1 / 46

Regeling

Regeling. Thema 6. Het zenuwstelsel. Centrale zenuwstelsel Grote hersenen Kleine hersenen Hersenstam ruggenmerg Perifere zenuwstelsel Zenuwen . Prikkel Invloed uit het milieu op een organisme Impuls Soort elektrisch signaal die door zenuwen kunnen worden voortgeleidt Receptoren

garren
Download Presentation

Regeling

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Regeling Thema 6

  2. Het zenuwstelsel • Centrale zenuwstelsel • Grote hersenen • Kleine hersenen • Hersenstam • ruggenmerg • Perifere zenuwstelsel • Zenuwen

  3. Prikkel • Invloed uit het milieu op een organisme • Impuls • Soort elektrisch signaal die door zenuwen kunnen worden voortgeleidt • Receptoren • Zintuigcellen (ontvangen) • Effectoren • Spiercellen en kliercellen (voeren uit) • Conductoren • Zenuwcellen , schakelcellen(voortgeleiden)

  4. Zenuwcellen (neuron) • Cellichaam • Uitlopers • Dendriet • Uitloper die impulsen naar het cellichaam leidt • Axon (neuriet) • Uitloper die impulsen van het cellichaam af leidt • Myelineschede (mergschede) • Cellen van Schwann met insnoering

  5. Sensorische zenuwcellen • Receptor  cz • Cellichaam ligt vlak bij cz • Eén lange dendriet, korte axon • Motorische zenuwcellen • Cz effector • Cellichaam in cz • Meerdere korte dendrieten, één lang axon • Schakelcellen • Impulsen binnen cz • In cz • Korte en vertakte dendrieten en axonen

  6. Synaps • Plaats waar de impuls van de ene cel naar de andere cel wordt doorgegeven Zenuwcel ontvangt veel impulsen (van zintuig- of zenuwcellen) Zenuwcel geeft veel impulsen door (aan zenuw-, spier- of kliercellen)

  7. Zenuwen • De uitlopers van de zenuwcellen(gescheiden door myelineschede • Omgeven door bindweefsel Gevoelszenuw Uitlopers van sensorische zenuwcellen Bewegingszenuw Uitlopers van motorische zenuwcellen Gemengde zenuw Uitlopers van sensorische en motorische zenuwcellen

  8. Impulsgeleiding • Een zenuwcel in rust • negatieve elektrische lading ten opzichte van het weefsel eromheen. • -70 millivolt • Impuls • Verandert de negatieve lading naar een positieve lading • +30 millivolt • Actiefase • 1 milliseconde • Herstelfase • 1 milliseconde • geen impulsen verwerken.

  9. Impulsgeleiding

  10. Impulssterkte • De grootte van de verandering die optreedt in de elektrische lading van het celmembraan • Impulsfrequentie • Het aantal impulsen dat per tijdseenheid door de zenuwcel wordt voortgeleid • Alles of niets • Er treedt een impuls op of niet

  11. Niet sprongsgewijze impulsgeleiding • Impuls beweegt zich over het membraan • 2-3 m/s • Sprongsgewijze impulsgeleiding • Impuls springt van insnoering naar insnoering • 120 m/s

  12. Kunstmatige prikkeling van een zenuwcel • Om te bepalen of zenuwcellen nog werken • Snelheid van de geleiding meten • Mechanisch prikkelen • Micronaald • Elektrisch prikkelen • Stroomstoot • Chemisch prikkelen • - Inwerking van stoffen op celmembraan

  13. Prikkeldrempel (drempelwaarde) • De kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt • Heeft geen invloed op impulssterkte • < Prikkeldrempel  geen impuls • ≥ Prikkeldrempel  impuls • Heeft invloed op impulsfrequentie • Hoe sterker de prikkel, hoe hoger de impulsfrequentie

  14. Impulsoverdracht • Zenuwcellen geven impuls maar in één richting door • Door synaps en neurotransmitters • Sensorische zenuwcellen  schakelcellen • Motorische zenuwcellen  spier- of kliercellen

  15. Synaps op bioplek

  16. Impuls kan geremd of gestimuleerd worden door (afb. 11, blz 207) • Geneesmiddelen • Morfine (remt) • Genotmiddelen • Alcohol (remt) • Drugs • Amfetamine (stimuleert)

  17. Ruggenmerg Ruggenmerg is goed beschermd door de wervels

  18. Ruggenmerg bestaat uit • Schors • Witte stof: uitlopers van schakelcellen • Merg • Grijze stof: cellichamen van de schakelcellen en motorische zenuwcellen • Centrale kanaal • Vocht • Rechtstreekse verbinding hersenholte • Beschermd door vliezen

  19. Ruggenmergzenuwen • Verlaten wervels aan beide kanten • Altijd gemengd • Splitst vlak voor ruggenmerg • Uitlopers sensorische zenuwcellen: aan rugzijde ruggenmerg binnen • Spinale ganglia: opeenhoping van cellichamen • Uitlopers motorische zenuwcellen: verlaten ruggenmerg aan buikzijde

