610 likes | 824 Views
DE GESCHIEDENIS VAN HET TOILET Samenstelling Auteursteam Technix 2 Bijlage bij Technix 2 - Activiteitenboek. GESCHIEDENIS VAN HET TOILET. Technologie in dienst van de gezondheid en hygiëne. Bijlage technix 2.
E N D
DE GESCHIEDENISVAN HET TOILETSamenstellingAuteursteam Technix 2Bijlage bij Technix 2 - Activiteitenboek
GESCHIEDENIS VAN HET TOILET Technologie in dienst van de gezondheid en hygiëne Bijlage technix 2
Wie gebruik maakt van het toilet, realiseert zich meestal niet dat onze voorouders het eeuwenlang zonder hebben moeten stellen. Met alle gevolgen van dien voor de hygiëne. Ziektes zoals dysenterie, cholera en tyfus namen van tijd tot tijd epidemische vormen aan.
2500 voor Christus Mohenjo-daro (Pakistan) Ontstaan van een rioleringssysteem waarbij vervuild water van elk huis vloeit in de hoofdriolering. Straat met bedekte riool
1700 voor Christus Op het eiland Kreta werden reeds toiletten met stromend water gebruikt. Kretenser koningen stonden bekend vanwege hun buitengewone luxe badkamers en waternetwerken met stromend warm en koud water.
De Romeinen maakten gebruik van een voorloper van de moderne WC. In Pompeï en Herculaneum zijn privaten gevonden die op een continu spoelend riool waren aangesloten. Vanaf die tijd ging het echter bergafwaarts met de WC-technologie: tussen de Romeinse tijd en de negentiende eeuw zijn er nauwelijks verbeteringen aangebracht in het kleinste kamertje. Sterker nog: er bestond nauwelijks een klein kamertje.
INGANG RIOOL Pompeii ONDERSTEUNING VAN TOILETBANKEN IN TOILETZAAL
69 na Christus De Romeinse keizer Vespasianus heft voor de eerste keer belasting op openbare toiletten.
1214 na Christus Bouw van eerste publieke toiletten in Europa bemand met een reinigingdienst.
Tijdens de Middeleeuwen deden de bewoners van steden en dorpen hun behoefte meestal in hun speciale potten. De inhoud werd simpelweg uit raam gegooid.
In de Middeleeuwen deden de edelen hun behoefte in een apart, aan de kasteelmuur bevestigd kamertje. Hun uitwerpselen belandden in het gunstigste geval in de slotgracht of ravijn. Hygiënisch was dat in het geheel niet, want vaak werd het slotwater als was- of drinkwater gebruikt. Hadden de edelen nog een eigen kamertje, de gewone stad- of dorpsbewoner had niets: hij deed zijn gevoeg in de vrije natuur, boven de mesthoop of op straat. Of op een emmer die hij ergens op een van deze plekken ledigde.
Met de komst van de Renaissance, zo rond 1450, vonden de gefortuneerden zo'n aan de buitenkant van de kasteelmuur bevestigd toilet niet met de architectuur harmoniëren en werd de 'gemaksstoel' of 'kakstoel' geïntroduceerd.Dat was een zitje met daarin een pot. De gène was overigens beduidend minder dan nu. Het kwam vaak voor dat de kakstoel niet in het slaapvertrek stond, maar gewoon deel uitmaakte van het meubilair in het woonvertrek. Van Lodewijk XIV is bekend dat hij doorging met het ontvangen van zijn onderdanen terwijl hij, gezeten op zijn Koninklijke kakstoel, zijn behoefte deed.
Voor het lagere hofpersoneel waren er latrines, een meerpersoonspoepdoos, bestaande uit een flinke plank met gaten waarop je gezamenlijk kon zitten en waar de poep in een goot, gat of sloot viel. Deze latrines waren erg smerig, zelfs voor een tijd waarin men door een soepeler kijk op hygiëne een beetje stank op de koop toe nam. Ze waren zelfs zó smerig dat men zich liever in de tuin, in donkere hoekjes of achter de gordijnen ontlastte. Dit liep vaak de spuigaten uit. Er bestaan documenten die lakeien, personeel en soldaten verordonneerden hun gevoeg in de latrines te doen.
Aushwich toiletten Ook de toiletten in de concentratiekampen (W.O. II) waren niets anders dan meerpersoons-poepdozen.
De stank van al die uitwerpselen maakte de situatie op het paleis na een paar jaar onhoudbaar. De hele hofhouding verkaste dan naar een ander, 'proper', paleis. Hofhoudingen leidden dus door poepoverlast vaak een nomadisch bestaan. Ook stadsbewoners namen het niet zo nauw met de stoelgang. Men kon zich schaamteloos tussen twee kantelen van de stadsmuur zetten en de uitwerpselen buiten de stadsmuren laten vallen.
Omstreeks de tijd van Lodewijk XIV deden de burgers in de steden hun gevoeg in de pot of op boven beerputten gebouwde kakdozen. Een kakdoos is een houten kist of bankje met een gat en een beerput is een diepe put met een nauwe opening.
De rijken deden het zoals gezegd op de kakstoel; de daaronder bevestigde pot werd door het personeel in een open riool (vaak een soort sloot of greppel) of beerput geledigd.
Sommige van die kakdozen hadden trouwens verschillende gaten. Op het platteland van Scandinavië wordt de meerpersoonspoepdoos heden ten dage trouwens nog steeds gebruikt. • In de 19e eeuw werd de pot in een aparte kleine ruimte gezet en later zelfs in een klein gebouwtje achter in het huis.
