1 / 11

Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten

Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten. Voorbeeld A : Bereken 5% van 193 (antwoord in 2 decimalen). Mogelijkheid 1: 1% van 193 = 193/100 = 1,93 5 x 1,93 = 9,65. Onthouden! Bijvoorbeeld 5 % van……….. dan is datgene wat ná “van” komt altijd 100%!!!. Mogelijkheid 2: kruistabel. (5 x 193)/100 = 9,65.

havard
Download Presentation

Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten Voorbeeld A: Bereken 5% van 193 (antwoord in 2 decimalen) • Mogelijkheid 1: • 1% van 193 = 193/100 = 1,93 • 5 x 1,93 = 9,65 Onthouden! Bijvoorbeeld 5 % van……….. dan is datgene wat ná “van” komt altijd 100%!!! Mogelijkheid 2: kruistabel (5 x 193)/100 = 9,65 Mogelijkheid 3: * Sneller is 0,05 x 193 = 9,65

  2. Voorbeeld B: Bereken: 1: 8,4 % van 196 2: 12,89 % van 34 3: 36 = …..% van 49 4: 128.750 = ………………. van € 3.640.000 5: 9,2 % van 184 = ……..% van 67 6: ………% van 369 = 12,8% van 566 Antwoorden in 2 decimalen nauwkeurig. • Antwoorden: • 1: 0,084 x 196 = 16,46 • 2: 0,1289 x 34 = 4,38 • 3: (36/49) x 100% = 73,47% • 4: (128.750/3.640.000) x 100% = 3,54% • 5: • 0,092 x 184 = 16,93 • (16,93/67) x 100% = 25,27% • 6: • 0,128 x 566 = 72,45 • (72,45/369) x 100% = 19,63%

  3. Omzet € 18 Inkoopwaarde _-/- € 12 Brutowinst € 6 Alle kosten -/- € 4,50 Nettowinst € 1,50 Voorbeeld C: 1: Bereken de brutowinst als percentage van de omzet. 2: Bereken de brutowinst als percentage van de inkoopwaarde. 3: Bereken de nettowinst als percentage van de omzet. Deze onderneming wenst een nettowinst van 20% van de inkoopwaarde 4: Bereken in dat geval de kosten als percentage van de omzet. 1: (6/18) x 100% = 33,33% 2: (6/12) x 100% = 50% 3: (1,5/18) x 100% = 8,33% 4: * de nettowinst moet zijn 20% van 12 = € 2,4 * dan mogen de kosten niet hoger zijn dan € 3,60 * (3,6/18) x 100% = 20%

  4. Voorbeeld D: 1: Bereken het bierverbruik in het 2e kwartaal als percentage van het totale bierverbruik. 2: Bereken het bierverbruik in het 3e kwartaal als percentage van het bierverbruik in het 1e kwartaal. 3: Bereken de procentuele verandering van het bierverbruik in het 4e t.o.v. het 1e kwartaal. 1: (1.600.000/7.200.000) x 100% = 22,22% 2: 3.550.000/825.000 x 100% = 430,30% 3: (1.225.000 – 825.000) /825.000 = 0,4848 x 100% = 48,48%

  5. * Procentuele verandering De procentuele verandering bereken je m.b.v. de formule ((Nieuw – Oud)/Oud) x 100% Gebruik wel het goede gegeven voor Oud en het goede gegeven voor Nieuw. Dus goed lezen! * Promilage 8% = 8 van 100; in decimalen dus 0,08 8‰ = 8 van 1.000; in decimalen dus 0,008 Bereken: 1 - 12‰ van 230 2 - 136‰ van 3.800.000 3 - 64,8 ‰ van 34,96 Antwoorden: 1 - 12/1000 x 230 = 2,76 2 - 136/1000 x 3.800.000 = 516.800 3 - 64,8/1000 x 34,96 = 2,27

  6. § 2.1: Indexcijfers • definitie: verhoudingsgetallen waarbij het (zelf)gekozen basisjaar indexcijfer 100 krijgt en alle andere jaren naar verhouding verrekend worden. • indexcijfers zijn geen percentages! • voordeel: je kunt snel de ontwikkeling zichtbaar maken van datgene wat je in indexcijfers uitdrukt Voorbeeld 1: De prijs van een bepaald type auto bedraagt in 2006 € 28.300. Het basisjaar was 2004 met een bijbehorende prijs van € 25.000. Wat is het indexcijfer voor 2006?

  7. Methode 1: 25.000 = 100 28.300 = ? Kruistabel! (100 x 28.300)/25.000 = 113,2 Methode 2: 25.000 = 100 250 = 1 28.300/250 = 113,2 Er zijn nog wel meer berekeningswijzen. Wellicht weet jij een betere of snellere manier. Kies je eigen manier en blijf daarbij!

  8. Moet je altijd het basisjaar weten?............................ Nee! Voorbeeld 2: Bereken de ontbrekende indexcijfers • 1.122 = 136……………………(1122/136) x 100 = 825 leerlingen • dus 825 leerlingen is het aantal leerlingen in het basisjaar en krijgt dus indexcijfer 100 (1960 dus) • 825 = 100 8,25 = 1 (987/8,25) x 100 = 119,6 (1970 dus!)

  9. Er is een verband tussen afzet, verkoopprijs en omzet: • Afzet x verkoopprijs = omzet • Omzet/afzet = verkoopprijs • Omzet/verkoopprijs = afzet Voorbeeld 3: Bereken de waarden van A t/m I, zo mogelijk in 2 decimalen nauwkeurig.

  10. B = 8.000 x 13,50 = € 108.000 • 108.000 = index 135….. Index 100 = € 80.000 • E = (136.800/80.000) x 100 = 171,00 • I = (80.000/100) x 212,16 = € 169.728 • C = (9.600/8.000) x 100 = 120,00 • F = (8.000/100) x 132,6 = 10.608 • D = 136.800/9.600 = € 14,25 • € 14,25 = 118,75……………€ 12 = index 100 • A = (13,50/12) x 100 = 112,50 • G = 169.728/10.608 = € 16 • H = (16/12) x 100 = 133,33

  11. Bereken de procentuele verandering in 2010 t.o.v. 2008 m.b.t de afzet. Maakt het uit of ik van de afzetcijfers uitga of de afzetindexcijfers?......Nee! • afzetcijfers……. (10.608 – 8.000)/8.000 = 0,326 x 100% = 32,6% stijging • afzetindexcijfers…….. (132,6 -100)/100 = 0,326 x 100% = 32,6 stijging Bereken de procentuele verandering van de omzet in 2009 t.o.v. 2010 • omzetcijfers….(136.800 – 169.728)/169.728 = - 0,194 x100% = 19,4% daling • omzetindexcijfers……. (171,00 – 212,16)/212,16 = - 0,194 x 100% = 19,4% daling

More Related