E N D
EstafetteverhaalSint Liduina Er was eens een prins die bijna alles had. Hij had een lieve vader en moeder en woonde in prachtig kasteel, middenin een groot bos. De prins feestte veel met zijn vrienden en ging vaak op jacht. De koning vond dat het tijd werd dat hij een keer ging trouwen, dus prins Pepijn moest op zoek naar een prinses. De prins vond dat een geweldig avontuur en had er veel zin in. De volgende dag liet hij zijn prachtige, witte paard zadelen en vertrok de wijde wereld in op zoek naar een prinses uit zijn dromen.
Groep 2 Prins Pepijn reed op zijn paard lekker door de bossen. Hij ging op weg naar het kasteel van prinses Bella. Het duurde niet lang of hij kwam onderweg een grote, gemene, rode draak tegen. Het versperde de weg en de prins kon er niet langs.
Gelukkig was prins Pepijn helemaal niet bang voor de draak. Hij pakte zijn zwaard en begon te vechten. De draak begon vuur te spuwen. Gelukkig kon het schild van de prins het vuur tegenhouden. De prins gooide met zijn zwaard en……. Het kwam precies in het oog van de draak terecht en de draak ging dood. De prins pakte zijn zwaard en ging weer verder. Hij kwam bij het kasteel van prinses Bella, maar wat was dat nou? Er zaten allemaal doorns op de deur. Met zijn zwaard hakte prins Pepijn de doorns weg. Er hing een sleutel aan een haakje onder en de prins ging naar binnen. Daar kwam hij de boze koning tegen. Die wilde helemaal niet dat de doorns weg gingen, want niemand mocht bij prinses Bella komen. Hij wilde niet dat iemand met de prinses ging trouwen. De prins moest weg uit het kasteel en ging weer verder op zoek naar de volgende prinses.
Groep 1 Prins Pepijn gaat op zoek naar een andere prinses die heel mooi is met lang haar. Prinses Katrijn heeft heel mooi lang haar. Prins Pepijn gaat op zijn paard op zoek. Maar o jee, in het bos komt hij een heks tegen en Pepijn wordt betoverd in een kikker. Hij springt en kwaakt, hij springt naar het kasteel. Onderweg komt hij een kabouter tegen, een echte! De kabouter helpt de kikker. Hij tilt hem op en brengt hem naar de tovenaar. De tovenaar tovert de kikker weer in prins Pepijn. Prins Pepijn gaat weer op zoek naar prinses Katrijn. Arme prinses Katrijn is over haar lange haren gestruikeld en gaat naar de kapper. Prins Pepijn hoort dit en nu wil hij een andere prinses.
Groep 3 Prins Pepijn loopt door een groot bos op zoek naar een andere prinses. De wolken worden steeds donkerder en dan begint het te regenen. Het wordt al avond en prins Pepijn is op zoek naar een plek waar hij kan slapen. Hij besluit op zoek te gaat naar een grote boom met lange takken want, die houden de regen tegen. Na een tijdje vindt hij een grote eikenboom. Hij legt wat hooi op de grond waar hij fijn op kan liggen. Prins Pepijn valt in een diepe slaapt en droomt.
Hij droomt van een prinses in een roze jurk met een schitterende kroon. Als de zon opkomt wordt hij wakker. Hij gaat op zoek naar wat brandnetels en maakt brandnetelsoep als ontbijt. Dan gaat hij op zoek naar de prinses uit zijn dromen. Heel in de verte hoort hij iemand zingen. Prins Pepijn loopt erop af. En ja hoor, in de verte ziet hij een prachtige prinses met een schitterende roze jurk en een betoverende kroon. Het is de prinses uit zijn dromen. Als hij dichterbij loopt komt hij een reus met een knuppel tegen. Ze zijn allebei verliefd op de prinses en willen allebei met haar trouwen. Ze gaan om haar vechten. Na een hele strijd wint de reus, want hij is veel groter, sterker en heeft ook nog eens een knuppel. Prins Pepijn heeft zo’n pijn dat hij niet meer kan lopen
Groep 4/5 Hij heeft ontzettend veel pijn, maar gelukkig kan hij wel verder reizen, want zijn paard staat nog steeds op hem te wachten. Zijn opdracht is nog niet volbracht, want hij is nog steeds op zoek naar de prinses van zijn dromen. Het paard van de prins draaft door de velden en komt dan aan bij een beekje. Daar nemen ze een pauze om even uit te rusten. Het paard drinkt van het heldere water en de prins neemt wat eten en iets te drinken uit zijn rugtas. Gelukkig heeft zijn moeder hem lekker fruit en een plak koek meegegeven. Plotseling komt daar zo ineens zomaar uit het niets een klein mannetje aanlopen. De prins vraagt hoe het mannetje heet en het mannetje zegt "Ik ben geluksmannetje". Zo gezegd zo gedaan. Vol goede moed vervolgde de prins zijn reis, precies zoals geluksmannetje tegen hem gezegd had. Eerst door de heidevelden, dan langs de waterval en inderdaad daar in de verte op een hoge berg stond een prachtig kasteel.