Tot in de 20e eeuw zagen toiletten er dus nog anders uit in onze streken. Meestal stond er in de achtertuin een klein houten gebouwtje,met daarin een plank om op te zitten met en gat erin. Onder het gebouwtje bevond zich een beerput of er stond een ton onder de plank.
Beerputten veroorzaakten vaak een gezondheidsprobleem: het met micro-organismen besmette beervocht sijpelde vaak in nabij gelegen waterputten en kon zo tyfus of beerputkoorts veroorzaken. • Zonder nog precies te weten hoe de besmetting plaatsvond - bacteriën zouden pas in de loop van de negentiende eeuw als de boosdoeners worden ontdekt - onderkende men dit besmettingsgevaar wel. Men zag vreemd genoeg de stank als ziekteverwekker.
1596 na Christus J.D. Harrington vind voor zijn oma Koningin Elisabeth I van Engeland de “W.C.” uit. (W.C. staat voor ‘water closet’ of spoeltoilet en noemt deze ‘The Ajax’. Het ontwerp werd belachelijk gemaakt maar werd geadopteerd in Frankrijk onder e naam ‘Angrez’. Het ontwerp had een doorstroomventiel om het water uit de tank te laten lopen en een spoelsysteem om de kom te ledigen.
1668 De politiecommissaris van Parijs verkondigt dat in alle huizen een toilet moet aangebracht worden. Elk huis moest worden voorzien van een toilet die met een pijp van aardewerk of ijzer aangesloten was op een beerput.
1775 Alexander Cummings (GB) ontwikkelde de S-bocht, een gebogen pijp waarin het water blijft staan en die fungeert als stankafsluiter.
Joseph Bramah (GB) ontwikkelt een toilet dat uit twee delen bestond: een pot met een S-pijp en een stortbak die hij voorzag van vlotter en een scharnierende klep. Op zijn vinding die tot op de dag van vandaag wordt gebruikt kreeg hij patent. 1778
1824 Eerste openbare toilet in parijs 1859 Het toilet van koningin Victoria word met goud versierd. Tweede helft 19de eeuw Eerste generatie toiletten met S - bochten.
1877 De Optimus closet met vlotterventiel van Thomas Crapper (GB) is de voorloper van het hedendaags WC.
1883 Eerste keramisch toilet van Thomas Turiferd voor Koningin Victoria. 1884 De pneumatische closet van Henry Hubert & Co
1885 Thomas Twyford (GB) bouwt een porseleinen toilet in één stuk. De stortbak vormde één geheel met de pot. Het moderne toilet kan dan ook worden gezien als een gezamenlijke vinding van Braham en Twyford.
In Frankrijk won de 'Latrine Anglaise' overigens slechts moeizaam terrein; men trok liever indrukwekkende openbare gebouwen op dan te investeren in ondergrondse - dus onzichtbare - riool- en waterleidingnetten. • Ook aan België ging het sanitaire gevolg van de Industriële Revolutie grotendeels voorbij; daar werd eveneens nog even gewacht met het aanleggen van riolen en waterleidingen.
Uit hygiënisch besef begon men in Europa tijdens de negentiende eeuw wel met het toepassen van het zogenaamde wisseltonnensysteem. • Bij dit systeem deed men zijn behoefte boven een beerton die periodiek werd omgewisseld voor een leeg exemplaar door zogenaamde beerwagens. De tonnen werden enkele keren per week geleegd.
Zowel beerputten als tonnen kwamen op sommige plaatsen nog tot na de tweede wereldoorlog voor, vooral bij oude huizen, afgelegen boerderijen en in kleine dorpen.
Vanaf 1900 werden veel woningen gebouwd. De nieuwe woningen werden aangesloten op het waterleidingnet. Ieder huis kreeg één kraan en deze bevond zich in de keuken. • Steeds meer mensen raakten overtuigd van het nut van een goede hygiëne voor de gezondheid. Gemeenten werden verplicht om voorschriften op te stellen op het gebied van closetten, drinkwatervoorziening en waterafvoer. Het aantal huizen dat op het waterleidingnet en riolering werd aangesloten steeg snel in de loop van de 20e eeuw. De vraag naar closetpotten, wastafels, douchebakken en badkuipen werd groter.
Vanaf ongeveer 1900 gingen aardewerkfabrieken zoals Sphinx (Maastricht) deze sanitaire producten maken. • Voor aardewerkfabrieken was de fabricatie van deze nieuwe producten niet gemakkelijk. Maar de productie verliep sneller en de kwaliteit werd steeds beter.
Het glazuur, de harde laag waarmee het aardewerk bedekt werd om het ondoordringbaar te maken, vertoonde na het bakken kleine scheurtjes. In deze scheurtjes konden zich later bacteriën verzamelen. Het probleem werd opgelost na het experimenteren met andere klei-samenstellingen.
1912 Toiletten uit onze streek kregen werden versierd met decoratieve figuren.
Een verdere vooruitgang was de toepassing van ‘vitreous-china’ ofwel kristalporcelein. Dit materiaal werd vanaf ongeveer 1930 gebruikt. Het is veel harder dan aardewerk. De stootweerstand van het product werd daardoor veel groter.
Bovendien was het materiaal ondoordringbaar voor vloeistoffen en bacteriën. • De toepassing van nieuwe glazuren maakte de sanitaire producten ook zuurbestendig.