1 / 47

Taal in de wereld

Taal in de wereld. Inhoud. Dialoog Taalbegrip in visuele context. Dialoog. Spontane conversatie ; (geen script, geschreven en herziene tekst, etc.) Verschil met ‘gescripte’ dialoog: Gebaren ‘Toon’ (boos, vriendelijk, …) Niet-syntactische uitdrukkingen ( okay , ja , …)

jessie
Download Presentation

Taal in de wereld

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Taal in de wereld

  2. Inhoud • Dialoog • Taalbegrip in visuele context

  3. Dialoog • Spontane conversatie; (geen script, geschreven en herziene tekst, etc.) • Verschil met ‘gescripte’ dialoog: • Gebaren • ‘Toon’ (boos, vriendelijk, …) • Niet-syntactische uitdrukkingen (okay, ja, …) • Niet-vloeiendheden(pauzes, uh, um, reparaties, zelf-interrupties, ander interrupties) • Overlappende spraak

  4. ‘Joint Projects’ • Clark: een conversatie voer je niet zomaar- (bijna) altijd praat je met anderen om samen iets gedaan te krijgen: • om schoenen te kopen • een adres uit te wisselen • te besluiten welke boodschappen te halen • om iemand aan het lachen te maken, … • Dialoog: niet beschrijven als brokken tekst, maar in functie van dergelijke ‘joint projects’

  5. Dialoog 1 • A. (rings) • B. Benjamin Holloway 3. A. this is Professor Dwight’s secretary, form Polymania College, 4. B. ooh yes, -- 5. A. uh:m . abouth the: lexicology *seminar* 6. B. *yes* 7. A. actually Professor Dwight says in fact they’ve only got two more m . uh:m sessions to go, because I didn’t realize it it . finishes at Easter, 8. B. I see, yes, *uh:um* 9. A. *so* it . wouldn’t really be . 10. B. much point, . *no,* 11. A. *no,* . (laughs) 12. B. Okay right, thanks very much. 13. A. OK . *bye, * 14. B. *bye*

  6. 4 Kenmerken van een dialoog • Deelnemers (spreker en aangesprokene) • Vinden van ‘common ground’ • Joint projects en joint subprojects (vgl. Bangerter & Clark, 2003) • Leveren van bijdragen (‘grounding’)

  7. Deelnemers Speaker Addressee Side-Participant Bystander Eavesdropper Wat denk je, Jan? Nemen we een flesje wijn bij het eten?

  8. Verwerkingseffecten • Participants begrijpen meer dan side-participants; • Branigan et al. (ESCoP, 2003) Syntactische priming in dialoog: sterker tussen participants dan tussen side-participants

  9. Common Ground • Bij samenwerking altijd co-ordinatie nodig: denk aan roeien, trekzagen, stijldansen, .. • Dat vergt assumpties over de ander • Bij dialoog: common ground - dingen die je als bekend kan veronderstellen

  10. Common ground • Communal • Beschrijf de weg van de Korenmarkt naar je woning aan a) een Gentenaar; b) een Limburger. • Personal • Perceptual - je ziet beiden een ongeluk gebeuren • Conversational - discourse record

  11. A. (rings) B. Benjamin Holloway A. this is Professor Dwight’s secretary, form Polymania College, (A. Gebruikt ‘common ground’ om dit te begrijpen- dit betekent dat B. Benjamin Holloway is) (A. neemt aan dat B. bekend is met Professor Dwight - het is onderdeel van de common ground)

  12. Subprojecten • A en B openen de dialoog (r. 1 - 4) • Openen kanaal (1-2) • B maakt zich bekend aan A (2) • A maak zich bekend aan B (3-4) • A en B wisselen informatie uit (r. 5-12) • A en B sluiten de dialoog (r. 13 - 14)

  13. Transities subprojecten • Bangerter & Clark: • Niet-syntactische woorden als ‘yep’, ‘yeah’, ‘okay’, en ‘hm-hm’ markeren horizontale/verticale transities tussen deelprojecten

  14. Grounding Wil een uiting in de ‘common ground’ komen: beide sprekers moeten ervan overtuigd zijn dat de aangesprokene de uiting in voldoende mate heeft begrepen voor het huidige doel. A. were you there when they erected the new signs? ___ B. th-which new *signs* A. *litt*le notice board, indicating where you had to go for everything B. No,-that must have been in the year after me, you graduated

