1 / 26

FILOSOFIE VAN DE 18e EEUW: INTELLECTUELE HELDEN & CRUCIALE KWESTIES

FILOSOFIE VAN DE 18e EEUW: INTELLECTUELE HELDEN & CRUCIALE KWESTIES. COLLEGES. I. Redelijkheid en menselijkheid II. Materialisme en atheïsme III. Soevereiniteit en authenticiteit IV. Bijtende humor V. Hartstochten en twijfels VI. Het publiek gebruik van de rede.

jeanne
Download Presentation

FILOSOFIE VAN DE 18e EEUW: INTELLECTUELE HELDEN & CRUCIALE KWESTIES

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. FILOSOFIE VAN DE 18e EEUW: INTELLECTUELE HELDEN & CRUCIALE KWESTIES

  2. COLLEGES I. Redelijkheid en menselijkheid II. Materialisme en atheïsme III. Soevereiniteit en authenticiteit IV. Bijtende humor V. Hartstochten en twijfels VI. Het publiek gebruik van de rede

  3. I. MATERIALISME EN ATHEÏSME

  4. ENCYCLOPEDIST Van wie is de Verlichting? • DETERMINISME Wat zijn de drijvende krachten in het leven? • VOORBIJ GOD Zijn er goede redenen om aan het bestaan van god te twijfelen?

  5. 1. ENCYCLOPEDIST

  6. DIDEROT Korte biografie: • 1713: geboren op 5 oktober te Langres. • 1723-1728: gaat naar het jezuïetencollege in Langres. • 1726: wordt ‘Abbé’ en beoogt toe te treden tot de jezuïetenorde. • 1728-1732: gaat naar het jezuïetencollege Louis-Le-Grand en/of jansenieten-collège d’Harcourt in Parijs. • 1732-1735: studeert aan de Sorbonne. • 1736-1737: medewerker bij een advocaat. • 1737-1741: heeft tal van gelegenheidsbaantjes en leeft als een bohème. • 1742: eerste ontmoeting met Rousseau. • 1743: huwelijk met Anne-Toinette Champion. • 1745: betrokken bij de vertaling van Chambers’ Cyclopaedia. • 1746: wordt medewerker van het Encyclopedie-projekt en leert Jean Le Rond d’Álembert kennen. • 1749: vanwege publicaties in de gevangenis van Vincennes. • 1751: eerste deel van de Encyclopedie verschijnt. • 1752: verbod eerste twee delen van de Encyclopedie en het uiteindelijk gedogen van haar publicatie. • 1753: geboorte van zijn dochter Marie-Angélique. • 1755: leert Sophie Volland kennen. • 1759: ondanks het publicatieverbod van de Encyclopedie werkt hij in het geheim aan haar voltooiing. • 1765: Katharina II van Rusland koopt zijn bibliotheek. • 1773: reist via Den Haag naar St. Petersburg. • 1784: gestorven op 31 juli te Parijs.

  7. BELANGRIJKE PUBLICATIES • Pensées philosophiques(1746). • Les bijoux indiscrets (1748). • Lettres sur les aveugles (1749). • Pensées sur l’interprétation(1754). • La religieuse (1761 [1796]). • Jacques le fataliste et son maître (1773 [1796]). • Le neveu de Rameau (1764 [1805/1821]). • Le rêve d’Alembert (1830). • Histoire Philosophique et Politique des établissements et du commerce des Européens dans les deux Indes (1770-1780) [met anderen geschreven]. • Essai sur les règnes de Claude et de Néron (1782).

  8. LIBERTIJN EN PRAGMATIST • Diderot was een libertijn, die vanwege zijn geschriften herhaalde malen problemen heeft gekregen met de censuur. • Aanstoot werd niet alleen genomen aan zijn kritiek op kerk en staat, maar ook aan zijn pornografische geschriften. • Les bijoux indiscrets leidde bijvoorbeeld tot wat opschudding > de sultan Mangogul krijgt een bijzondere ring waarmee hij de geslachtsdelen van vrouwen (les bijoux indiscrets) aan het spreken krijgt. • Nadat hij in Vincennes in een gevangenis was gestopt werd Diderot een pragmatist > slimmer proberen te zijn dan de vijand.

  9. HET ORDENEN EN PRESENTEREN VAN KENNIS • Diderot en Jean-Baptiste le Rond d’Alembert waren de twee belangrijkste redacteuren van de vermaarde Encylopédie. • In 1746 kregen zij de opdracht voor dit project. • Na een Europawijd verspreid prospect verscheen het eerste deel in 1751. • In 1765 verschenen de laatste delen. • Doel > de stand van zaken met betrekking tot de wetenschap, de kunst en aanverwante zaken te presenteren aan een breed publiek. • Centrale gedachte > de Verlichting komt iedereen toe.