"Hoe heet jij" vraagt het geluksmannetje aan de prins. "Ik ben prins Pepijn". Dan zegt de prins "Als je geluksmannetje bent, dan kun je vast en zeker iemand geluk brengen". "Nou en of" zegt het geluksmannetje. "Ik ben op zoek naar een prinses om mee te trouwen, weet jij misschien waar ik haar kan vinden". Geluksmannetje trekt een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd en zegt "Eerst rijd je door de heidevelden, dan kom je bij een waterval en achter de waterval zie je een hele hoge berg met een prachtig kasteel, daar woont een prinses". "Ik zal je een klavertje 4 meegeven en dan wens ik je veel succes en een goede reis".
Zo gezegd zo gedaan. Vol goede moed vervolgde de prins zijn reis, precies zoals geluksmannetje tegen hem gezegd had. Eerst door de heidevelden, dan langs de waterval en inderdaad daar in de verte op een hoge berg stond een prachtig kasteel. Wat kon de prins nu nog in de weg staan, hij had immers een klavertje 4 die hem geluk zou brengen. In het kasteel zou de prinses wonen waarmee hij uiteindelijk zou gaan trouwen. Bovenop de berg aangekomen zag hij dat er om het hele kasteel ridders stonden om het kasteel te bewaken. Prins Pepijn wilde de koning spreken om te vragen of hij met zijn dochter mocht trouwen. Er was echter één probleem, de ingang was geblokkeerd en hij kon niet naar binnen. De bewaker die voor de ingang stond zei dat hij op zoek moest gaan naar de sleutel. Als hij de sleutel in handen had, kon hij de poort openen en in het kasteel.
Groep 6 De ridder gaf prins Pepijn een kaart. Op die kaart stond de route naar de sleutel aangegeven. Prins Pepijn ging op pad, op zoek naar de sleutel. Opeens stond hij voor de ingang van een angstaanjagend doolhof!!!! Het doolhof was gemaakt van zwarte stenen. Ook bliksemde en donderde het heel hard. Gelukkig was prins Pepijn heel dapper en stapte het doolhof binnen. Hij voelde zich sterk, omdat hij nog steeds het klavertje vier van het geluksmannetje in zijn broekzak had. In de verte hoorde hij iets tikken. Hij liep er voorzichtig naar toe. Opeens begon de grond te trillen, te schudden, steeds harder en harder. Prins Pepijn viel. En o,o!! Zijn klavertje vier viel uit zijn zak………! Hij probeerde het klavertje vier te pakken en…….. het lukte. Gelukkig. De grond stopte met trillen en in de verte hoorde hij het getik weer. Hij rende richting het geluid. Hij sloeg een hoek om en zag een TIJDBOM!!!! ‘
Wegwezen!!,’ dacht prins Pepijn. Hij rende naar de uitgang en probeerde op tijd weg te komen voor de bom. Hij had nog 10 seconden. Opeens begonnen de muren naar elkaar te schuiven!! Hij glipte nog net tussen 2 muren door en stond opeens oog in oog met een woeste stier!! Gelukkig had prins Pepijn het klavertje vier in zijn broekzak. En hij wenste dat hij over de woeste stier heen kon springen. Hij sprong en was nog net op tijd buiten, want de bom ontplofte en het doolhof veranderde in een grote hoop puin. Boven op de berg puin zag hij opeens iets glinsteren. Prins Pepijn stapte er op af en vond de gouden sleutel! Hij rende heel vlug terug naar het kasteel. Prins Pepijn gaf de sleutel aan de bewaker en kon het kasteel binnen gaan.
