PS in de adolescentie vast te stellen • Dat de manier waarop deze criteria ‘geoperationaliseerd’ worden (vb SCID-II) de beste manier is in deze leeftijdsfase
Samengevat • Wat te doen? • Diagnose wel stellen (met de volwassen criteria) lijkt nog altijd beter dan het niet stellen van de diagnose • Het niet stellen van de diagnose informeert de behandeling slecht.
Samengevat • Hoe informeert de diagnose de behandeling? • Het geeft erkenning voor groot lijden van jongere en gezin • Het waarschuwt: dit wordt een lange en moeilijke behandeling zonder snel resultaat • Het richt de aandacht op pathogenetische mechanismen die belangrijk blijken in deze doelgroep (vb mentaliseren) • Het gaat uit van problemen in motivatie en commitment • Het richt alle aandacht op de (therapeutische) relatie als de grondstof van de therapie
Diagnostiek bij vermoeden van persoonlijkheidspathologie • Bij vermoeden van persoonlijkheidspathologie: voer grondige assessment uit (Feenstra & Hutsebaut, 2009) • Vraag de ontwikkelingsgeschiedenis goed uit • Maak gebruik van meerdere informanten • Maak gebruik van (semi-) gestructureerde interviews zoals SCID I en SCID II • Maak gebruik van persoonlijkheidsvragenlijsten, zoals MMPI-A, SIPP, DIPSI • Vul je gegevens aan met projectief materiaal, als de Rorschach, TAT, tekeningen
Casus • Omwille van privacy redenen is de casusinformatie uit de presentatie gehaald.
Discussie • Maakt de diagnose uit? • Zal de behandeling er anders uitzien? • Wat betekent de diagnose van een PS voor een jongere? • En wat betekent de diagnose van een PS voor een gezin?
Contact • Website: • www.deviersprong.nl • www.vispd.nl • Email: • dineke.feenstra@deviersprong.nl