  10. CENSUUR • Aan de Encylopédie werkten beroemde filosofen als Voltaire en Montesquieu mee. • Zij vormde van meet af aan het object van een kritische controle door kerk en staat. • Ondanks het commerciële succes, wisten de Jezuïeten en de Sorbonne vanwege vermeende antichristelijke aspecten een tijdelijk verbod van de Encylopédie te bewerkstelligen. • Mede dankzij de maîtresse van Lodewijk XV - Madame de Pomadour -, enkele ministers en vrijmetselaar kon het verbod van de Encylopédie tijdelijk worden opgeheven. • Toch werd de Encylopédie in 1758 weer verboden nadat paus Clemens XIII het boek een jaar eerder op de index had gezet. • Omdat ze voor deviezen zorgde, werd de verkoop ervan oogluikend toegestaan.

  11. POSTMODERNE TREKKEN • Hoewel Diderot een protagonist is van het Verlichtingsdenken, zijn er voldoende aanknopingspunten om te beargumenteren dat zijn denken postmoderne trekken vertoont. • De Encylopédie is zonder meer een exponent van het geloof in het publiek gebruik van de reden. • In zijn latere werk toont Diderot zich meer sceptisch over het publiek gebruik van de rede, hetgeen hij onderstreept met sarcasme. • Zijn vriend Rousseau schreef dat Diderot verantwoordelijk is voor zijn verlies aan optimisme.

  12. TEGEN HET KOLONIALISME • Diderot schreef ongeveer eenderde van het door abbé Raynal geredigeerde project Histoire Philosophique et Politique des établissements et du commerce des Européens dans les deux Indes. • Dit uit tien delen bestaande project omvat een analyse van het kolonialisme en een kritiek op de daaraan inherente repressie, slavernij en aantasting van de mensenrechten. • Diderot riep de onderdrukten op om daartegen in opstand te komen. • Naast Candide van Voltaire en Julie, ou la Nouvelle Héloïse van Rousseau behoort Histoire Philosophique et Politique des établissements et du commerce des Européens dans les deux Indes tot de meest gelezen boeken van de Verlichting.

  13. 2. DETERMINISME

  14. EERDER EMPIRIST DAN RATIONALIST • Diderot liet zich eerder inspireren door het empirisme uit Engeland dan door het rationalisme uit zijn eigen land. • Empirisme > zekere kennis via zintuiglijke waarneming. • Rationalisme > zekere kennis via de rede. • In Pensées sur l’interprétation de la nature maakt hij zich sterk voor het experiment (Boyle e.a.). • De experimentele houding is ook kenmerkend voor zijn stijl.

  15. DE UITGEBREIDE WERELD • In Le rêve d’Alembert verdedigt Diderot een materialistische kijk op de wereld. • Materialisme > het universum bestaat uit slechts een substantie. • Daarmee keert Diderot zich tegen Descartes, die twee substanties onderscheidde: 1. Res cogitans > een denkende substantie. 2. Res extensa > een uitgebreide substantie. • De materie wordt door zowel Descartes als Newton gezien als zijnde passief. • God brengt er volgens hen beweging in. • Diderot stelt dat God een menselijk construct is > er is domweg beweging.

  16. MATERIE IN BEWEGING • In Le rêve d’Alembert betoogt Diderot dat de materie voortdurend in beweging is. • Dit boek bestaat uit drie delen. • Het eerste deel is een dialoog tussen Diderot en D’Alembert waarin onder meer erop wordt gewezen wordt dat materie ontvankelijk is > dode materie wordt opgenomen door organismen: ontbinding en verbinding. • Het tweede deel bestaat uit de droom van D’Alembert die door dokter Bordeu en mevrouw l’Espinasse van commentaar wordt voorzien > hij droomt onder andere dat de natuur een geheel vormt dat zich steeds transformeert en nieuwe vormen van leven voortbrengt als gevolg van monstra die afwijken van de soort. • Het derde deel is een dialoog tussen dokter Bordeu en mevrouw l’Espinasse waarin zij reflecteren over de morele consequenties van de droom van D’Alembert > als de delen van het geheel der natuur noodzakelijk zo zijn zoals ze zijn, dan is het natuurlijke handelen van de mens (o.a. sex) voorbij goed en kwaad.

  17. FATALISME • De roman Jacques le fataliste et son maître gaat over een klassiek filosofisch vraagstuk: vrijheid versus determinisme. • Daarin wordt de relatie tussen een heer en zijn dienaar Jacques beschreven. • De actieve dienaar Jacques is een determinist. • Daarentegen gelooft zijn passieve heer in de vrijheid van de wil. • De relatie tussen beiden inspireerde Hegel bij het schrijven van het beroemde hoofdstuk uit Phänomenlogie des Geistes over de relatie tussen de meester en de knecht.

  18. EEN REIS • Jacques en zijn heer zijn in deze anti-roman op reis en vertellen en horen bij voortduring verhalen. • Deze verhalen tonen uiteindelijk dat alles met alles samenhangt, dat ogenschijnlijk toevallige gebeurtenissen met ragfijne draadjes met elkaar verbonden zijn. • Terwijl Jacques autonoom handelt, handelt zijn heer mechanisch. • Sterker nog, de heer lijkt niet alleen de speelbal van allerlei gebeurtenissen te zijn, maar ook van Jacques.

