200 likes | 439 Views
Regeling 4H. Het Centrale Zenuwstelsl. Grote hersenen Kleine hersenen Hersenstam Ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel. Bestaat uit alle zenuwbanen die door je lichaam lopen. Een aantal termen. Zintuigcellen = Receptoren (vangen prikkel op) Zenuwcellen = Conductoren (vervoeren impuls)
E N D
Het Centrale Zenuwstelsl • Grote hersenen • Kleine hersenen • Hersenstam • Ruggenmerg
Het perifere zenuwstelsel • Bestaat uit alle zenuwbanen die door je lichaam lopen
Een aantal termen • Zintuigcellen = Receptoren (vangen prikkel op) • Zenuwcellen = Conductoren (vervoeren impuls) • Spier-/kliercellen = Effectoren
Zenuwcellen (of neuronen) • Cellichaam + uitlopers • Cellichaam liggen in of buiten het centrale zenuwstelsel
Uitlopers • Dendriet= geleidt de impulsen naar het cellichaam toe • Axon = geleidt de impulsen van het cellichaam af naar een spier of een klier
Type zenuwcellen • Sensorische zenuwcellen = geleiden de impulsen van de receptoren naar het Centrale Zenuwstelsel • De cellichamen van deze zenuwcellen liggen vlakbij het Centrale Zenuwstelsel • Dit cellichaam heeft 1 lange dendriet en een korter axon
Type Zenuwcellen • Motorische zenuwcellen = geleiden de impulsen van het Centrale Zenuwstelsel naar de effectoren. • De cellichamen van deze zenuwcellen liggen ín het Centrale Zenuwstelsel • Dit cellichaam heeft meerdere korte dendrieten en 1 lange axon
Type Zenuwcellen • Schakelcellen = geleiden impulsen binnen het Centrale Zenuwstelsel. • Impulsen van sensorische zenuwcellen motorische zenuwcellen • Impulsen van andere schakelcellen of impulsen naar andere schakelcellen • De cellichamen van deze zenuwcellen liggen binnen het Centrale Zenuwstelsel.
Impulsgeleiding • De impulssterkte is bij een mens overal gelijk alles of niet wet • Impulsfrequentie bepaalt de sterkte van de prikkel
Synaps • Vindt de overdracht van impulsen plaats van de ene cel naar de andere cel
Hersenen • Grote hersenen: • Linker hersenhelft en rechter hersenhelft. Verbonden door hersenbalk. Axonen lopen hierdoor van ene kant naar andere kant. • Binnenste deel is wit (myeline). • Buitenste deel is grijs: zenuwcellen met korte axonen en sterk vertakte dendrieten. Veel verbindingen mogelijk.
Hersenen • Kleine hersenen: • Handhaving evenwicht, coördinatie en timing van bewegen. Vooral info afkomstig ogen en evenwichtorgaan veroorzaakt activiteit in de kleine hersenen. Signalen naar spieren, goede beweging. • Door optillen van arm, ligging van zwaartepunt verandert in je lichaam. Bepaalde spieren moeten worden aangespannen om te blijven staan.
Hersenen • Hersenstam: • Veel essentiële processen die ervoor zorgen dat je in leven blijft worden geregeld in de hersenstam. • Ademhalen, bloeddruk regulatie, hartwerking, peristaltische beweging maag en darmen en slaap- waak ritme. bijv. Reflexen als hoesten, niezen, pupil, draaien van hoofd in richting van geluid en reflexen van de buikspieren. • In het verlengde merg (onderste deel van hersenstam) kruisen neuronen van linker en rechterhelft van het ruggenmerg elkaar. Sensorische neuronen van linker lichaamshelft zijn verbonden met rechterhersenhelft. En andersom.
Ruggenmerg • Ruggenmerg: • Via ruggenmerg veel informatie verstuurd. Naar en van hersenen. • Tussen de wervels springen telkens een linker- en een rechterzenuw. In totaal 32 paar. • De tak aan de rugzijde heeft een verdikking: spinale ganglion. Hierin liggen cellichamen van sensorische zenuwcellen. • Cellichamen van motorische zenuwcellen liggen in de grijze stof.
Ruggenmerg • In witte deel (buitenste deel ) van ruggenmerg: axonen. Deze lopen in verticale richting door het ruggenmerg. Myeline veroorzaakt deze kleur. • Het binnenste weefsel is grijs: hier liggen cellichamen van motorische zenuwcellen, schakelcellen en dendrieten. • Het ruggenmerg is een belangrijke geleidingsbron.