Groep 5/7 Zachtjes sloop prins Pepijn het koude, donkere kasteel binnen. Plotseling flitsten de lichten aan. Hij schrok zich een hoedje. In de verte hoorde hij een onheilspellend gekrijs! Het klonk als het gekras van een kraai. Het geluid kwam steeds dichterbij. Een kraai vloog recht in zijn gezicht.
Prins Pepijn viel op zijn bips op de koude, natte grond. De kraai zette zijn klauwen in de arm van Pepijn en zei boos: “Wat doe jij hier eigenlijk. In MIJN kasteel? Naar wie ben jij op zoek?”Stotterend zei prins Pepijn: Ïk heb goede bedoelingen. Doe mij geen kwaad. Ik ben op zoek naar de prinses van mijn dromen!”Toen zei de kraai: “Maar waarom ben je dan in mijn kasteel?”Ïk heb gehoord, dat zij hier woont,”antwoordde Pepijn. Ïnderdaad, die prinses woont hier. Maar, om haar te mogen ontmoeten, moet je eerst voor middernacht mijn raadsel oplossen. Luister goed, want ik zeg het maar èèn keer. Wat zit er in een houten kist, zodat het lichter wordt?” Nadenkend liep prins Pepijn rondjes door het kasteel en plotseling schoot hem te binnen, dat hij nog een klavertje vier in zijn broekzak had. Hij pakte het snel en vroeg: “Kun jij mij het antwoord geven op het raadsel van de kraai?” Daar moest het klavertje vier goed over nadenken. De tijd bleef niet stil staan en het werd later en later. Om èèn minuut voor twaalf zei het klavertje vier: Ïk denk , dat het antwoord GATEN moet zijn. Ja, GATEN.” “Kraai, kraai,”riep prins Pepijn, “het antwoord is GATEN” De kraai kwam aanvliegen met de code van de poort in zijn snavel. Pepijn juichte, en riep: Ëindelijk, hoera, ik heb het gered.
Groep 8 Opeens kwam prins Pepijn in een kamertje terecht. Hij keek rond en zag in het midden van de kamer een grote, gouden beker staan. Hij dronk uit de beker en direct daarna opende een heel klein luikje in de hoek van de kamer. Daarachter lag een briefje met daarop een opdracht. Hij las hardop: Vind binnen 1 uur een kist met daarin een gouden sleutel waarmee je de kamer van de prinses kunt openen. Als je te laat bent word je je hele leven opgesloten. Prins Pepijn ging snel op zoek. Hij rende naar de kasteeltuin, want hij had nergens in het kasteel een kist gezien. In de tuin keek hij goed om zich heen. Hij zag een grote fontein. Hij liep erna toe en zag op de bodem een kist liggen. Hij boog over de rand en kon er net niet bij, maar zag wel een knop. Prins Pepijn drukte op de knop en de kist kwam omhoog. Hij zwom naar de kist en opende hem. Daar was de sleutel!!!!!
Hij rende snel naar het allerhoogste torenkamertje en stak de sleutel in het slot. Hij draaide de sleutel om en daar stond een prachtige, maar huilende prinses. Ze heette Christina. Hij vroeg aan haar waarom ze moest huilen. Ze zei: “Ik wil graag met een prins trouwen, maar ik zit hier opgesloten en kan zelf niet zoeken.” Prins Pepijn zei: “Lieve prinses, je hoeft niet meer te huilen, want hier ben ik! Prins Pepijn.” Hij pakte een doosje uit zijn zak en gaf haar een mooie ring.
Hij vroeg: “Wil je met mij trouwen?” De prinses zei: “O, natuurlijk, mijn prins.” En ze vlogen elkaar in de armen. Op de trouwdag waren het geluksmannetje, de reus, de stier, de prinsessen, de heks, de tovenaar, de kraai, de koning, de kabouter en de draak ook uitgenodigd. En Prins Pepijn en prinses Christina leefden nog lang en gelukkig!!