  20. Elke ruggenmergzenuw verbindt een bepaald gedeelte van de romp of ledematen met het ruggenmerg

  21. Grote hersenen Grijze stof (2-6 mm dik)= Cortex (hersenschors) cellichamen van neuronen (+steuncellen) Witte stof uitlopers neuronen (axonen) complexe hersenfuncties: taalgebruik, logisch denken Sterk geplooid

  22. Twee helften (hemisferen) Door groef (fissuralongitudinalis) Elk vier kwabben voorhoofdskwab: fijne motoriek, spraak, stemming, denkvermogen achterhoofdskwab: gezichtsvermogen, interpretatie beelden wandbeenkwab: lichamelijke gewaarwording slaapbeenkwab: onthouden en herkennen, herinnering

  23. De kleine hersenen (het cerebellum) sterk geplooid buitenste laag : grijze stof, de hersenschors beweging, evenwicht en oogbewegingen, kunnen bewegingen corrigeren en aanpassen.

  24. De weg die impulsen afleggen • Bewuste reactie • Je hebt invloed op de reactie • Je bepaalt zelf of je reageert • Onbewuste reactie (reflex) • Je hebt geen invloed op de reactie • Je bepaalt niet of je reageert

  25. Zenuwstelsel • Indeling op bouw • Centraal zenuwstelsel • Perifeer zenuwstelsel • Indeling op functie • Animale zenuwstelsel • Bewuste reacties en reflexen • Autonome (vegetatieve) zenuwstelsel • Regelt vooral de werking van inwendige organen

  26. Autonome zenuwstelsel: regelt vooral de werking van inwendige organen • Orthosympatische deel • Verrichten van arbeid • Bevordert dissimilatie (vrijmaken van energie, verbranding van glucose) • Impulsen vanuit ruggenmerg via grensstrengen(net buiten wervelkolom) naar organen • Parasympatische deel • Voor rust en herstel • Bevordert assimilatie (vorming van organische stoffen waaruit je lichaam is opgebouwd, kost energie) • Impulsen via zwervende zenuw (linker en rechter, oorsprong hersenstam) naar organen http://www.youtube.com/watch?v=EOTYuEDEZR8 (Ngbiologie, gaat iets verder dan jullie moeten weten)

  27. Dubbele innervatie • Elk orgaan wordt geïnnerveerd door twee zenuwen • Zowel orthosympatische (arbeid) als parasympathische (rust en herstel) zenuw innerveren het doelwitorgaan Innervatie Orgaan is voorzien van een zenuw Doelwit orgaan Een orgaan dat door een bepaald deel van het centrale zenuwstelsel wordt beïnvloed orthosympatisch rood Parasympatischblauw

  28. Spieren en bewegen Bewegen Door samentrekken spieren

  29. Dwarsgestreept spierweefsel Spiervezels (versmelting spiercellen) Meerdere kernen Skeletspieren Animale zenuwstelsel Glad spierweefsel Langwerpige cellen Eén celkern Huid, wand buisvormige/ holle organen Autonome zenuwstelsel Hartspierweefsel Vnl dwarsgestreept spierweefsel Maar 1 à 2 kernen Autonome zenuwstelsel

  30. Spieren

  31. http://www.bioplek.org/animaties/spieren_botten/spiersubmicroscopisch.htmlhttp://www.bioplek.org/animaties/spieren_botten/spiersubmicroscopisch.html

  32. Anabole steroïden Spierversterkend middel Zelfde werking/ bouw als testosteron

  33. Hormoonstelsel

  34. Hormonen Stoffen die door endocriene klieren aan het bloed worden afgegeven • Regelen werking van een doelwitorgaan • Reactie doelwitorgaan wordt bepaald door hormoonspiegel (concentratie in het bloed) http://www.youtube.com/watch?v=CB7gCMvrDac

  35. Websites voor extra info en oefening http://www.studiobiologie.nl/2efase/index.html De man zonder geheugen. Een aflevering van Labyrint. Over een man die in 1953 een hersenoperatie onderging om z’n epileptische aanvallen te verminderen

  36. De weg die impulsen af kunnen leggen http://www.bioplek.org/animaties/zenuwstelsel/zenuwennieuw.html hoe het zenuwstelsel werkt

  37. Een cochleair implantaat

  38. Begrippen • Prikkel • Impuls • Bewuste reactie • Reflex • Dendriet • Axon • Receptor • Effector • Conductor • Sensorisch neuron • Schakelneuron • Motorisch neuron • Synaps • Drempelwaarde • Autonome zenuwstelsel • Perifere zenuwstelsel • Centraal zenuwstelsel • Parasympatisch zenuwstelsel • Orthosympatisch zenuwstelsel • Zenuw • Impulsfrequentie • impulssterkte

More Related