  15. Grounding (2) • Negatieve signalen (zoals in voorbeeld) • Positieve signalen • Relevant Next Contribution (regels 2-3) • Continuers (regel 6) - vallen samen met einde vorige statement. • Andere continuers: ‘uh huh’, ‘yeah’, knikken, glimlach, fronsen, …

  16. De structuur van conversaties • Conversaties - bereiken een overkoepelend doel, als gevolg van lokaal ‘management’ • Hoe? • Beurten • Pre-sequenties • Restricties bij het openen en sluiten

  17. Beurten • Systeem van Sacks et al. (1974) • Elke bijdrage bestaat uit 1 of meer ‘turn-constructional units’ • Aan het eind van elke unit - een ‘transition-relevance place’ • Systeem van Regels (zie hand-out)

  18. Beurt-regels • A: ‘B, Heb je een goede reis gehad? => B heeft het recht en de plicht de beurt over te nemen • A: ‘Ik heb gister die film over dat visje gezien’ =>B en C hebben het recht, maar niet de plicht de beurt over te nemen => Als B en C dat niet doen, heeft A het recht om verder te vertellen.

  19. Beurt-regels • Reageren B en C als A’s ‘beurt’ is afgelopen, of Voorspellen ze het einde van die beurt? • 34% wisselingen: < 200 ms • Mispredicties: overlappende spraak • A. sixty two feet is pretty good si:*ze* • B. *oh* boy

  20. Competitie voor ‘the floor’ • Deelnemers strijden om ‘the floor’ • Hoe behoud je je beurt, als je een probleem hebt om je uit te drukken? • Clark & Fox Tree: • the -> thee; ‘a’ -> aaay • uh • umm

  21. Problemen (echte dialoog) • Acknowledgements (r.6); systematische en opzettelijke overlap - geen beurt • Collaborative completions (r.9 - r. 10) • Recycled turn beginnings (dialoog 2) • Invited interruptions (dialoog 3) • Strategic interruptions (dialoog 4) • Non-linguistic actions • Clark: ‘we spreken alleen in ‘beurten’ als het nodig is.

  22. Pre-sequenties • Dialoog: 2 (of meer) deelnemers interageren lokaal. Hoe maakt men ruimte voor grotere ‘projecten’? • Pre-sequenties (dialoog 5). • Pre-Vraag: ‘mag ik je iets vragen?’ • Pre-Uitnodiging: ‘heb je morgen iets te doen?’ • Pre-Narratief: ‘heb je dat verhaal al gehoord van toen bij het conferentie-diner’?

  23. Dialoog Openen • A en B willen een conversatie • A en B willen een conversatie met elkaar • A en B willen een conversatie met elkaar om Project P uit te voeren. • Voor A geldt 1-3 als ze B opbelt; maar voor B moet dit stap-voor-stap vastgesteld worden.

  24. Succesvolle opening • (rings) • Benjamin Holloway (B aanvaardt een conversatie) A. this is professor Dwight’s secretary, from Polymania College B. Ooh yes --- (B aanvaardt met A te converseren) • uh:m abouth the: lexicology *seminar* • *yes* (B aanvaardt het onderwerp)

  25. Minder succesvolle opening • Dialoog 6 en 7: moeilijkheid identiteit vast te stellen • Dialoog 8: B, in plaats van A, stelt het eerste project voor.

  26. Dialoog Sluiten • Vereiste: A en B verlaten de conversatie gelijktijdig (anders is of A of B beledigd) • A en B geloven beiden dat het laatste onderwerp besproken is • A en B geloven beiden dat beiden bereid zijn de conversatie te verlaten • A en B geloven beiden dat ze nu de conversatie verlaten.

