120 likes | 456 Views
Bloed en Bloedsomloop. 5A. Bloedvaten. Slagaders: aanvoerende vaten Spieren in de wand Aders: afvoerende vaten Kleppen Druk slagaders Skeletspieren Haarvaten: uitwisseling weefsel en bloed. Bloedsomlopen. Dubbele: hart – longen – hart – lichaam Enkelvoudige: hart – kieuwen – lichaam.
E N D
Bloedvaten • Slagaders: aanvoerende vaten • Spieren in de wand • Aders: afvoerende vaten • Kleppen • Druk slagaders • Skeletspieren • Haarvaten: uitwisseling weefsel en bloed
Bloedsomlopen • Dubbele: hart – longen – hart – lichaam • Enkelvoudige: hart – kieuwen – lichaam
Het hart • A: bovenste/onderste holle ader • B: Longslagader • C: Longader • D: Aorta
Het hart • Samentrekken kamers: • Vanuit rechterkamer in longslagader • Vanuit linkerkamer in aorta • Halvemaanvormige kleppen zorgen dat het bloed niet terug de kamer in stroomt
Harttonen • 2 tonen hoorbaar: • Doffe, lage toon: samentrekking kamers. Ontstaat door sluiten kleppen tussen boezems – kamers, samentrekken kamerwand en werveling van het bloed • Korte, hogere toon: ontspannen kamers. Ontstaat door sluiten kleppen tussen kamers en slagaders
Kransslagaders • Om het hart heen • Zorgen voor zuurstof en voedingsstof toevoer • Zorgen voor afvoer afvalstoffen
Lymfe • Afgevoerde stoffen die weefsels niet gebruiken: in lymfevaten • Vocht uit haarvaten geperst door bloeddruk: komt in weefselvloeistof • Grotere eiwitten en rode bloedcellen niet: weefselvloeistof heeft lagere osmotische waarde!
Lymfe • Begin haarvaten: hoge broeddruk: geen passief transport van water uit het weefselvloeistof. Er gaat juist vloeistof uit het bloedvat • Einde haarvaten: lagere bloeddruk: wel vocht uit het weefselvloeistof bloedvat in. • Osmotische waarde is in bloedvat immers hoger!
Oedeem • Door eiwit tekort: lagere osmotische waarde in het bloed. Haarvaten staan alleen maar vloeistof af: oedeem
Bloedstolling • Beschadiging weefsel: Trombokinase vrij: • Protrombine omgezet in trombine: • Fibrinogeen wordt omgezet in fibrine • Trombine wordt geabsorbeerd door fibrine: stolling stopt (voorkomt teveel stolling!) • Plasmine lost daarna fibrine op in polypeptiden