  19. NATUURWETTEN • Jacques gelooft in de natuurwetten, en is determinist. • Toch is – en dat is de paradox – hij vrolijker gemunt dan zijn heer. • Als fatalist handelt Jacques zo alsof hij door het vooroordeel van de vrijheid bevangen is. • De gebeurtenissen in de roman zijn ogenschijnlijk toevallig, maar uiteindelijk blijken ze volgens het oorzaak-gevolg schema verklaarbaar te zijn. • Er is geen goddelijke voorzienigheid.

  20. 3.VOORBIJ GOD

  21. NON TEGEN WIL EN DANK • In de roman La religieuse vertolkt Diderot ook zijn kritiek op de religie. • Het boek gaat over de lijdensweg van een vrouw – Suzanne Simonin - die onvrijwillig non is geworden. • In briefvorm vertelt ze haar levensverhaal. • Omdat haar ouders niet voldoende geld hadden voor een normaal huwelijk (met uitzet, etc.) kwam ze in het klooster terecht. • In drie kloosters werd ze het slachtoffer van machtswellust, schijnheiligheid en religieus fanatisme. • De roman werd eerst in Duitsland (1792) gepubliceerd en pas later (1796) in Frankrijk.

  22. KLOOSTER ALS INSTITUTIE • In La religieuse klaagt Diderot het klooster als totalitaire institutie aan. • Allereerst kan de vraag gesteld worden of een dergelijke institutie de maatschappij iets oplevert, omdat ze belangrijke bronnen aan haar onttrekt. • Maar het aller ergste is dat het klooster individuen ongelukkig maakt en de natuur geweld aandoet. • De natuur leert juist dat mensen op elkaar aangewezen zijn (en zich dus niet moeten afzonderen) en dat ze veel plezier aan hun lichaam kunnen halen (en zich dus niet sexueel moeten onthouden). • De roman van Diderot leidde tot in de twintigste eeuw tot veel commotie, temeer niet moeilijk werd gedaan over de door de natuur geschonken homosexualeit.

  23. MENSELIJKE WAARDIGHEID • Een van de actueelste werken van Diderot is ongetwijfeld Le neveu de Rameau, omdat ze aanknopingspunten biedt voor een kritische reflectie op de meritocratie. • Meritocratisch principe > sociaal-economische ongelijkheid tussen mensen is dan en slechts dan gerechtvaardigd wanneer ze het resultaat is van hun verdiensten onder de voorwaarde dat zij als leden van een politieke gemeenschap gelijke kansen hebben om met hun talenten te woekeren. • De zelfkritische vraag: waarop beoordelen wij mensen? • Enkel op grond van hun verdiensten? • Dat zou de menselijke waardigheid ondermijnen, aldus Diderot.

  24. HET VERMIJDEN VAN KWETSURES • In een meritocratische samenleving worden de verliezers dikwijls met de nek aangekeken. • De hoofdpersoon uit Le neveu de Rameau, iemand wiens ome een beroemd musicus is, lijdt aan zijn schaduwbestaan. • Hij kritiseert het culturele gedoe, maar is er tegelijkertijd met handen en voeten aan gebonden > hij is een mislukt kunstenaar die vol is van rancune. • In deze dialoog staat de neef (hij) tegenover de verteller (ik), die als filosoof met zijn mensenliefde het cynisme achter zich heeft gelaten. • De filosoof komt in de buurt van het denken van Margalit Avishai die stelt dat een fatsoenlijke samenleving zich kenmerkt door instituties die mensen niet onnodig kwetsen.

  25. PARASIET VAN DE PARASIETEN • Le neveu de Rameau schetst iemand die als parasiet van de parasieten kwetsures oploopt > zonder de hulp van derden overleeft hij niet. • Net als de machtigen die hem ondersteunen, overleeft hij door steeds maar weer een pose aan te nemen > zij kunnen blijkbaar nooit zichzelf zijn. • De neef van de beroemde componist is weliswaar zelf iemand die componeert, maar lijdt eraan dat hij slechts een schaduw is van zijn oom: hij is niet meer dan middelmatig. • Daardoor maakt hij op een verkeerde manier vuile handen, iets waaraan men niet kan ontkomen. • Niet verkeerd is slinks met de macht om te gaan en moedig de machthebbers de waarheid te vertellen, vooral de waarheid die zij niet willen horen.

  26. AANBEVOLEN LITERATUUR 1. Diderot, Jacques le fataliste et son maître (1773 [1796]) [er is een vertaling in het Nederlands]. 2. Diderot, Le neveu de Rameau (1764 [1805/1821]) [er is een vertaling in het Nederlands]. 3. Raster, Tijdschrift in boekvorm, Diderot, nr. 94, 2001.

More Related