  27. Conversatie sluiten • A en B: beiden overtuigd dat alle onderwerpen behandeld zijn? • A of B gebruikt een pre-closing statement - • Okay, Right • De ander kan dat aanvaarden -> ‘sluitfase’ of een ander onderwerp aanroeren (Dialoog 9)

  28. Sluitfase • De inhoud van de conversatie samenvatten • Rechtvaardigen het contact nu af te breken • Aardige dingen over elkaar zeggen • Continuiteit uitspreken • Elkaar ‘het beste’ wensen • Gelijktijdig telefoon ophangen

  29. Besluit • Clark (en anderen): Taal in context - in conversatie gaat men gezamelijk projecten aan • Hypothesen over discursieve functie zeer-frequente, niet-syntactische woorden: okay, ja, um; en ‘er’ voor het Nederlands: Grondelaers et al. (2001) • Onderzoeksmethoden: nogal impressionistisch; mechanistische studie dialoog mogelijk? (Pickering & Garrod, in press).

  30. Aanbevolen literatuur Clark, H. H. (1994). Discourse in Production. In: M.-A. Gernsbachter. Handbook of Psycholinguistics. Pickering, M. J., & Garrod, S. (in press). Towards a mechanistic theory of dialogue. Behavioral and Brain Sciences.

  31. Taal in Visuele Context • Definiërend kenmerk van taal: je kan het gebruiken om te verwijzen naar zaken buiten het hier en nu; • Maar zeer vaak verwijs je juist wel naar het (visuele) hier en nu - zeker in een ‘joint project’ met een dialoogpartner.

  32. Visuele-Wereld • Hoe hangt taalbegrip samen met visuele attentie? • Aanname: • Een oogbeweging naar een object: verschuiving visuele attentie • verschuiving visuele attentie: niet noodzakelijk oogbeweging

  33. Eyelink system

  34. Now look at the ‘ca..’ + Tannenhaus et al. (1995)

  35. Auditieve woordherkenning • Oogbewegingen naar passende objecten in cohort (candle / candy; Tanenhaus et al.; ook 2e-taal effecten; Spivey et al.) • Oogbewegingen naar Rhyme-gerelateerde objecten: Allopena et al.

  36. Auditieve Woordherkenning • Horen ‘cucumber’ - oogbewegingen naar visueel / betekenis gerelateerde distractors. • ‘mushroom’: zelfde categorie • ‘sword’: vis. vormverwantschap • ‘frog’: kleurverwantschap Huettig & Altmann (in press)

  37. Pick up the ornate red vase Sedivy et al. (1999). Vases mine.

  38. Zinsbegrip • Incrementeel! • Zodra het woord ‘red’ binnenkomt => minder fixaties op blauwe vazen • Zodra ‘ornate’ binnenkomt => minder fixaties op simpele vazen

  39. Incrementaliteit en Voorspelbaarheid • ….The boy ate the … • Discourse context: • ‘eetbare dingen’ • ‘geen eetbare dingen’; meer stop-making-sense judgments. • Als je ‘ate’ leest - Verwachting over direct object - vergelijking met ‘discourse record’ Altmann (1999)

  40. The boy will move/eat the cake/ball Altmann & Kamide (1999)

  41. Resultaten

  42. Besluit Altmann/Kamide • Werkwoord roept verwachting op: ‘het direct object betekent iets eetbaars’ • In de (representatie van) de echte wereld wordt gezocht naar een passende entiteit. • Maar als ik nu een taart had en een blikje kattenvoer? = >

  43. The man will taste the … Kamide et al. (2003)

  44. The man will taste the … the man will ride the motorbike the girl will ride the carousel the man will taste the beer the girl will taste the sweets Kamide et al. (2003)

  45. Resultaten

  46. Besluit Kamide et al. • Ook plausibiliteit in de wereld speelt een rol • Predicties op basis van • betekenis werkwoord (iets rideable) • betekenis onderwerp (iemand die aannemelijk op een motorfiets kan rijden)

  47. Aanbevolen literatuur Cooper, R. M. (1974). The control of eye fixation by the meaning of spoken language: a new methodology for the real-time investigation of speech percetion, memory, and language processing. Cognitive Psychology, 6, 84-107. Henderson, J. M., & Ferreira, F. (Eds.) (2003). The interface of language, vision, and action. Hove, UK: Psychology Press. Tanenhaus, M. K., Spivey-Knowlton, M. J., Eberhard, K. M., & Sedivy, J. C. (1995). Integration of visual and linguistic information in spoken language comprehension. Science, 268, 1632-1634. Proceedings of ESCoP, AMLaP, en CUNY conferenties.

More Related